Youri is er na al die jaren wel aan gewend dat hij en Boris op straat nagekeken worden. Wanneer ze zoals vandaag gaan wandelen, voelt hij zich ongemakkelijk. Dat is niet zo vreemd want Boris heeft zijn beste vriend en beveiliger meegenomen. Een wrede, walgelijke, gevaarlijke, tot krokodil gemaakte. Het is een poetin. Zijn bolle ogen met flitsende blikken zijn als stroomstootwapens, die alles en iedereen vernietigen dat hem niet aanstaat. Zijn brede bek vol grote vlijmscherpe tanden verslindt graag en meedogenloos wat voor zijn bek komt. De poetin spuwt ook vuur over een afstand van tientallen meters, daarmee kan hij grote flatgebouwen in vlammen doen opgaan. Niet voor niks voelt Youri zich ongemakkelijk.
De poetin moet elke dag minstens anderhalf uur aan één stuk uitgelaten worden, anders richt
hij zijn agressie op het huis van zijn
verzorgers. Met de poetin hebben de jongens de grootste moeite. Zelfs met
riemen en CAL-halsbanden lukt het ze amper hem in bedwang te houden. Is hij
eenmaal los dan is hij niet meer te houden.
De poetin is erg verzot op kleuters, de gemakkelijkste
slachtoffertjes. Hij aarzelt geen moment om ergens in een winkelcentrum, vliegensvlug
zo’n exemplaar uit een wandelwagentje te
grissen. Het is beslist niet zo dat Youri en Boris daar op uit zijn. Het is
gewoon de in en in verdorven aard van de poetin. In één vloeiende beweging
slokt hij het jongetje naar binnen. Die heeft hij het liefst … kleine
jongetjes. Geen spoortje, geen druppeltje bloed is er te zien. De moeder heeft
het niet eens gemerkt. Alleen Youri met zijn scherpe gehoor kan het kleutertje
in de buik van de poetin nog horen krijsen.
Als het al zo ver gekomen is, is er voor Youri en Boris geen
houden meer aan. De poetin ontworstelt
zich aan hen. Meestal gaan ze na zo’n actie van het beest onverrichterzake naar huis. De poetin echter blijft onverdroten
dood en verderf zaaien.
De moeder van de kleuter is met stomheid geslagen. Minuten
later begint ze om hulp te gillen. De poetin
doodt haar rücksichslos met het vuur uit zijn bek. Met zijn machtige wapens verlamt hij zijn omgeving. Hij is goed bezig,
hij gaat door. Teruggaan kan niet meer. Stopt hij, dan wordt hij door de anderelanders
afgeslacht. Hij loopt een bos in en met zijn dodelijke vuurwapen rasiert hij de
kleine lieve bosdiertjes aus. Vogels hebben geluk, zij kunnen wegvliegen. De poetin
zet bomen en struiken in de fik; drijft de konijntjes en andere dieren naar de snelstromende
rivier … de verdrinkingsdood in.
Maar ook de poetin gaat er aan. Achter hem staat het bos in
lichterlaaie. Hij kan het vuur niet ontlopen. De snelstromende rivier is enige
kans voor de poetin om te overleven. Hij
spingt er in. Het water voert hem naar de andere landen. De uitgeputte poetin
wordt gesignaleerd door andere landers. Hij wordt met de modernste wapens
gefusilleerd: alsof er midden in de rivier een zware bom explodeert. Van deze
poetin wordt nooit meer iets vernomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten