Na de uitvaart van Els ben ik om kwart voor twaalf weer thuis , in het altijd zo feeërieke Prinsenland. Ik ben nog behoorlijk verward. Wezenloos zo’n afscheid van een geliefde. Zin om te eten heb ik niet. Die plak uitvaart-cake zit verstopt mijn strot nog.
Normaal gesproken was ik op de fiets naar Els gegaan maar
het regende vanmorgen vroeg dus sprong ik op de metro en later op tram 7. Ik had te weinig beweging gehad, dus ik
besloot een paar uurtjes te gaan fietsen. Zo gezegd, zo gedaan (bluhhh wat een
cliché). Dus ik spring op de fiets.
Nog geen vijf minuten ben ik van huis of mijn ketting pleurt
er af. Tien minuten ben ik aan het klooien om die ketting weer op zijn (of
haar) plaats te krijgen. Mijn handen zijn smerig en pikzwart. Dat zwart zit, nu
ik dit zit te tikken, nog steeds onder mijn nagels. In mijn hele huis is geen
nagelborsteltje te vinden. Dan morgen maar naar Kruidvat en dan borstelen.
Goed, de ketting zit er dus weer op … fietsen dus. Ik stap op de fiets en ja,
echt waar, de ketting rot er weer af.
Er zit niks anders op dan met de fiets aan de hand naar huis
te lopen. Met die gore zwarte handen aan mijn schone handvaten (de handvaten
willen dat helemaal niet!). Onder weg probeer ik met een paar plukken gras de
ergste smerigheid van mijn handen te poetsen. Dat lukt amper. Ik ben d’r niet
zo tevreden over.(De handvaten wel.)
Vijf minuten fietsen is twintig minuten lopen. Ik ben nu
bijna thuis. Mijn buurman Cor staat zijn auto te poetsen. Ik vraag hem naar de
dichtstbijzijnde fietsenmaker, want hij heeft behalve die auto ook nog een
fiets. Hij weet een fietsenmaker. Tegenover de Lidl. GVD! Dat is twee minuten
van waar mijn ketting eraf vloog. Kan ik weer twintig minuten terùg gaan lopen … klote … maar goed voor mijn conditie. Dat wel.
‘Ik hoop dat u mijn fiets kunt repareren,’ zeg ik tegen de
fietsenmaker. Ik vrees het ergste. ‘Ik zal de fiets eerst even ophangen.’ (Mijn
fietsje schrikt zich dood. ‘Rustig maar’
mompel ik, ‘komt goed.’) De fietsenmaker hangt de fiets op aan twee haken. Een
van voren en een van achteren. Hij kijkt er twee minuten naar: ‘Nieuw wiel,
nieuwe as, nieuwe remmen, dat gaat u ongeveer vierhonderd euro kosten. Ik zal u
eerlijk zeggen dat ie dat niet meer waard is. U kunt uw geld beter investeren
in een andere fiets.’
’Ik dacht dat ik door de grond zakte. Onderweg naar huis ben ik helemaal confuus … ik
ben alleen, niemand om mee te praten. Ik praat hardop in mezelf… tegen mijn fietsje: ‘ruim twaalf jaar heb ik met jou … mijn ouwe trouwe fietsje, met eenentwintig versnellingen … samen heel
Europa doorgefietst … wat zal ik je missen. Sorry, ik zet je in de berging
achter die logge reservefiets, met die terugtraprem en zonder versnellingen;
jou zal ik nooit vergeten. Die ongemakkelijke fiets zal ik voorlopig moeten gebruiken,
tot ik een nieuwe gevonden heb. Ik schaam me de ogen uit mijn hoofd dat ik af
en toe denk aan een e-bike, terwijl ik die dingen vervloek. Het zou ook een tweedehands mountainbike
kunnen worden. Stop thinking! Het verlies van jou is nog te vers om bezig te
zijn met een vervanger.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten