Buiten, achter de grote ramen van het zwembad, staan vaders, moeders, opa’s en oma’s ingespannen te kijken. Ik sta daar ook tussen. Hun kinderen of kleinkinderen hebben les in dat zwembad. Mijn kleindochter Lea, pas zes geworden, ook. Ze hebben allemaal opblaasvlindertjes om hun bovenarmen, een zwemgordel om hun middel en ze lopen met een zwemplankje in hun handen. Lea heeft net als alle andere meisjes een badmuts op; de jongens niet. Soms wordt er hier van buiten naar ze gezwaaid, gewezen, geglimlacht, ja, ook hardop gelachen. Het is vandaag goed te doen om hier buiten te staan. Strak blauwe lucht. De zon hoog achter de toeschouwers. Windstil. Alleen een beetje koud. Door de Noorderwind.
Lea heeft vandaag voor het eerst haar nieuwe zwempak aan en
badmuts op. Die heeft ze van mij gekregen voor haar verjaardag. Ze wilde graag
een roze zwempak en een roze
badmuts met een zeemeerminprint. Voordat ze vandaag in het water springt, komt
ze trots in haar nieuwe spullen helemaal naar het grote raam gerend, om mij
haar nieuwe spullen showen. Het staat haar hartstikke leuk. Ik zie haar dan
voor het eerst met dat pakje aan … ze
heeft geen hulp meer nodig bij het omkleden.
Ze vindt het wèl fijn als ik haar ná de les even droog kom wrijven
en help
met aankleden … zo gauw mogelijk: wèg met de kou!
In het zwembad is het niet zo behaaglijk qua temperatuur. Dat
is nu nog niet te merken als de kinderen het water in springen en hun baantjes zwemmen.
Maar als ze daarmee klaar zijn en uit
het bassin klauteren, zetten ze het op een rennen en voordat ze weer het water in
mogen, staan ze als kikkers te springen om zich een beetje warm te houden. Lea
springt met haar armen over elkaar … ze staat nu een beetje te bibberen; haar
lippen zijn paars, lijkt wel. De jongens houden elkaar warm door een beetje te
stoeien met elkaar.
De kinderen moeten nu de rugslag oefenen. De meesten hebben
er geen probleem meer mee. Dat moet ook wel want volgende week is het examen
voor het a-diploma. Alle vier de slagen:
schoolslag, rugslag, borstcrawl en
rugcrawl moeten ze dan beheersen. En natuurlijk watertrappelen. Dat gaan ze nu doen.
Lea doet het prima. Een van de jongens gaat steeds koppie onder; moet telkens
met zijn armen op het water slaan om weer boven te komen. ‘Tsjonge, jonge,
altijd hetzelfde liedje met dat joch. Ik kan het niet meer aanzien.’ Driftig
loopt hij weg. Zal zijn vader wel zijn.
De badjuf neemt de kinderen mee naar de ‘hoge duik’. Dat
vindt Lea eng, dat weet ik. De eerste keer gaat ze wel naar boven maar durft ze
niet te springen. Ze gaat naar beneden. De badjuf neemt haar even apart. Dan
gaat Lea toch weer naar boven. Ze waagt de sprong. Ik ben trots op haar. Ze is dapperder dan haar opa. Die zal nooit
van de hoge springen. Hij heeft hoogtevrees.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten