‘Bah, viespeukíe’ …moppert Carola tegen mij, terwijl ze me
met een grote handdoek stevig staat droog te wrijven … best wel lekker …
Zo af en toe gaan Jee en ik naar het Kralingse Bos. Best
leuk … want er komen hier veel speelkameraadjes. En hun baasjes en vrouwtjes … maar
daar bemoei ik me niet mee.
Het leukst vind ik hier het spel met de konijnen. Geloof me
of niet: ik heb nog nooit een konijn gevangen. Daar gaat het me ook niet om. Ik
geniet er alleen al van om die kleine lieve diertjes een beetje te dollen.
Ontspannen loop ik het bos in. Waar die konijnen zitten heb ik dan al precies
geroken. Zij mij nog niet. Ze zitten maar een beetje te dommelen … te trillen met hun neusvleugeltjes en somber
naar het gras te staren. Ondertussen ben ik ze op vijftig meter genaderd. Op
twintig meter van ze ga ik sprinten … en op vijf meter hebben ze pas door dat
ik aan kom sjezen. Ze geven geen kik….althans ik hoor die kik niet en toch slaan
ze allemaal tegelijk op de vlucht. Ze
zijn razendsnel op de eerste meters. Net kleine jaguars. Bijna heb ik er een te
pakken, het scheelt maar een haartje. Ze rennen het grasveld over … ik race
zigzaggend achter ze aan en dan schieten
die angsthazen met z’n allen de struiken in. Dat is voor mij einde oefening,
want ik ben veel groter … dus snelheid maken in die dichte begroeiing kan ik
wel vergeten.
Daarna stop ik met jagen. Ga wat drinken uit de Kralingse Plas.
Ik pauzeer even om te plassen en als ik moet voor het draaien van een drol.
Na de pauze: het duivenspel … het opjagen van de duif … .ook
leuk! Dood maak ik ze nooit. Waarom zou ik? Om op te vreten? Al die veertjes in
mijn bek … blehhh, jasses, bah! Het geeft mij een kick om zo’n troep duiven aan
het schrikken te maken. Ze staan een beetje afwezig murmelend om elkaar heen te
drentelen op zoek naar zaadjes of anders eetbaars . Totaal onverwachts spring
ik dan midden in die groep … het is niet te geloven hoe ze dan opvliegen. Dat
gaat wel zo stuntelig. Ze vliegen tegen elkaar op. Ze vallen weer half op de
grond. Het duurt een paar minuten voordat ze allemaal een verdieping hoger in een boom van de schrik zitten
te bekomen.
Het allerfijnste in het Kralingse Bos is het water. De grote
Kralingse Plas. Ik ben een waterrat. En zeker bij warm weer geeft dat water een weldadige verkoeling. Ik
hoef verder helemaal niks in die plas. Ik hou niet van vis en voor andere
hondjes heb ik geen belangstelling, zelfs niet voor loopse teefjes. Ik ben zo helemaal
relaxed bij mezelf.
'Waar is baasje, Sita?' Weet ik veel. Bekenden van Jee vragen me dat nogal eens als ik in het bos rondloop.
Eigenlijk ga ik pas kijken waar hij is, als ik zijn fluitje hoor en fluiten
doet hij pas als we naar huis moeten.
Af en toe kom ik nog wel eens in de verleiding om me rond te
wentelen in een verzameling paardenvijgen of een nog smeuïg kadavertje (van een
mol, een konijn of een vis). Dat doe ik maar niet omdat ik thuis gegarandeerd
getrakteerd wordt op een misselijk makende behandeling met mensen-shampoo.
Ik ga dan gewoon maar wat anders doen. Met een paar maatjes
spelen. De meeste zijn wel aardig. Op de pittbulls na, die reageren zó vreselijk
agressief op mij… geen idee waarom.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten