Kitty is nu ook met Ferrie. Een blonde vetkuif met zonnebril, net grijs pak, streepjesoverhemd en stropdas. Kitty is psychotherapeute. Altijd truitje, vestje, spijkerbroek. Nooit: beha. Hij mag alleen bij haar slapen als hij zijn eigen hoofdkussen meeneemt. Dat kussen moet zijn hoofdvocht opvangen. Kitty is een pot en allesbehalve monogaam. Maar vreemd gaan met een vent … nee, dat is nog nooit vertoond. Haar vriendin Silvia heeft er veel moeite mee, vooral omdat ze nu moet slapen op de bank. Kitty hoeft niks te zeggen: het straalt van haar af dat ze verliefd is op Ferrie.
Silvia is niet het type dat gaat lopen mokken. Ze wordt
eerder stil, passief. Het is een huiselijk, volgzaam typje. Kitty hield haar
vanmorgen nog even lekker vast en zei: ’Je denkt toch zeker niet, dat ik niet
meer van jou houd, hè, Sil? Jij bent en blijft mijn nummer een’. Ferrie loopt al
de hele ochtend een beetje te suffen in
huis. Kitty is naar haar werk.
’Zoek je wat, Ferrie?’
Hij heeft inmiddels alle keukenkastjes en laadjes open gehad. ‘Thee, brood,
boter en beleg.’ Ze pakt het voor hem. Maar niet van harte.
‘Klotetoestand voor jou, Silvia’
’Zeg dat wel, ja. Die bank is veel te hard. Heb vannacht
geen oog dicht gedaan. Nooit gedacht dat me dit zou overkomen. We hebben het zo
goed samen en nu tel ik ineens niet meer mee. Ik voel me weggezet. Jullie
slapen bij elkaar. Ik moet op de bank.’
‘Kan me voorstellen, Silvia.’
‘Je wéét toch dat Kitty met mij is. Waarom begìn je dan wat
met haar?’
‘Ik wist al vrij snel van jullie relatie. Maar Kitty dacht
dat het voor jou geen probleem zou zijn, als zij en ik …
‘Hoe lang duurt nou dit al?
‘Een halfjaartje. ’t Klikt meteen in de eerste sessie. Allebei krijgen wij vlinders in de buik. De
tweede sessie zeggen we dat tegen elkaar. Gelijk daarna vrijen we, in haar
praktijk. Ze komt later een paar keer bij me thuis. Weet je, Silvia, drie jaar
geleden kreeg ik een hersenbloeding. Komt
nooit meer goed. Werken kan ik wel vergeten. En … tsja, dat bakje om mijn nek,
is voor het vocht, dat bij vlagen uit mijn hoofd komt. Zonder bakje wordt mijn shirt
kleddernat. Ook ’s nachts vloeit het.’
‘Ik heb veel vrije tijd en als Kitty een uurtje vrij is,
wipt zij bij me langs. En ik zal eerlijk zijn: we hebben niet alleen naast
elkaar op de bank gezeten. Ik vind Kitty een prachtvrouw. Mooi is ze niet. Maar
dat kan me niks schelen: ze straalt
warmte en zorgzaamheid uit.’
‘Kitty, verliefd op een vent. Dat kán toch niet! Ze moet niks
van kerels hebben.’
‘Ja, Silvia, ik weet het en toch houdt ze van me. Zó vreemd
vindt ze het … die vlinders. Nog wel voor mij, een vent. Kitty ziet misschien
wel meer in me, dan ik wist dat er in me te zien was.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten