Ik ga eerst naar de papierbak en dan naar Albert Heijn. Het waait flink. Onderweg naar de papierbak scheuren de hengsels af van een van de tassen met papier. Godzijdank blijft al het papier in de tas zitten.
In het kwartier, dat ik er over doe om bij de papierbak te
komen, is het veel meer gaan waaien. Ik denk wel twee keer zo hard. Allerlei
kleine papiertjes (kassabonnen, verpakkingen van theezakjes en verscheurde
briefjes) worden op het moment dat ik ze in de papierbak wil stoppen, door de
harde wind over de papierbak heen de straat in geblazen. Zo hard is de wind,
dat het geen enkele zin heeft om achter die papiertjes aan te gaan. Dat is echt
onbegonnen werk. Het ene papiertje waait hard naar links, het andere hard naar
rechts. Sommige snippers worden zelfs razendsnel hoog de lucht in geblazen.
Hoewel ik er weinig aan kan doen voel ik me hier toch wel schuldig over. Want
ik ben helemaal niet zo iemand, die zo maar van alles achter zijn kont neer
gooit en laat slingeren. Er zijn hier nu wat mensen in de buurt, die dat zien
gebeuren. Onder andere een afkeurend naar mij kijkend mannetje in een scootmobiel.
Zijn hondje laat hij doodleuk midden op de stoep zijn behoefte doen! Laat die
man nou eerst maar eens even naar zichzelf en zijn hondje kijken.
Gelukkig is er niemand die me er direct op aanspreekt. Ja,
ik doe zoiets ook niet expres.
In de hal van de Albert Heijn-super staat, zoals gewoonlijk,
de laatste weken, de straatkrantverkoopster. Ze staat vanmiddag met haar
krantjes in het uiterste hoekje rechtsachter, uit de wind, die alsmaar aantrekt.
Windkracht negen inmiddels? Het zou me helemaal niks verbazen.
Heel klein en afstandelijk groeten we elkaar altijd. De
straatkrantverkoopster en ik. Ik met de gedachte: ‘ik vind je een leuke vrouw
maar denk alsjeblieft niet, dat ik wat met je wil’ en zij zal ongetwijfeld denken:
(in het Spaans dan:) ‘ik zal maar een beetje vriendelijk naar je lachen, met je
ouwe, kale kop. Misschien dat je dan ooit nog eens een keer een krantje van me
koopt, krent.’ Dat laatste woord (krent) kent ze vast nog niet. Daarvoor is ze te kort
in Nederland. Ze is een vluchteling uit een Zuidamerikaans land, Chili denk ik.
Op de groenten- en fruitafdeling zie ik Spaanse aardbeien;
die koop ik voor het toetje, hoewel ik weet dat Spaanse aardbeien nu nog waterig,
smakeloos, hard en allesbehalve zoet zijn. Maar misschien is het nu eens anders
dan andere jaren. Je weet nooit. Ik hoop het.
Vandaag eten we andijvie, met het rundvlees, dat ik eerder
deze week al braadde. Ergerlijk vind ik het, dat bij Albert Heijn geen krop
andijvie te koop is. Uitsluitend gesneden en verpakt in plastic .. tsja, hoe zou
ik overigens die gesneden andijvie ànders mee moeten nemen … los in de
boodschappentas gooien soms? Noodgedwongen koop ik maar zo’n zak van 4 ons. Meer
dan genoeg voor mij alleen. Dat wel.
Ik heb de wind mee. Geen zware tassen meer te sjouwen. Ben
zo thuis. Ruim op tijd om het eten klaar te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten