Ik ben even naar beneden gelopen om het groente- en fruitafval in de daarvoor bestemde container te deponeren. Op de rijweg even verderop staat een taxichauffeur tegen zijn taxi geleund. Even zie ik hem denken dat ik zijn klantje ben maar hij merkt al snel waarvoor ik hier ben. Hij loopt meteen door naar het bellenpaneel van de flat om zijn klantje tot spoed te manen. Hij staat kennelijk al een tijdje te wachten. Als ik weer terug ben op mijn étage, loop ik mijn buurvrouw Janny tegen het lijf. Ze staat vanaf de galerij het taxiklantje uit te zwaaien. Hij is bij haar op verjaardagsvisite geweest. Negenenzeventig is ze geworden. Ze heeft nog steeds een huis vol visite: kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, neven, nichten en buren. Desalniettemin neemt ze tijd om zich even door mij te laten feliciteren. Zoenen mag weer. Dus ik geef haar meteen maar drie luchtkussen. Janny vertelt dat Don (36) het taxiklantje is. Hij is bij haar op bezoek geweest. ‘Hij is een schatje,’ volgens Janny. Ze heeft me ooit wel eens wat verteld over hem.
Mijn bezoek zal wel denken, waar ik blijf … dan zegt me gedag
en gaat naar haar feestje.
Don is van zijn achtste tot zijn veertiende pleegzoon van
Janny. In zijn prilste jeugd wordt hij misbruikt en mishandeld door zijn
natuurlijke ouders. Die kunnen hem niet
aan. Hij is agressief, vernielzuchtig en wordt van de ene na de andere school getrapt. Hij komt in het zeer bijzonder onderwijs (ZBO)
terecht en zelfs daar kunnen de leerkrachten maar nauwelijks orde houden in de
klas met Don. Hij is een ongeleid projectiel. Het is allemaal niet kwaad bedoeld wat hij
doet, want hij is van karakter een vrolijke maar wel heel drukke knaap. Het lastige is alleen dat wat hij doet,
buiten de orde is. Hij is bijvoorbeeld
dol op muziek: bij een dictee, zingt hij de woorden van de meester na en
begeleid zichzelf dan met tromgeroffel op zijn lessenaartje. Hij neuriet hardop
zijn favoriete liedjes. Neemt een
waterpistool mee naar school, schiet daarmee willekeurig in het rond. Als het wapen
leeg is vult hij het doodleuk weer. Te laat komen en te vroeg weggaan, daar doet
hij niet moeilijk over. Als hij een paar
dagen niet op school is geweest fantaseert hij zijn waarheid. Met zijn vader en
moeder is hij naar Disneyland in Parijs is geweest.
Vader en moeder zijn nooit aanspreekbaar geweest op het
gedrag van hun zoon. Alcohol en drugs spelen een grote rol in het leven van
Don’s ouders. Dat hij toch nog op dat ZBO-schooltje mag blijven is vooral te danken aan Janny. Via
de kinderbescherming komt Don terecht bij haar. Onder de vleugels van Janny,
een rustige, geduldige en opgewekte vrouw,
komt Don langzaam tot rust. Zonder het verfoeilijke gedrag van zijn ouders,
ontwikkelt Don zich tot een vrolijke en in het ZBO-onderwijs goed hanteerbare
leerling. De volwassen Don heeft Janny
op een voetstuk gezet. Voor hem voelt ze als zijn moeder.
Wat hij altijd zal blijven doen is fantaseren. Vanmiddag
nog, zegt Janny, vertelt hij zonder blikken of blozen aan de verzamelde visite,
dat hij al vroeg weg moet. Hij moet morgenochtend om acht uur weer op zijn werk zijn. ‘Mooi werk, hoor,’ zegt
Don, ‘verkeersleider bij de NS. ’ De verjaardagsgasten willen daar wel wat meer
over weten. ‘Nou, ik moet er voor zorgen
dat treinen op de juiste tijden rijden. Zowel het treinverkeer van mensen als
van goederen. Als een trein vertraging oploopt, leid ik de dienstregeling weer
in goede banen. Zo snel en veilig als maar kan. Een verantwoordelijke baan.’
De meeste gasten van Janny horen hem met de nodige scepsis aan,
ze weten dat Don tot op de dag van vandaag nog nooit voor een baas heeft
gewerkt. Ze weten ook dat hij zich elk jaar weer een andere afwisselende functie
aanmeet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten