O, shit, mijn lege flessen vergeten in te leveren. Als ik terugloop naar de fustautomaat van de Jumbo zie ik Janny. Zij ziet of herkent mij niet. In ieder geval loopt ze door naar de winkelwagentjes.
Zou ze me echt niet gezien hebben of wilde ze me niet zien? We
hebben elkaar twee keer eerder ontmoet. Dat was min of meer toeval. Één keer tijdens
een wandeling en één keer bij een klassiek concert. Niet dat het zo klikte
tussen ons … maar ik voelde me relaxed bij haar. Ze is niet echt een lekker stuk
… wel heel aardig. Ik weet absoluut niet wat ze van mij vindt.
Het is een week of drie geleden dat klassieke concert en
sindsdien hebben we elkaar niet meer gezien. Nu staat ze met haar rug naar me
toe. Zal ik haar roepen? Hé, jij bent toch Janny? Ja, dat ga ik doen:
‘Hé, jij bent toch
Janny?’
Ze kijkt gelijk om. Ze vindt het leuk om me te zien: ‘Hallo
Kor.’
Ik weet zo gauw niets te zeggen. Janny hopelijk wel.
Hij weet zeker niks te zeggen, denkt ze. Ze weet dat hij wat
aan zijn knie heeft. Zal ik hem daar iets over vragen of zou hij dat vervelend vinden als ik daar gelijk
al over begin. Ik vind het wel leuk om
even een praatje te maken. Misschien wil
hij alleen maar even gedag zeggen. Ik
besluit toch maar tot een ‘praatje pot‘:
‘Gaat het alweer een beetje met je knie, Kor?’
Ik ben blij dat ze dàt vraagt. Daar kan ik over vertellen:
‘Het gaat iets beter, maar ik voel nog steeds pijn bij elke stap, die ik zet. Ik
verga niet van de pijn …maar het is lastig … gevoelig bij elke stap die ik zet.
Ik ben vanmorgen nog bij de fysiotherapeut geweest. Mijn knie is gescand … enne
ik moet oefeningen doen. Over een week of acht moet het over zijn.’
Pfoeh … ik praat weer veel te veel, veel te hard en
veel te vlug … struikel bijna over mijn tong … gebeurt nou altijd als ik praat
met iemand die leuk vind.
Janny staat me met grote ogen aan te kijken.
Ik vind het wel grappig hoe hij praat over zijn knie, denkt ze bij zichzelf, ga hem eens vragen of hij nog op vakantie gaat dit
jaar … neen, dat doe ik toch niet. Ik ga hem eerst vertellen wat ik zelf ga
doen.
‘Weet je, Kor ik ga eind augustus met mijn dochter en de kleinkinderen
kamperen in Zeeland … Ga jij nog weg dit jaar?’
‘Neen, ik heb nog geen concrete plannen, maar àls ik ergens
naar toe ga, dan ga ik naar Berlijn. Ik ben daar in 1970 al eens geweest en
toen was het Oost- en West-Berlijn, toen had je die top-hit van Harrie Jekkers
‘Alle vogels vliegen van Oost naar West Berlijn’, weet je nog? Als er een goeie
aanbieding langs komt dan ga ik naar Berlijn … Ik hoop dat ik dan iemand vind,
die het leuk vindt om samen met mij te gaan … alléén in Berlijn lijkt me weer niks
aan.’
Ik moet haar toch echt wel leuk vinden anders ga ik niet
ineens zo veel staan te praten. Zal ze
nou denken dat ik stiekem met haar naar Berlijn wil?
Janny moet een beetje lachen om hem. Leuk energiek mannetje,
beetje adhd, beetje, dat wel, denkt ze, maar als dat het enige is:
‘Kor, ik ga winkelen, tot een volgende keer, hè’.
Zie je wel, ze vindt me vast te druk. Ze heeft al weer genoeg
van me:
‘Ja, Janny, daar kom ik
hier tenslotte voor. Als ik je niet meer zie, prettige vakantie, hè.’
Nu eerst even mijn
lege flessen inleveren. Zou ik het weer bijna vergeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten