Een mooie meid. Rond. Een beetje dik wel. Vrolijk hoofd. Grote
vriendelijke groene ogen. Brede mond; vrijwel altijd lachend. Kort, donkerblond
haar. Veel rood in haar kleding. Sjaaltjes in vele kleuren. Zij zit net als ik
in een kaartjescontroleploeg van het filmfestival. Vrijwilligerswerk. We werken
een week lang samen. Ze woont in Schiedam. In de Gorzen. Toevallig naast Suela,
een oud-collega van me.
Samen fietsen we naar Schiedam. Zij heeft zo’n opoefiets.
Vrouwen ogen daarop altijd net iets groter dan ze in werkelijkheid zijn.
Het jaar daarop is ze er ook weer. Ze deelt in bioscoop Cinerama scoringskaartjes uit voor de publieksprijs. Hier draait ‘Shit’, een Koreaanse tekenfilm, waarin wezens leven van zelf geproduceerde poep. Ik zit al in de zaal en zie een vrouw geheel in het grijs met een frivool rood sjaaltje. Ze vraagt het publiek in te schikken, omdat de voorstelling uitverkocht is. Dat lijkt Vera wel. Kan niet, denk ik. Deze vrouw is te slank. Haar Vrijwilligerswerk
profiel maakt me duidelijk dat ze
het toch is. We hebben elkaar blijkbaar gemist bij het inlopen van de zaal.
‘Jammer, dat we elkaar hebben misgelopen,’ mail ik Vera, ‘volgend
jaar beter.’
‘Nee,’ mailt ze tot mijn verbazing. Ze wil snel
bijpraten. Nodigt me bij haar thuis uit. Suela, mijn oud-collega, nodigt ze ook
uit.
‘Ze is een bijtertje,’ denk ik. ‘Leuk wel.’
Maar hoezo? Wat wil ze van me? Wat wil ze met me?
Zou ze misschien Suela aan mij willen koppelen? Dat wil ik
niet!
‘Laat Suela er alsjeblieft buiten, Vera. Laten we samen eens
gaan wandelen en een kopje thee drinken.’
Daar heeft ze nog niet op gereageerd. Ben benieuwd.
Ze wil niet wandelen. We gaan volgende week vrijdagmiddag om
2 uur bij café Boudewijn op de Binnenweg wat drinken en daarna misschien naar
de bios.
‘Tot snel,’ mailt ze nog.
Ik heb mijn verbazing
over deze vreemde short-story, onder het avondeten met Carola gedeeld. Ze hoort
het ogenschijnlijk rustig en lichtelijk geamuseerd aan. Doch dat is een foute
inschatting van mij. Na het eten helpt ze niet bij het afruimen van de tafel. Bij
het afdrogen doet ze de keukenkastdeurtjes wat harder dicht dan gewoonlijk en
zet ze de afgedroogde kopjes met meer kracht in het keukenkastje terug dan
nodig. Toen dacht ik: hier is iets niet in orde:
‘Ik geloof dat ik dat verhaal over Vera beter voor me had
kunnen houden, hè?’.
Dat blijkt inderdaad zo. Ze zegt dat ik het beste maar meteen
kan ophoepelen als ik het wil aanleggen met een jonge blom … ze huilt, loopt naar de slaapkamer en knalt
de deur achter zich dicht.
’Stel je nou eens voor dat ik zoiets aan jou zou vertellen,
hoe zou jij dan reageren?.
‘Geen idee!’
‘Volkomen ondenkbaar is zoiets natuurlijk.’
Daar heeft ze wel gelijk in, want ze is dezer dagen niet bepaald
op haar mooist.
Ik heb haar nog gezegd, dat ze hier niks achter moet zoeken.
Ik wil helemaal niks met Vera.
Anders zou ik haar het hele verhaal nooit verteld hebben..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten