Het duurt meer dan een jaar voordat ik Linda weer zie. Ik pik het niet als ze haar avondeten laat staan. Nee, het gaat anders. Als ze me zegt dat ze haar eten niet meer lust, sta ik beledigd op, zeg helemaal niets, pak haar bord van tafel en sodemieter alles wat daar nog op ligt in de vuilnisbak. Het is toch zo’n heerlijke paella, al zeg ik het zelf. Ik heb er nog wel zo mijn best op gedaan. ’Je hebt je vanmiddag zeker weer vol zitten vreten aan de chocola?’ Die laatste opmerking van mij maakt haar woedend. Ze pakt haar jas, haar tas en stapt de deur uit. ‘Ik ben een volwassen vrouw, hoor Jee. Geen kind meer.’ Roept ze me na.
Die zie ik morgen wel met hangende pootjes terug komen of ze
belt, of mailt, denk ik. Geen probleem. We hebben een latrelatie. Veel spullen van haar liggen nog bij mij: tandenborstel, huidcrème, onderbroeken, pyjama,
lippenstift, eyeliner, kam, spiegel, opmaakspullen,
shampoo en nog zo wat. Maar mailen of
bellen doet ze niet. Ze komt ook niet terug. Zelfs niet op hangende pootjes.
Ook de volgende drie dagen verneem ik niks van haar. Dan, denk ik, stuur ik
haar maar een mailtje. Ongelezen krijg ik het retour. Het mailadres zou niet
bestaan. Nou ja … ik heb er wel duizend naar
dit adres gestuurd. Allemaal aangekomen. Direct nadat ik het mailtje terug
krijg bel ik naar haar mobiel. Ik krijg
haar voice mail niet eens; alleen maar de ‘in gesprekstoon’.
We hebben wel eens
meer, héél wat meer, ruzie gehad en tot nog toe is het altijd met een sisser
afgelopen. Die keer dat ik het haar kwalijk neem dat ze als een hooligan op de
bank zit te springen en te juichen, omdat ze een vraag van ‘de slimste mens’
goed heeft geantwoord. ‘Ik ben de slimste! Ik ben de slimste van allemaal!’
Kraait ze uit. Ik denk dat ze gek geworden is en zeg dat ook. ‘Ik houd helemaal
niet van die uitzinnige flauwekul.’
Jezus, wat is ze dan kwaad! ‘Het is maar een grapje hoor,
Jee. Jij hebt geen gewoon gevoel voor humor.’ Ze
heeft daarna vier dagen lang geen woord met me gewisseld. Om weer vrede te
sluiten, zeg ik haar maar dat ik niet begreep, dat het een grapje was. Ik zeg
er niet bij, dat ik het een infantiel grapje vind.
Ik informeer naar Linda bij haar vriendinnen, buren en bij
winkeliers in de buurt. Slechts één winkelier heeft haar met een grote
rolkoffer richting het metrostation zien lopen. Van niemand hoor ik dat ze met die
rolkoffer weer thuis is gekomen. Ik moet dus aannemen dat ze nog steeds weg is.
Onbekend waarheen.
Als ik bijna een jaar niks van Linda gehoord heb, maak ik
kennis met een andere, aardige vrouw. Annemarie heet ze. Ze woont in de buurt,
is tien jaar jonger dan ik, dat wel, maar daar heb ik helemaal geen probleem mee.
Voorlopig willen Annemarie en ik nog niet aan een latrelatie; vriendschap doen
we voorlopig.
Annemarie en ik zitten op een bankje in het park. Daar komt een vrouw aangelopen, achter
een maxi cosi. Het is Linda. Ze geven elkaar een warme hug en kusjes. Ik stel
haar voor aan mijn vriendin. Linda showt ons haar mooie dochter. Diana. Drie
maanden oud. Haar vader heeft duidelijk een kleurtje. Linda is een poos met hem
samen in de USA. Zij krijgt heimwee naar Rotterdam ... vertrekt … en hij blijft
alleen achter in the States.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten