Het is zeven uur in de ochtend. Ik haal de krant uit de brievenbus en begin aan mijn dagelijkse ochtendgymnastiek: de trap op naar de vijftiende verdieping. In stevig tempo. Ik heb hinderlijk last van ‘de stop’. Mijn dokter zegt dat dat wel goed komt als ik meer ga bewegen.’ Dan bedenk ik dit traplopen … en verdomd het werkt.
Op de eerste etage is alweer
enige maanden geleden in grote koeienletters op de muur gekalkt: ‘SLAVEN UIT
GUINEE BISSAU UIT 1432’. De meeste vreemde dingen in onze flat worden gedaan door
lui die hier niks te zoeken hebben. Een bewoner doet zoiets niet. Die bevuilt
zijn eigen nest niet. Ik houd het op heimelijke indringers.
Die klote woningbouwvereniging
… de eerste de beste dag dat ik die leuze zie, meld ik het … ja, ze halen de
leuze gelijk weg, zeggen ze … zeer
frustrerend … ja zeggen en nee doen … ze zijn laks daar ... vijf weken en vier
telefoontjes verder is de leus weggewit.
Ben alweer op de zevende … een gebruikt condoom keurig netjes
in een hoek van de traptree geschoven, het spermaspoor is half opgedroogd.
‘Mèt condoom: tien, zonder:
twintig euro,’ hoor ik het hoertje de auto in nog schreeuwen. De flat staat
vlak bij een afwerkplek… zou deze trap dan ook al afwerkplek geworden zijn? Het
zou me niet verbazen. Er wonen hier slordige bewoners, die de deur van
trappenhuis zo maar open laten staan. Een slim hoertje heeft de sleutels
ontfutseld van een bewoner … een zuipschuit. Daar zijn we lekker mee met zo’n
dronken droppie als buur. Het kost wel weer een nieuw deurslot.
Eergisteren zat er een, zo te
zien, ongebruikt condoom over de klink van de
entreehaldeur geschoven. Vreselijk
grappig, net zoals het opblazen van een condoom, maar zo langzamerhand heb
ik het wel gehad met de condoomhumor.
De negende … ik raak al behoorlijk buiten adem .
Stophoest-papiertjes, groen, een stuk of tien, verdeeld over drie treden.
Op de tiende, liggen aan elkaar geplakte vloeitjes, klaar om
een joint mee te bouwen, een leeg pakje shag, wat tabakskruim en uitgedrukte peuken.
Een sterke urinegeur komt me
tegemoet op de elfde; die plas is daar nog niet zo lang geleden gedaan. De damp
slaat er nog van af.
En nooit, nooit zie ik ze: de blowers, de
zeikers; de neukers; de leuzenkalkers, terwijl ik hier toch van maandag tot en
met vrijdag, vijf ochtenden per week de trap op loop. Weliswaar uitsluitend tussen
zeven en acht … dat loopt natuurlijk wel in de gaten.
Ik hijg verder. Op de dertiende
staan twee paar laarzen, hoge witte en lage zwarte. Alsof ze uitgeschopt zijn
door een stel meiden, die hier na een nacht pezen, lekker achterver willen gaan
zitten. De eigenaressen van die laarzen, kunnen toch niet ver zijn. Door de
draadglasruiten meen ik in de portiek van de dertiende vaag een figuur te ontwaren. Ik duw de deur vlug
open maar daar staat alleen een vuilcontainer. Door nu naar mijn verdieping, de
vijftiende.
´Begin de dag met een paar
slokjes warm drinken, thee, koffie, water is ook prima. Eet dan, voorafgaand
aan je ontbijt, twee gewelde pruimen … maar
het belangrijkste is toch: beweging!´ zegt mijn dokter. Dan nu ontbijten, krantje
lezen en een uurtje fietsen naar mijn werk. Maar eerst even poepen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten