Waar ik geboren ben weet ik niet. Geen flauw idee wie mijn ouders zijn. Broers of zussen? Onbekend. Wat ik wel weet is dat
ik in Schiedam woon, op een flat en dat ik Sita heet. Gouwe mensen. Ton en Ans heten
ze. Ton leert me waar ik moet poepen. Heel aardig doet hij dat: als ik op het
trottoir wil poepen, trekt hij me aan mijn riem naar de rijweg en als ik daar
mijn drolletje heb gedraaid, geeft hij me een lekker brokje.
Ik heb in twee weken door wat de bedoeling is maar ik doe nóg
eens twee weken net of ik het niet snap … die brokjes zijn zo verdomd lekker. Ton zegt ook steeds
tegen me: ‘Sita, gewoon helemaal uitpoepen, jongen, niet zo snel afknijpen die
bolus, laat die auto’s maar wachten.’
Leuk park hier, met een grote vijver, in de buurt van de
flat. Ook veel bomen met de piesluchtjes van andere mannetjes. Tegen bomen
piesen hoeft niemand me meer te leren. Jammer wel, dat ik niet zo hoog kan
piesen als sint-bernhards of herders … ik ben maar middelmatig hondje.
In het park komt Ton een mevrouw tegen met een jong slapend
kind in een buggy.
‘Hé hallo,’ kus, kus, kus ... die blijven me daar toch lange
tijd staan praten ... dààr ben ik hier natuurlijk niet voor ... ik ben hier om te
rennen. Ja, ’t is een beetje lullig van me , ik geef het toe: ik ga vervelend
liggen piepen en een beetje aan mijn riem trekken maar Ton geeft geen krimp.
Hij staat daar maar een beetje te lachen, te draaien en te slijmjurken ...
getver ... dan vraagt die vrouw opeens: ‘Zeg, Ton, wat is het eigenlijk voor
hond?’
zegt ie: ‘een mannetje’….
’Nee joh, dat bedoel ik niet, man … en bovendien: dat zie ik
toch zelf ook wel aan zijn waterpistool, neen, Ton, ik bedoel: wat voor ras?’
‘Oh, het is een Gordon Setter, een jachthond…..een
supersnelle jachthond.……kan ruiken als de beste…….kijk maar eens wat een
superneus hij heeft…..op kilometers afstand kan hij zijn prooi ruiken … en zijn
baasje.’
Hou nou maar op over mijn neus…..ook mijn oren zijn
bovennormaal begaafd en die worden onderhand doodziek van dat langdurige
gewauwel van jullie. Vandaag hoor ik
trouwens voor het eerst dat ik een Gordon Setter ben…..toch leuk om te weten
... ik had eerlijk gezegd al zo’n vermoeden.
Wat er gebeurd is, weet ik niet. Wat ik zie is dat Ans een alsmaar dikkere buik krijgt en dan opeens
is die buik weer helemaal plat en hoor ik een mensenbaby hard huilen. Ik hòòr
de baby niet alleen ik ruik haar zo af en toe ook goed.
Met de komst van die baby breekt er een slechte tijd aan voor
mij. Ton en Ans zien me niet meer staan. Het is Annabelle voor en Annabelle na.
Ik word veel te weinig uitgelaten ... ik kan mijn pies en mijn poep natuurlijk
niet tot in de eeuwigheid ophouden ... dus laat ik mezelf uit ... elke dag in
een andere kamer tsja … je moet eens
weten hoe ze dan tekeer tegen me gaan ... terwijl ze verdorie weten hoe scherp
mijn gehoor is ... gewoon dierenmishandeling! Bloednerveus word ik ervan ... ik
raak in een dip en móét iets te knauwen hebben. Erg flauw vind ik het, dat ze
dan zeggen, dat ik jaloers ben op de baby, dat ìk me misdraag, omdat ìk te
weinig aandacht krijg.
Dàt is het verhaal dat ze vertellen aan Jee en Carola. Die
wonen in Rotterdam. We gaan er in de auto naar toe, Ton gooit wat speeltjes,
een extra kleedje, mijn etensbak, mijn riem en mijn inentingspapieren in mijn
mand en zet die in de auto. Hij commandeert mij ook in de auto te gaan zitten
... als hij eens wist hoe ik moest piesen……maar dat telt allemaal niet meer.
Het is de dag nadat ik een schoen van Ton, een handtasje van Ans en een
trappelzakje van de kleine Annabelle kapot knauw.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten