Het voelt goed. Ik had niet gedacht dat het zo goed zou voelen. Ik twijfelde er even aan of ik Maarten wel aan zou kunnen. Hij is en stuk kleiner dan ik maar ziet er wel sterk uit. Desondanks kan ik het niet uitstellen. Ik ben helemaal klaar met Maarten.
Die avond maakt mijn vrouw Isabel een tortilla. Zoals
gewoonlijk is die weer bijzonder smakelijk .
Nog voor het toetje wil ze iets met mij en onze zonen bespreken. Ik heb werkelijk geen flauw idee waar ze het
over wil hebben … de kinderen kijken mij enigszins verbaasd aan.
‘Oké’ zegt de oudste, ‘als het ijs maar niet smelt.’
Enfin, ze vertelt over Maarten. Hij is een collega van Isabel. Zij heeft met hem te doen. Zijn vrouw is onlangs bij hem weggelopen. Sindsdien verzorgt hij zich niet zo best. Hij vereenzaamt en is depri.
‘Wat is
depri?’ vraagt de oudste.
‘Hij vindt het leven vaak niet zo leuk meer,’ antwoordt
Isabel.
Ook verwaarloost hij zijn werk. Isabel wil hem graag helpen.
Ze denkt dat het goed voor hem is om hem een tijdje een meer huiselijke
omgeving te bieden. Aangezien wij toch een kamer over hebben, vraagt ze ons
drietjes of wij het zien zitten om Maarten een tijdje in huis te nemen.
Ik voel gelijk al weerstand. Maarten heb ik nog nooit
ontmoet. Alleen dat zielige verhaal ken ik nu. Ik kijk de kinderen aan. De
jongste vraagt hoeveel jaar Maarten is en of hij kan voetballen. Maarten is 23
… of hij kan voetballen weet Isabel niet … hij heeft wel een Feyenoord-vignet
op zijn jack. Onze oudste, zelf heel muzikaal, wil weten of hij een
muziekinstrument bespeelt en of hij zelf ook kinderen heeft. Maarten heeft Isabel wel eens verteld dat hij
violist is in het Rotterdams Filharmonisch orkest … hij heeft twee heel
jonge kinderen, een vanéén jaar en een
van drie jaar, twee meisjes. Die zijn nu bij hun moeder.
Ik zou zelf wel eens willen weten, ik kan mijn weerstand
nauwelijks verhullen, waarom zijn vrouw bij hem weg is gegaan. ‘Dat is nogal
simpel,’ zegt Isabel, ‘ze is verliefd geworden op een andere man en gelijk bij
hem ingetrokken.’
‘Wat is ingetrokken,’ vraagt de jongste. ‘Ze zijn gaan wonen
in het huis van de man op wie ze verliefd is geworden,’ antwoordt Isabel.
De jongens lijken niet zo’n probleem van Maartens komst te
maken. Ik ben achterdochtig en heb het vermoeden dat er meer aan de hand is …
een vrouw loopt niet zo maar halsoverkop bij haar man weg. Na enig aandringen vertelt
Isabel, dat er ooit op de zaak over Maarten geroddeld is. Hij zou alcoholist
zijn. ‘Dan géén Maarten hier! No way,’ zeg ik, ’eens een alcoholist altijd een
alcoholist!’
Maar … ik was in ons democratische gezinnetje in de
minderheid. De andere drie willen het wel proberen met Maarten.
Hij is nu zo’n week
of acht onze huisgenoot. Ik kom thuis van voetbaltraining. ’t Is een
beetje laat geworden. Op de salontafel staat een heel regiment lege wijn- en
bierflessen. In ‘onze’ slaapkamer, in ‘ons’ echtelijk bed, tref ik Maarten, in
een zeer gepassioneerde houding aan met
mijn echtgenote Isabel. Ik zeg niks … impulsief spring ik bovenop Maarten …
klem mijn duimen om zijn nek, mijn vingers om zijn hals en wurg hem.
Het voelt goed. Ik had niet gedacht dat het zo goed zou
voelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten