Sinds ik mijn naaste buurvrouw Vera de buurtroddel over haar prille vriendje Koos vertelde, ben ik bang voor zijn wraak. Ik heb al jaren een oogje op Vera maar ik zie met verdraaid grote tegenzin, dat er iets moois groeit tussen haar en Koos, die pas bij ons aan de overkant is komen wonen.
Gezellig drinken ze samen thee in de tuin…..hij neemt
een lekker cakeje mee: ’zelf gebakken’
liegt hij, want: vanmorgen bij de bakker gekocht … heb ik zelf gezien. Koos
is een gescheiden agressieveling (van horen zeggen dan) en Vera een bewust
ongehuwde moeder, dromerig flowerpowertypetje.
Koos
helpt een handje in de tuin: beetje gras maaien, hegje knippen, struikjes
snoeien Hij plakt haar lekke fietsband en vandaag zie ik hem in de weer met het
schuren van het tuinameublement. Het moet niet gekker worden. Dat wordt het
toch wel: hij gaat staan verven voor haar.
Met die roddel dacht ik mijn concurrent Koos uit
te kunnen schakelen. Vera vond het blijkbaar niet zo’n probleem, wat hij had
uitgespookt. Ik zou zo’n figuur als Koos absoluut niet in mijn huis willen
hebben. Maar Vera …ze gaan veel met elkaar wandelen. Soms heel lang ook. Zo af
en toe dan gaat zij even bij hem op bezoek … en dan komt hij weer eens vrolijk in
háár huisje, naast mij....en dat gaat zo maar door.
Wouter
is de zoon van Vera … negen jaar met zeker negen kilo aan overgewicht. Wouter
gaat pesterig expres op een net door Koos geverfd houten tuinstoeltje zitten:
benen, handen en korte broek zitten
onder de groene verf. Wouter pakt bij het naar binnen gaan, met zijn verfhanden
het colbertje, dat Koos aan de tuindeurknop heeft gehangen. ‘Godverdomme,’
vloekt Koos. Met een rood hoofd vliegt
Koos op uit zijn ligstand.in het gras. Hij lijkt Wouter te gaan aanvliegen.
Het is een geluk dat Vera er net aankomt en
tussen haar zoon en haar vriend belandt. Zo voorkomt ze erger. Wouter weet nu
genoeg…kinderen voelen het vaak perfect aan als er iets niet pluis is met iemand.
Daar hebben ze een zesde zintuig voor.
De roddel vertellen geeft me een kick. De angst
nadien beklemt me.
Koos heeft net een baksteen door mijn voorruit
gegooid en enkele planten in mijn tuintje vertrapt. Terwijl ik bezig ben de
schade in mijn tuin te herstellen, komt Koos op me af. De stoom komt uit zijn oren. Het zweet breekt
me aan alle kanten uit; mijn handen, mijn armen verslappen. Met gebogen hoofd
staat hij voor me en haalt met zijn rechtervuist razendsnel naar me uit. Uitgeteld
lig ik op mijn grasperkje. Vaag hoor ik Vera gillen. Koos staat over me heen
gebogen en met zijn hoofd vlak boven mijn gezicht, bijt hij mij toe: “Ik hèb mijn
ex niet het ziekenhuis in geslagen, ik
heb mijn kinderen nooit misbruikt en
ik hèb dus ook nooit in de bak
gezeten. Als je dat nog één keer hier in
de buurt rondbazuint maak ik je echt helemaal af, vuile teringklootzak!” Mijn gezicht zit vol
speekselspetters van die agressieveling.
Nog
nahijgend van boosheid loopt Koos naar zijn huis aan de overkant; Vera stelpt
het bloeden van mijn gescheurde lip. Doet er wat jodium op. Dat prikt venijnig.
Vera wil, na wat ze vandaag allemaal gezien en gehoord heeft, niks meer met
Koos te maken hebben.
‘Je lipje
zal gehecht moeten worden, Kurt’ zegt Vera, er móét ook haast wel een tandje
van je loszitten na zo’n dreun.’
‘Lipje
... tandje ...dat klinkt lief.’
‘ Trouwens
Kurt, zullen we de politie even bellen? Zoiets mag Koos toch niet straffeloos
doen, lijkt mij …’
‘Nee, laat
maar zitten, Vera, dat wil ik niet.’ Die dreun is niet helemaal onterecht … .ik
heb die roddel rondgebazuind ,,, zonder de waarheid precies te kennen. Hoewel,
waar rook is, is vuur.
Het
pijntje aan het lipje en het losse tandje. Wat een taai ongerief; maar hoe
liefdevol is Vera’s zorg .. en daar was het mij toch om te doen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten