Duizelig en misselijk voel ik me. Mijn hoofd voelt zwaar, mijn nek stroef. Het lijkt ook alsof ik veel gedronken heb gisteravond, maar ik heb niet meer dan twee blikjes bier op. Zo rond vijf uur ’s middags. Nee, een kater kan het niet zijn. Na wat brood en koffie, ga ik in bad zitten. Collega Anneke waart dan bij vlagen rond in mijn hoofd. Vriendelijke vrouw. Het is een grote vrouw, een stuk groter dan ik. Dat maak ik niet zo vaak mee. Ik ben 1.83 m. Zij zeker 1.88 m. Op het personeelsuitje zitten we bij elkaar. We praten over onze ‘zorgenkindjes’. Haar dochtertje krijgt op drie jarige leeftijd leukemie. Mijn zoon wordt op zijn zestiende zwaar depressief. Waar zouden we dat aan verdiend hebben? Anneke is een goeie luisteraar. Kijkt me aan als ik wat zeg. Ik zak wat verder weg in het bad en zet de bubbelaar aan. Lekker, die net niet te hete bubbels op mijn rug. Voel me gelukkig weer wat beter.
Met mijn vrouw Carola, die inmiddels uit de kerk is gekomen,
ontbijt ik nog een beetje mee. Uit haarzelf zegt ze geen woord over haar
kerkbezoek. Als ik haar vraag hoe de preek was, zal ze wel wat gaan zeggen maar
ik vraag niks. Van de ene op de andere dag gaat ze opeens, samen met een
buurvrouw, naar de kerk. Streng gereformeerd nog wel. Terwijl er tot nu toe, ze
is 54, nooit ruimte voor een God in haar leven is geweest. Ik begrijp er niks
van. Ze laat zich misschien nog dopen ook.
Zoon Theo is op
bezoek geweest bij mijn moeder, zijn oma. Hij heeft er een naar gevoel aan over
gehouden. Oma vindt de chocolaatjes die hij meegenomen heeft maar niks. ‘Ze
krijgt altijd van iedereen hetzelfde: chocolaatjes.’ Wim, de vriend van mijn
moeder, legt Theo iets te nadrukkelijk in de watten als zieke, zielige depressieveling.
Dat irriteert hem. Theo houdt helemaal niet van dat ‘hulpvaardige Harrie
gedrag’ van Wim.
Ik vraag Theo hoe het met oma was. Hij haalt zijn schouders op; gaat naar zijn
kamer. Ik voel weerstand naar oma bij hem; ook bij mezelf trouwens. Heb absoluut
geen zin om bij haar op bezoek te gaan. Laat anderen maar eens wat meer gaan
doen. Ik heb al genoeg gedaan.
Theo wil niks weten van de door mij uitgeknipte advertentie:
Gemeente Rotterdam zoekt Assistent-Accountant. Hij gaat liever een cursus
basgitaar doen bij de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam en een gitaartje
kopen. ‘Als het maar niet zo gaat als met je keyboard’, denk ik. ‘Daar heb je
drie maanden op gespeeld en sindsdien staat dat ding in een hoek van je kamer
weg te rotten’. Maar goed, ik heb zelf ook, ik weet niet hoe lang, lopen
klootzakken en experimenteren met een gitaar, een pc, een viool, een
hometrainer ….en nog weet ik eigenlijk niet precies wat ik wil.
Want ook waar ik nu mee bezig ben, schrijven, is weer een poging
om iets leuks te doen. Vreemd eigenlijk wel, want van een bekende Nederlandse
schrijver is de uitspraak: ‘schrijven is lijden. Er is helemaal niets leuks
aan. Schrijvers die zeggen dat ze schrijven leuk vinden zijn per definitie
onleesbaar (slik). Schrijfsels waar de pijn vanaf schrijnt, die doen de lezer
gloeien’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten