Hoe ziet iets er uit wanneer je er niet naar kijkt? Meestal precies hetzelfde als toen je er wel naar keek. Verandering treedt op onder invloed van een of meer externe factoren. Het ‘onder maria koekoek’ effect: je draait je om en je ziet meteen de veranderde situatie. Misschien is op de stoel, die je zojuist de rug toekeerde, een bromvlieg gaan zitten. Het zonlicht valt plots heel fraai op de eerder onopvallende fuchsia in de vensterbank. De zonwering is automatisch in werking getreden. De glazenwasser kan nu druk bezig zijn met het zemen van de ramen, die even tevoren nog een onbelemmerd uitzicht boden. De tv, die net nog aanstond, gaat ter wille van ‘zuinig energieverbruik’, van het ene op het andere moment op zwart. Het droge balkon van zoëven is zeiknat na de regenbui waar je nu met je rug naartoe staat. De klok geeft aan dat het later is. De deur is door tocht een beetje verder open gewaaid.
Hoe ziet een stoplicht er uit waar je niet naar kijkt?
Precies zo als wanneer je er wel naar kijkt. Alleen zie je niet of het rood of
groen is. Je kan wachten tot je een ons
weegt, voordat ‘je kan gaan’.
Spannender wordt het, als iets vanuit zichzelf verandert,
wanneer je er even niet naar kijkt. Je luie stoel die bruin was, is
getransformeerd in exact dezelfde stoel maar nu donkerrood. De canapé op vier
pootjes van 40 centimeter hoog, staat nu op 4 grote poten van een meter hoog. Dat
wordt klimmen. De gatenplant, die toen je nog keek, vanaf de vloer, reikte tot
aan het plafond is nu verworden tot een iele kamerplant ter grootte van een
begoniaatje. Je kijkt even niet naar de klok en het blijkt ineens bedtijd te
zijn. Dat is nu lastig want je bed stond
zoals het hoort, gewoon, normaal, horizontaal maar nu ineens verticaal, in de
volle lengte tegen de wand van de slaapkamer. Gelukkig zijn de gordijnen daar in
de tussentijd ook ineens dichtgegaan. Het is zelfs al duister geworden. Het
licht is verdwenen. Dat scheelt want in het donker is het fijner slapen.
Op een metroperron kan
je met je rug naar het lege treinspoor gaan staan. Mankeer je niks aan je oren,
dan hoor je de metro aan komen denderen. Wanneer je je omdraait zie je daar de
verandering: een met het metrotreinstel
gevulde spoor. Als het ‘niet meer instappen’ klinkt en de metro is vertrokken, kan
je weer met je rug naar het treinspoor gaan staan om de verandering nog eens te
ervaren.
Achterkanten en onderkanten van iets. Daar kijk je sowieso
niet zo naar, terwijl die kanten toch ook belangrijk zijn ... aan de andere
kant: misschien wel wat interessanter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten