Moeder (40) en dochter Anita (25). Daar beneden lopen ze. Ik zie ze vanaf mijn balkon op de 19e verdieping van de flat. Ze praten en gebaren wat. Anita rookt een sigaretje; ze heeft een leuke roze kruimeltje-pet op.
Als ik hier net woon praat ik even met Anita. Gesprek over
niks eigenlijk. Ze klaagt over de buurt, de flat, de politie, haar exen … haar
vader … haar moeder … haar alles dus. Als
haar zoontje met zijn voet tegen de draadglasruit van de flatdeur staat te schoppen,
geeft ze hem een flinke mep voor zijn kop: ‘En nou is het verdomme afgelopen,
teringjong.’ … Overdreven gejank … Ze ziet er wel lekker uit, die Anita … daarom
loop ik niet gelijk weg naar de lift. Al ‘luisterend’ neem ik haar in me op … goed
onthouden voor straks … als ik thuis ben … als ik me aftrek op dat ranke slanke
lijf. Ze is zelfs iets groter dan ik ….. een meter negentig, schat ik. Veel
langer ook dan haar moeder.
Woedend, stikjaloers is Anita als ze merkt, dat haar moeder
ook zwanger is … hoe haalt ze het in haar hersens. ‘Ze wil zeker niet, dat ik
alle aandacht krijg!’ Als ze hoort dat Harold (25), een oud vriendje van haar,
haar moeder heeft bevrucht, ontploft Anita helemaal: ‘Vuile kuthoer!'
Anita krijgt een zoontje, Ricardo… een druk, schreeuwerig,
ongehoorzaam rotjoch … haar moeder baart een dochter, Maria … een leuk, rustig,
lief schatteboutje. Mooi ook!
Harold, de vriend van moeder, is een jongen met een Indische
achtergrond. Om zijn uiterlijk wordt hij hier in de flat, ook wel 'de indiaan' genoemd. Moeder en Harold wonen nu een jaar of vijf samen. Ik kan ze
niet anders zien dan als moeder en zoon. Zo komen ze ook over. Zij is altijd
belerend. Wat ik haar in de lift tegen hem hoor zeggen is op het beschamende af:
‘Nee, Harold, hou dat nou met twee handen vast!’ of
‘Je heb je jas scheef aan, Harold; trek het nou eens recht.’
Of
‘Harold er zit nog soep in je ogen … neen, daar niet … je
andere oog.’ Enzovoorts.
Dit soort kleinerende opmerkingen maakt ze met een valse
glimlach. Harold geneert zich … met gebogen hoofd laat hij het maar over zich
heen komen.
Harold heeft een vriendelijke, zachte stem. Een verlegen
blik. We komen elkaar tegen in de lift als we naar ons werk gaan en soms ook
als we weer klaar zijn. Hij is mooi; heel mooi. Echt een indiaan. Lang, steil,
glanzend zwart haar, donkere ogen, roodbruine huidskleur ... hij is zó rustig …
heeft zo’n lief lachje. Hij is veel in de weer met Maria. Wandelen … knikkeren
… touwtje springen … fietsen …wat een vader zoal kan doen met een dochter, hè?
Moeder en Harold zijn al weer een paar maanden uit elkaar.
Waarom? Leeftijdsverschil wordt gefluisterd in de flat. Geen idee verder. Vraag
er ook niet naar. Ricardo woont tegenwoordig
weer in de flat hier, bij zijn oma. Alleen … zonder zijn moeder Anita. Háár
hebben we al lange tijd niet meer gezien in de flat … Harold komt af en toe nog
wel langs. Dan zie ik hem even later buiten lopen met Maria, die steeds meer op
hem gaat lijken. Vandaag is Ricardo ook mee … hij rent doldriest zijn rondjes
om Maria en Harold, de Indiaan ... ‘kijk daar: ‘oma’ , op het balkon’ … als ze naar haar zwaaien,
gaat ze toevallig net naar binnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten