‘Who the fuck’ is Cor Eversteijn zal je denken. Cor Eversteijn is een bekende Rotterdammer. Hij is zowel herenkapper als bokser. Ooit is hij Nederlands kampioen boksen bij de amateurs. Hij is geboren en getogen in Spangen. Net als ik. We zitten op dezelfde kleuter- en lagere school. Op die lagere school staat geen onderwijzer voor de klas maar een broeder, een katholieke geestelijke in een zwarte jurk.
Gedurende drie jaren, twee jaar kleuterschool en een jaar
lagere school trekken Cor en ik vrij veel met elkaar op. Hoewel we nooit echt
vrienden worden. Cor is niet zo'n studiehoofd. Hij is liever fysiek bezig. Beetje sporten, beetje stoeien. Ook met mij. Hij is klein van stuk en heel
sterk. Waarom weet ik niet maar meestal laat hij mij winnen. Hij blijft al in
de eerste klas van de lagere school zitten. Later nog een keer. Ik verlies hem
daardoor uit het oog. Jongens van de hogere klassen bemoeien zich liever niet
met van die kleine pestapies. Ik dus ook niet.
De familie Eversteijn woont vlakbij; drie minuten lopen. We
kunnen beiden, ieder vanuit ons eigen huis de voetballers van Sparta zien
trainen. In die tijd, de vijftiger jaren, draaide Sparta nog mee in de top.
Twee zussen die bij mij in de straat wonen, brengen me elke
dag naar de kleuterschool. Mijn moeder heeft daar zelf geen tijd voor. Vlak na
mijn geboorte, ik ben de oudste thuis, krijg ik er een broertje en twee zusjes
bij. Daar heeft ze haar handen meer dan vol aan; zeker omdat mijn broertje
ernstig geestelijk gehandicapt blijkt te zijn.
Die zussen, vrijwilligers vanuit de kerk, gaan dan ook
ineens Cor naar school brengen. Waarom? Geen flauw idee. Mijn moeder heeft er nooit iets over gezegd. Opeens zit hij ’s
morgens bij ons aan de eettafel. Na het eten lopen we naar school. Het enige dat mijn moeder zegt is dat Cor zijn
moeder ziek is. Wat ze heeft zegt ze niet. Daar vindt ze me zeker te klein
voor. ‘Cor moet geholpen worden; dus doen we dat. Klaar!’zegt ze. De werkelijke
reden hoor ik pas vele jaren later: vader Eversteijn heeft toen Cor zijn moeder
zwaar mishandeld heeft. Zijn moeder in het ziekenhuis; zijn vader de bak in.
Gewoonlijk loop ik hand in hand met de zussen. De een houdt
mijn linkerhand vast de ander mijn rechter. Dan laten ze me soms tussen hen in
zwieren, van hoog voor naar hoog achter ... van hoog voor naar hoog achter
... schitterend is dat! Maar ja, dat is afgelopen met de komst
van Cor. Allebei hebben we dan een eigen zus. Jammer, geen gezwier mee.
Cor is, net als ik, een verlegen ventje. Hij zegt haast nooit
wat. Hoe ik ook mijn best doe, ik kan me zijn stem niet herinneren. Van 1958
tot 1979 vergeet ik zomaar dat er überhaupt een Cor Eversteijn bestaat. Zelfs
zijn nationale bokskampioenschap in 1970 is volledig aan mij voorbij gegaan.
Door zijn boks-prestaties en helaas ook
door zijn overmatig drugs- en drankgebruik wordt Cor pas rond 1980 voor mij aan
de vergetelheid onttrokken. Hij is
populair. Cor is een bekende Rotterdammer. De Rotterdamse Media volgen hem op
de voet in zijn laatste jaren. In 1983,
nauwelijks drieëndertig jaar oud, drinkt hij zich dood.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten