Mijn collega Maarten vraagt me: 'Ken jij Laurie Toop nog, Ton?’ 'Nou, en of ik die ken.' 'Oké Ton! Dat is mijn vrouw.'
‘Ja, Maarten en
Laurie, goh, leuk zeg. Ik eh, ik heb al drie jaar niks meer van Laurie gezien
of gehoord. Wat is er in godsnaam met haar gebeurd? Ze bleef opeens zo maar weg
van school.’
‘Zwanger ... abortus
... heel vervelende complicaties ... psychisch ook.’ Haar zwangerschap overvalt
ons. Hoewel Laurie voor zover ik weet heel serieus is met anticonceptie, gaan
mijn gedachten onwillekeurig toch uit naar een Utrechts vriendje van haar als
mogelijke verwekker.’
‘Nou ja, Maarten, kom op zeg, ik ben nog niet zò technisch,
dat ik in staat ben een vrouw op afstand te bevruchten.'
‘Laat ook maar, Ton, … over veertien dagen kunnen jullie je
kennismaking hernieuwen op de docentenavond. Laurie zal er ook zijn ... die van
jou ook?’
'Ja, die van mij houdt wel van een feestje. Als er maar een
beetje geswingd wordt. 'Die van mij heet trouwens Carola.'
Op de docentenavond loopt Laurie alles en iedereen te
pleasen, behalve mij. Als ik even gezellig met haar oude koeien uit de sloot
denk te gaan halen, zegt ze nors ‘fuck off’ en loopt naar de toilet, Maarten,
Carola en mij verbaasd achterlatend. Die twee kijken me aan met een blik van:
‘Wat heb jij haar aangedaan, jongen?’.
De volgende keer dat ik haar zie is twintig jaar later, bij
het afscheidsfeestje van Riet, de direkteur van de organisatie waar ik dan
werk. Laurie blijkt een vriendin van Riet te zijn. Vergeten ben ik de eerdere
afgang op die docentenavond. Ik hoop zij ook. Met een pilsje voor mezelf in de
ene hand en een rood wijntje in de andere, voor hààr, plof ik naast haar neer:
’ha, Laurie.’ Ze kijkt me aan. Staat, als door een wesp gestoken op en loopt naar Riet. Ze praten. Laurie gebaart
druk. Riet kijkt naar mij. Lijkt te proberen haar tot bedaren te brengen. Dat
lukt niet zo. Laurie schudt driftig ‘neen’ en vertrekt. Ik wou dat ik wist
waarom.
‘Je confronteert haar
met iets uit haar verleden, zegt Riet en meer wil ze er tegen mij ook niet over
kwijt.’ De laatste jaren doe ik maar net of ik haar niet zie…….. dat doet nog
het minste pijn. Vandaag ben ik met mijn vriend Paul in het stadspark. Daar zie
ik Laurie weer, bij de ‘zomerzondag in het park’, er is een klassiek concertje
en een optreden van een vuurspuger. Ze is nu ook tegen de zestig. Met een man
is ze hier, begin vijftig schat ik hem, een kopje kleiner dan Laurie. Hij heeft
een glimmend, kaalgeschoren hoofd. Ze hebben een meisje bij zich van een jaar
of tien. Het kind moet van hem zijn. Haar heb ik nog nooit met een kind gezien.
Laurie ziet er nog goed uit. Zo op een afstandje althans ... gekleed in het
zwart. Ik zeg er nog even niks over tegen Paul. Dan zegt hij: ‘die vrouw daar
Ton ... nee, niet gelijk kijken, joh, … ze kijkt volgens mij steeds onze kan top. Ik
ken haar niet. Jij? Ken jij haar, Ton? ‘Ja Paul, dat is Laurie…..ik ken haar
nog van een schooltje in Utrecht, we zaten in dezelfde klas. Korte tijd hebben
we toen veel lol gehad. Zij wil er alleen niks meer van weten … vraag me niet
waarom. ’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten