Daar staat Jee dan met z’n kapotte broek en bloedende knieën. Met mijn riem nog om mijn nek, maak ik een vluggertje met een gretige loopse boxer.
Jee is woedend. Zijn gezicht staat op onweer, zijn ogen
bliksemen, zijn stem buldert over het Zwaanshals: ‘Ga d’r af!’ Tegelijk geeft
ie me een flinke zet. Zou hij soms jaloers wezen?
Hoe dan ook, ik zit nog bovenop mijn verovering. Door nóg
een zet van Jee, beland ik achter mijn boxertje.
Zo komen zij en ik kontje aan kontje te staan. Zij trekt mij achteruit … voelt
niet echt lekker….mijn stijve zit nog in haar kutje … ik krijg hem er niet uit
… een beetje naar voren … een beetje
naar achteren … nee hoor, we zitten muurvast. Zouden we voor altijd aan elkaar
vastzitten? Nu eens loopt zij voorop dan ik weer. Leuk is anders. Jee kijkt of tie water ziet branden. Een stel
jongelui staat ons duidelijk uit te lachen. Ik krijg er zo langzamerhand schoon
genoeg van.
De man van de ‘doe het zelf zaak’ aan de overkant, roept dat
ie wat weet. Geweldig. Hij komt gelijk aanzetten met een emmertje water. Dat
gooit hij over onze achterkantjes .. en onmiddellijk geschiedt het wonder … we
zijn los. Pfoeh, dat lucht op. Als ik me omdraai is dat lieve boxertje al in
geen velden of wegen meer te bekennen … ik ruik haar alleen nog een beetje.
‘Bedankt!, roept Jee naar de ‘doe het zelver’. Dat was me
wat … mensen, die getuigen waren van mijn grappige act met die boxer, staan nog
even na te praten. Jee is daar beslist niet voor in de stemming. Als een haas snelt
hij naar huis. Hij is zeker vergeten dat
ik nog moet poepen .. en niet zo’n beetje ook … Jee blijft maar doorlopen. Oké, dan zit er
niks anders op dan dat ik voluit op de rem ga staan. Goh, zowaar stopt Jee even. Ik doe het op het trottoir, kan
niet anders … geen tijd meer om een plaatsje op de rijweg te zoeken. Jee zal wel
nijdig zijn.
‘Verdorie, viespeuk, niet op de stoep, Sita, dat weet je
toch!’ en hij probeert mijn hoop met zijn plastic zakje op te pakken … dat gaat
hem nooit lukken, want deze hoop is veel te week … met wat papieren zakdoekjes schuift
hij zoveel mogelijk poep de rioolput in. Jee doet de buitendeur voor me open.
Ik sjees naar boven. Mijn vrouwtje Carola doet de voordeur
open. Ze hoorde me al aankomen. Carola zegt lieve woordjes tegen me, aait me
over m’n rug en trekt zachtjes aan mijn staart. Mmmm, lekker. Fijn, ze heeft al een verse bak water
neergezet en in mijn voederbak liggen stukken paardenhart. Ik dacht al: ‘wat
ruik ik.
Jee staat nu eindelijk ook bij de voordeur, hij staat er net
bij alsof hij vieze handen heeft … Heerlijk. Paardenvlees smaakt altijd het
best na een lekkere wip. Wat wordt er hier toch goed voor me gezorgd.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten