‘Hé ma, dat is toch die bananenprakker?’
‘Sssssst, niet zo hard jongen, dat vindt die man vast niet leuk als je
het zó hard roept, dat iedereen het kan horen.’
‘Maar dat is toch helemaal niet erg, geprakte banaan is juist erg
lekker, mmmm.’
‘Het ís ook lekker jongen, mama vindt het ook lekker en een heleboel
andere mensen ook, dat weet ik wel zeker. Maar wat ik òòk zeker weet is dat die
man zich er een beetje voor schaamt dat ie bananen moet prakken om zijn centjes
te verdienen. Ook al zal hij er best aardig wat mee verdienen. Diep in zijn
hart zou hij, denk ik, liever, vorkheftruckchauffeur, boekhouder of schoenmaker
zijn geweest. Gewoon, een normaal beroep dus … en dan had jij gerust kunnen
roepen: ‘kijk eens, mam, daar gaat die boekhouder of die schoenmaker. Dan kijkt
hij waarschijnlijk trots om. Hij lacht naar je en geniet van de blikken van de
mensen om hem heen.
Ik zie hem ineenkrimpen, als je roept: ‘Hé ma, dat is toch de bananenprakker?’
Hij zit altijd naast C&A in het centrum, met twee of drie van
die grote langwerpige bananendozen …honderd bananen misschien wel. Schuin
achter hem staat een grote rode Dirck-tas met wegwerpbordjes, lepels vorken en
servetten. Hij begint niet eerder met
het pellen van de banaan, dan wanneer iemand wat bestelt. Dat is wel zo
hygiënisch.
Gezeten op zijn klapstoeltje doet hij zijn werk, aan het
praktafeltje. Daarop liggen enkele ongepelde bananen, wat wegwerkbestek, een
teiltje met een afwassopje en een theedoek, die, dat moet gezegd worden, niet meer 100% spic en span is. Naast de tafel
staat een fraaie bananenschil-gele afvalbak. Het geld van de verkopen stopt hij
in de zak van zijn jas, die over het klapstoeltje hangt.
In het begin, als de handel nog niet zo lekker loopt, krijgt hij het
idee, dat hij misschien meer verkoopt als hij zich als banaan vermomt. Maar dat
bleek qua omzet uiteindelijk geen enkel effect te sorteren. Daar is hij snel
mee gestopt. Hij is er erg blij om, want binnen drie weken is al duidelijk dat
zijn rug behoorlijk te lijden heeft onder het gekromde keurslijf van het bananenpak.
Een enkele keer neemt hij wel eens grote pot hagelslag mee naar zijn
werk. Sommige kinderen, vooral de iets grotere, hebben toch iets liever een héle
banaan, dan een geprakte. De banaan pelt hij zelf. Dan mogen de kinderen naar
keuze, het bovenste òf het onderste deel van de banaan, in een bak water dopen.
Vervolgens kan dan met het natte deel van de banaan, in de pot hagelslag geroerd
worden. Het effect zal duidelijk zijn: het bovenste (of onderste) gedeelte van
de banaan is helemaal beplakt met hagelslagkorrels. Verder heeft hij voor de
aardigheid nog wat doosjes rozijntjes ingekocht. De creatieve kinderen kunnen
dan met die rozijntjes nog ’oogje,
mondje, neusje,’ op de banaan maken. Maar eigenlijk is dat maar een gedoe; vaak
breekt de banaan dan. Met huilende kinderen en teleurgestelde ouders tot
gevolg. Zeker, als het duidelijk wordt, dat voor een tweede banaan toch ook weer
de volle mep betaald zal moeten worden.
Neen, hij houdt het toch het liefst bij het prakken van de banaan.
Per verkochte banaan maakt hij een winstje van een halve euro. Bij goed weer
houdt hij zo’n 100 euro per dag over bij slecht weer 30 tot 50 euro. Met een
gemiddelde netto-opbrengst van 2000 euro per maand kan hij goed rond komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten