Met collega’s Hans en Ineke, ga ik wat drinken. Bij Dudok op de Meent. Dat is vlak om de hoek bij de zaak. Het is kil, 11 graden, guur windje en het miezert. We duiken zo snel mogelijk de ‘kroeg’ in. Blijkbaar hebben we alle drie wat weg te werken want we ‘duiken’ op de alcohol. Hans, en ik nemen een Westmalle Triple, Ineke neemt een rood wijntje. Proost! We hebben vanmiddag te horen gekregen van de directie, dat ons werk blijft bestaan maar dat we met z’n allen overgaan naar een nieuwe werkgever. We hebben het er bij Dudok nog even over en we vertrouwen het zakie wel. De ondernemingsraad is immers akkoord. Dat hoor ik graag, want ik zit zelf in de OR.
‘Ik geef een rondje, jongens (ook Ineke spreek ik per abuis zo
aan); zeg het maar. Ik neem nog een Westmalle
Triple. Hans en Ineke nemen ook nog eens
hetzelfde, hoewel hun glas nog half vol (of half leeg).
Hans, kan het niet laten de ondernemingsraad nog eens een
veer in de kont te steken. Beetje overdreven … hij zit nu zelfs al een beetje te
lallen. Hans gooit daarna hals over kop zijn anderhalf biertje achterover en
geeft zijn collega’s nòg ‘n rondje. Dat gaat wel erg snel allemaal.
‘Zal ik een portie bitterballetjes bestellen,’ vraagt Ineke,
‘we zijn zo aan het hijsen, dan kan een bodempje geen kwaad.’ Die derde
Westmalle komt bij mij flink aan. D’r zit gauw zo’n 10% alcohol in dat bier. Ik
voel het goed zitten. Moet stoppen. ‘Jongens en meisje’ zeg ik nu braaf: ‘ik ga
er vandoor. Ik ben op de fiets. Als ik nòg
meer drink gaat het niet goed meer .’
Ik stap op m’n fiets en … ja, hoor … al binnen de 100 meter word ik door
een politiewagen tot stoppen gedwongen.
‘Heeft u gedronken meneer? U bent noga aan het slingeren.’
‘Ja, ik heb wel iets gedronken. Maar niet zo veel.’
Die agenten willen overduidelijk naar binnen. Ze vinden het
met dit weer niet leuk om buiten te moeten werken. Ik ben hun excuus om naar
binnen te gaan.
’Blaast u hier maar even, meneer.’
Shit, het was 0.75 promille! Mijn fiets wordt gelijk in de
politiewagen gezet. Ik moet ook mee: ik word opgesloten in de arrestantencel. Voor
één nachtje. Mag nog wel mijn vrouw even
bellen. Boos is ze niet.. Ze moet er ook
wel een beetje om lachen; vindt me een beetje dom.
Maar het lachen vergaat
haar als ze een maand later de uitspraak van de rechter hoort, enige maanden
later. Honderdtachtig gulden boete of één dag gevangenisstraf. Ik heb geen zin
om zoveel geld uit te geven voor die stommiteit van me. Ik ga wel een dagje zitten.
Enige weken later staan er geheel onverwachts twee
politieagenten voor mijn deur om me mee te nemen naar de gevangenis. Ik moet
gelijk mee. Uitstel is niet mogelijk. Maar ik kan deze dag helemaal niet weg. Deze
dag is mijn huishouddag … mijn vrouw is in Utrecht op haar werk … ik moet
vandaag voor de kinderen zorgen.
De agenten kijken me meewarig aan: ’Tsja, dan zult u de
boete voor het rijden onder invloed contant met ons moeten afrekenen: 230 gulden.
Dat is inclusief de toeslag van 50 gulden voor onze bemoeienis in dezen.’
Dan moet ik maar betalen; kan niet anders. Geen rooie cent
heb ik in huis. De heren agenten bieden vriendelijk aan om mij naar het
dichtstbijzijnde postkantoor te brengen met de arrestantenwagen. (Schaam me rot
voor de buren.) Ik geef de agenten het geld. Tijd om me weer terug naar huis te
brengen hebben de heren niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten