Ik moet toegeven: eten van de straat is soms niet helemaal pluis. Vooral kip niet. Ik eet namelijk de botjes ook . Daar krijg ik buikkrampen van. Ik lig dan thuis in mijn mand te verrekken van de pijn. Natuurlijk, eigen schuld, dikke bult. Beetje geniepig vind ik het wèl als ik die kop van Jee grijnzend achter zijn krantje vandaan zie komen. De ergste pijn moet dan nog komen: het uitpoepen van die vlijmscherpe botsplintertjes.
Eerlijk gezegd ben ik wel een leuke maar niet bepaald makkelijke
hond voor mijn baasjes. Zo af en toe heb ik hem flink de stuipen op het lijf
gejaagd. Dat hoort ook wel een beetje bij mij. Ik ben een beest dat weet wat ie
wil. Bijna net zo eigenwijs als een kat en als je het mij vraagt vinden mijn
baasje dat nou juist zo leuk aan mij. Jee en Carola hebben op een gegeven
moment een auto gekocht. Nou ja, nou ja,
auto? Het lijkt meer een veredeld koekblik: een Renault 4. Zo af en toe gaan we
tegenwoordig ook eens wat verder weg dan alleen maar naar dat Kralingse Bos. Zo
zie ik ook de zee nog eens. Meestal is dat de Noordzee bij Scheveningen. Tot
aan de duinen loop ik braaf aan de lijn. Nadat we eenmaal op het zand zijn
aangeland, ga ik er wat fanatieker aan trekken. Jee krijgt al snel genoeg van mijn geruk en gehijg. Hij maakt mijn riem los en jippie, dat
betekent, dat ik voor de rest van de middag kan gaan en staan waar ik wil. De
komende twee á drie uur hebben ze geen last van mij. Met een superspurt ben ik
no-time op het strand. Als ik omkijk zie ik Jee en Carola al niet eens meer.
Voor mij is zo’n middagje strand, totaal anders dan voor de
mensen hier. Het is hier dè plek om andere hondjes te ontmoeten. We gaan daar
als gekken (sorry hoor) achter mekaar aanrennen en een beetje tegen elkaar
opspringen en soms ook even lekker de zee in duiken. De meeste teefjes doen ook
lekker mee trouwens. Behalve dan de loopse teefjes, die doen wel mee maar
eigenlijk alleen maar om een van ons reuen te versieren. En dan heb je
natuurlijk ook nog, ik noem het maar: die moeder-kindjes in small en medium.
Die keurig naast baasje of vrouwtje aan het lijntje moeten blijven lopen. Het
lijkt soms ook net alsof ze niet anders willen. Neem die nou die kleine zielepietjes,
die door mensen 'kuttenlikkertjes’ worden genoemd. Van die kleine langharige
vetklepjes, weet je wel, die het liefst onder een dekentje liggen, het liefst
onder mamma’s dekentje tegen mamma aan.
En dan zijn er ook
van die pedante, verwijfde, opgeschoren poedels, sommige met zwarte andere met
witte kroeskrullen. Zelfs op het strand lopen ze nog zo chique als een paard op
de Olympische Spelen. Voor de grap sjees ik wel eens om te dollen, razend snel
langs zo’n stel mietjes. Laat zand opstuiven en water opspatten zodat die
dandy's weer flink wat schoon te likken hebben.
Aaaah, heerlijk zeg, dat koele, golvende water. Jammer alleen dat het niet te zuipen is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten