'Hij is en blijft je vader, Lenie,' dreunt het eindeloos in mijn hoofd op het ritme van de voortrazende intercity. Ik draai met mijn hoofd en schouders om de spanning die zich daar heeft vastgezet te verminderen. Ik moet rond het middaguur vader op het station oppikken. Hij is door zijn vriendin op straat is gezet, omdat ze het steeds hinderlijker vindt, dat hij alsmaar 'aan haar lijf moet zitten'. Lenie zinkt weg in haar gedachten.
In 1995 trekt vader op zeventigjarige leeftijd in bij Mies,
zijn iets oudere vriendin. Hij is onherkenbaar na de dood van moeder. Hij
drinkt steeds meer en valt kilo’s af. Via via komt hij in contact met haar, de
weduwe uit Waalwijk. Het klikt. Vader leeft in haar nabijheid helemaal op.
Het huis van Mies wordt een gastvrije ontmoetingsplaats voor
de wederzijdse familie. Ze kunnen goed met elkaar overweg. Het is een genot om Mies
en vader te aanschouwen. Hun warmte vervult het hele huis.
Ook de kleinkinderen zijn er graag. De zolder is door vader
omgetoverd tot een kinderparadijs: een schommel, een dartbord, volop lego en
een knutselhoek. Hij is trouwens zelf ook vaak te vinden op die zolder. Nooit
te beroerd om een handje te helpen bij het een of ander. Iedereen weet dat hij
zo leuk met kinderen is. Met mij en m’n broer Wim is vader niet zo leuk.
Ik kan wekenlang geen hap meer door mijn keel krijgen, als
vader kort voor de Kerst in 1952 mijn broer de deur uit zet. Er is altijd
strijd tussen vader en Wim. Echt onverzoenlijk worden ze als vader hoort dat
mijn broer homoseksueel is. Een ‘strontneuker’ zoals hij dat zo denigrerend
noemt. Wim is eigenlijk mijn stiefbroer. Vader accepteert Wim nooit als zijn
eigen zoon. Nog geen twee jaar nadat hij door vader op straat is gezet, hoor
ik, dat mijn lieve broer Wim is overleden. Hij heeft zich verhangen.
Zonder mijn man, Frits, die ik ten tijde van dat tragische
sterfgeval leer kennen, ga ik er waarschijnlijk aan onderdoor. Hij is de
reddende engel. Hij luistert naar me. Troost me en droogt mijn tranen. We moeten
al snel trouwen: ik ben een hoogzwanger bruidje. Naar later blijkt van een ééneiïge
tweeling: een jongen en een meisje. Frits is helaas veel van huis. Hij werkt
als steward op een cruiseschip van de Holland Amerika Lijn. Die cruises duren
gemiddeld drie maanden en daarna is hij twee weken vrij. Mijn man heeft zo vrij
weinig contact met onze kinderen.
Frits wordt door onze tweeling gemist. Vader beseft dat en
neemt af en toe de rol van Frits over en gaat op zomerse dagen met ze fietsen
of bezoekt de jaarlijkse kermis.
Vader moet in eerste instantie niets van Frits hebben. Mijn
geliefde mag maandenlang niet eens bij ons over de vloer komen. Instinctief
weet vader natuurlijk dat hij mij kwijt is. Ik ben smoorverliefd op Frits. Voor
vader deugt hij niet maar voor mij is Frits degene die mij verlost van vaders
irritante, zogenaamd grappig bedoelde tiet-en-kontje knijpen.
In de vroege lente van 1960 gaat mijn zoon, Lars, net 10
geworden, met vader vissen. Samen hebben ze visspullen gekocht. Lars moet vroeg
op: om kwart over zes verwacht vader hem in zijn bootje. Het regent. Ik vind
het eigenlijk een beetje te koud, maar ja, het is nu eenmaal afgesproken.
Bij thuiskomst ziet Lars een beetje pips. Hij vertelt me dat
vader hem leert een gevangen vis van het haakje af te halen. Van zijn gezicht is
duidelijk af te lezen hoe vies hij dat vindt. Mijn zoon gaat meteen douchen.
Hij heeft het koud en vindt dat hij naar vis stinkt. Lars heeft daar nogal lang
werk mee. Ik roep nog dat hij moet komen eten. Geen reactie. Op de rand van
zijn bed zit hij voor zich uit te staren. Alleen een handdoek om zich heen. Hij
leek een beetje in de war. Jaren later pas kwam het er bij hem uit waarom.
Zijn opa leert hem vissen. Als Lars zijn hengel vasthoudt
zoals het hoort, krijgt hij een aai over zijn bol. Als hij een visje vangt, dan
streelt vader hem over zijn rug en masseert hij zachtjes zijn schouders. Aan het
einde van de dag knoopt hij het broekje van mijn met stomheid geslagen zoon los.
Glijdt dan met zijn dikke, harige, worstvingers in Lars zijn onderbroek en
kneedt diens zakje en piemeltje.
Nog lange tijd daarna zou Lars schreeuwerig en ongewoon
rusteloos zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten