’Verraaiers zijn het! Hoe weet nu iemand uit een andere buurt dat dit mijn hond is? Het moeten wel bekenden zijn. Kan niet anders. Als ik er achter kom wie, dan vil ik ze!'
‘Goedemorgen, bent u mevrouw Meesterse? vraagt de
politieagent.
‘Ja, hoezo?’
‘Is dat uw hond, die
daar achter u staat en met ontblote tanden tegen mij staat te grommen?
‘Ja, dat is Wodan, hè lieverd … mijn hond.’
‘Zou u Wodan even naar een ander vertrek willen brengen,
zodat wij even rustig kunnen praten?’
‘Kom, Wodan, kom, met vrouwtje mee, ga maar even hier in de
keuken zitten, hè schat. Vrouwtje komt zo weer, hoor.’
‘We hebben ernstige klachten over uw hond, mevrouw. Hij
heeft vanmorgen om 10.09 uur een aangelijnde hond, een Lancashire Heeler, een
nogal duur rashondje, aangevallen in de
Ridder de Gyonstraat. Wodan heeft dit hondje verschillende malen gebeten
en het diertje is uiteindelijk om 10.43 uur
aan zijn verwondingen overleden.’
De Anatolische herdershond van Debbie Meesterse, maakt, als
hij naast zijn baasje loopt een rustige, ontspannen indruk. Als hij eens kans
ziet om uit de tuin van zijn baasje te ontsnappen, jaagt hij duiven, meeuwen en poesjes op. Die zijn hem tot
op heden altijd te snel af. Dat deert hem niet want hij gaat onverdroten voort
met andere noodzakelijke bezigheden: snuffelen hier, snuffelen daar, plasje
hier, plasje daar en dat liefst zo hoog mogelijk. Ja, Wodan is een grote met zijn flankhoogte
van vijfentachtig centimeter en dan weegt hij ook nog eens vijfenzestig kilo.
Eigenlijk is ons binnenterrein verboden voor honden. Dat
weet Debbie ook wel ‘maar’ zegt ze, ’ik kan er toch ook niks aan doen als Wodan
de tuin uitglipt. ‘Trouwens,’ zegt ze ‘wees maar niet bang dat ie op het
binnenterrein poept; Wodan poept alleen maar in de hondenuitlaatzone, daar loop
ik elke ochtend voor zevenen met hem naar toe.’
Dat laatste liegt ze, want meerdere bewoners zien Debbie regelmatig, 's
ochtends vroeg in haar peignoir het
tuinhekje openzetten: ’Kom, Wodan, kom, ga maar lekker
jongen, toe maar,’ spoort ze het beest aan.
‘U krijgt een boete van tweehonderd euro voor het, los laten
lopen van uw hond en honderdtwintig euro omdat uw hond in de RDG-straat die Lancahire
Heeler heeft doodgebeten.
Dat kan ik niet betalen. Ik heb alleen maar bijstand.’
jammert Debbie.
‘Doe Wodan dan voortaan een muilkorf om, mevrouw Meesterse.’
zegt de agent.
‘Geen denken aan … muilkorven … over mijn lijk! Dat wordt Wodan
zijn dood. Hij is zo lief. Stelletje verraaiers … rondbazuinen, dat Wodan een
moordenaar is … er is voor mij geen lievere hond op de hele wereld.’
‘Er zijn getuigen. Die hebben verklaringen afgelegd. Ze hebben van begin tot eind gezien hoe Wodan
het kleine hondje toetakelde … ze konden niets doen … het was in een halve
minuut bekeken.' Vanuit een tuin zijn nog foto's gemaakt van de afslachting.
Spelende kinderen op ons binnenterrein hoeven niet bang te
zijn voor Wodan en dat zijn ze ook niet.
Hij doet op zijn manier enthousiast mee met een stel voetballende
jongens en staat soms een tijdje onnozel te kijken bij knikkerende kinderen.
Ruikt hij dat er ergens iets gegeten
wordt, dat hij ook lekker vindt, dan maakt hij heel duidelijk dat ie ook wel
wat lust … als hij niks krijgt druipt hij teleurgesteld af … maar meestal heeft
hij wel succes met zijn gebedel. Als het
lekker warm weer is zoals vandaag zoekt
hij een grotere kastanjeboom op en gaat hij
lekker in de schaduw liggen pitten.
Plotseling is de rust van het nazomerende, loom dommelende
binnenterrein veranderd in een kakofonie van
angstgeluiden: opgewonden geblaf,
kattengekrijs, kindergeschreeuw en –gegil; schrille geluiden van vogels, die
geschrokken een goed heenkomen zoeken. In het centrum van alle rumoer staat
Wodan met zijn kop boven een klein, kronkelend, bebloed zwart wit lapjeskatje. Nog
mee geblaf en gekrijs.
‘Wat doe je, Wodan, wat doe je godverdomme….’, Debbie is ook
wakker.
Wodan pakt het poesje in zijn bek en maakt met zijn kop
snelle wilde krachtige bewegingen; zo breekt Wodan het nekje van het kleine
beestje.
De harde geluiden verstommen. Met tranen in hun ogen kijken
enkele buurtbewoners, die dit zwerfkatje de laatste jaren onder hun hoede
hadden genomen naar de gruwelijk aanblik van wat rest van het beestje. Kinderen
gaan spontaan in een kringetje rondom het poesje zitten.
Debbie loop schuldbewust, huilend naar huis; de verwijtende
blikken priemen in haar rug. Wodan ligt een paar meter verwijderd van het
kinderkringetje, zachte piep-jankgeluiden te maken. Als Debbie haar tuin in
verdwijnt staat hij op en volgt haar spoor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten