Paula is een mooie, intrigerende dame. Lang, slank, blond, extreem lang haar (tot op haar billen). Creatief. Maakt veel kleren zelf, net even iets andere kleren. Jurken, rokken…strak, soms gerend, soms plooiend, altijd lang… Met bloesjes en hesjes, die ze na lang speuren op rommelmarkten vindt en door er fraaie figuurtjes op te borduren tot de hare maakt. Verrassende creaties zijn het die ze draagt, gemaakt van de meest uiteenlopende stoffen: katoen, zijde, linnen, wol en satijn. Zwart meestal, dat dan weer wel. Op haar hoofd een grote kruimeltje-pet met klep of een Zorrohoed met brede rand. Als het maar zwart is. Het staat haar allemaal. Ook die zwarte lipstick en nagellak.
Deze zaterdagavond, in café Hond, kijkt ze zorgelijk, enigszins
chagrijnig zelfs. Haar ogen somberen, lippen pruilen en mondhoeken staan
omlaag. Kees en Paula zijn nu bijna tien jaar samen. Hij is 35, zij 43. De barkeeper
zet de bestelde pilsjes op hun tafel. Kees drinkt het glas meteen half leeg.
Paula nipt.
Ze komt wat te kort.
Heeft geen behoeft aan het soort
aandacht dat Kees haar geeft. Voor hem tien anderen. Hij is haar
boodschappenjongen. Haar chauffeur. Haar hondje. Haar vakantiemaatje. Haar
klusser. Haar bewaker. Haar leegzuigertje. Haar lakeitje. Al deze
gedienstigheid kan haar gestolen worden. Waar ze naar hunkert is vriendschap op
basis van gelijkwaardigheid, die wederzijds inspireert en kracht geeft … oftewel
… Kees is ze spuugzat.
Na haar tweede en zijn derde biertje komt het hoge woord er
uit. Paula voelt sinds vrijdagmiddag weer passie: ‘Ik voel weer kriebeltjes in
mijn buik…ze bestaan toch nog. Ik wist niet meer hoe het voelde. Ik zit op een
bankje langs de Maas. Kijk over de golven van de Maas, naar de kranen van
Verolme. Langs de waterkant grazen zwanen het groen van de kadestenen, de jonge
zwanen doen hen na. Dan komt hij op gepaste afstand naast me zitten. Knikt,
glimlacht vriendelijk naar me. Ik schat hem iets ouder dan ik ben … type Nicolas
Cage. Een leuke man. Hij vertelt iets over zwanen en Roemenië (zachte basstem).
Als hij me wat stukjes brood geeft om de meeuwen te voeren, streelt hij, quasi
per ongeluk, zacht met zijn vrije hand over de rug van de hand waar hij het
brood in legt. Hij vertelt dat hij fotograaf is en dat zijn atelier hier vlakbij
is. Nog geen vijf minuten verderop. Of ik
een kopje thee met hem wil drinken in zijn atelier. Daar heb ik wel zin
in, ja.’
‘We gaan elkaar niet meer zien, Kees. Ik ga zo dadelijk naar
hem toe. ’ Paula rekent de biertjes af, geeft Kees nog een zoen op zijn wang en
verdwijnt uit zijn leven.
Kees drinkt nog een kopstoot en barst daarna gelijk in
huilen uit. De barkeeper slaat troostend een arm om hem heen. Als hij weer wat gekalmeerd is rekent hij zijn
laatste consumptie af, loopt naar het station en neemt de metro naar Hoek van
Holland.
‘ Uitwaaien op het strand. Beter dan me kapot zuipen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten