‘Bijna drie jaar geleden heb ik je al gezegd, dat ik wil scheiden. Je had toen stiekem je pillen (lithium) tegen je stoornis niet geslikt. Je wordt hypomaan en iedereen in je omgeving wordt gek van je gezwets. Je maakt mij voor rotte vis uit, je zonen zijn niet goed bij hun hoofd en de leden van de toneelvereniging hebben het stuk voor stuk te hoog in hun bol. Aan jou … aan jou mankeert helemaal niks. Ik wil dit niet nog een keer meemaken.’ Dit zei Carola, mijn vrouw jaren geleden tegen mij.
Mijn reactie is dan, dat
ik beslist niet wil scheiden. Ik heb er sowieso geen geld voor. Niet om
helemaal opnieuw te beginnen. Niet voor een huis en niet om het in te richten. Bovendien
vind ik het in en in treurig om al het positieve van ons samenzijn van 1970 tot nu (45 jaar maar liefst) bij het grof vuil te
zetten.
Bijna drie jaar hoor ik
haar niet meer over scheiden. Wel koestert Carola in die drie jaar haar woede
jegens mij. Dat uit zich dikwijls in een grafstemming als we met z’n tweetjes thuis
zijn. Komt er bezoek dan slaat haar stemming om naar een tot hysterie neigende
vrolijkheid. Zelfs tegen mij doet ze dan opgewekt. Drie sombere jaren samen zijn
dat. Maar het kan nog erger. Ongeveer drie weken geleden, slaat de vlam in de
pan. Zij zet, zonder mij wat te vragen, wat spulletjes van haar, in de net opgeruimde
kasten in mijn kamer (we hebben ieder een eigen slaapkamer). Dat wil ik niet.
Ik wil niet dat mijn kast weer volgestouwd wordt. Háár spulletjes zet ik weer
terug in háár kamer. Als ze dat ziet springt ze, als door een adder gebeten, op
en scheldt mij luid en duidelijk uit voor ‘lul’ en ‘klootzak’.
Mijn vertrek uit háár huis
was op slag weer actueel geworden. Wij
wonen hier dan wel acht jaar samen in dit huis, dit is niet òns huis. Het is vooral
háár huis. Dit huis is háár geliefde. Als
Carola het voor het zeggen krijgt, kan ik bij een scheiding dit huis wel
vergeten. Maar daar is nu nog geen sprake van. We blijven gewoon bij elkaar.
Ons huwelijk is daar te waardevol voor.
Het enige waar we beiden
al die jaren héél slecht in zijn geweest is vrijen. Het was echt om te huilen,
elke keer weer. Hoewel we uiteindelijk wel twee prachtige zonen gemaakt hebben
… al zeg ik het zelf.
Nu ik toch dit tussenstapje
bewandel: ik durf er om te wedden dat er op de hele wereld geen echtpaar te
vinden is, dat in 45 jaar zo weinig gevreeën heeft.
Mensen vragen mij wel eens:
’Wat is Carola nou voor iemand?’ Dan is mijn antwoord altijd positief. Zelfs al
is de sfeer thuis om te snijden. Ik ben trots op haar, zeg ik dan en ik vertel,
dat zij een leuke, mooie, gezellige, intelligente, sociale en creatieve vrouw
is.
Op een party ontmoeten Carola
en een vriend van mij elkaar. Mijn vriend vertelt haar, hoe positief ik over
haar ben. Als we thuis zijn vraagt zij aan mij:
’Waarom ben je toch altijd
zo positief over mij? Waarom zeg je niet gewoon dat ik een bitch ben!’ En natuurlijk
is ze dat ook … soms.
Maar ik herinner me altijd
allereerst de positieve dingen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten