Volgende maand ga ik, met mijn buurman Daan, vijf keer naar het Isala Theater in Capelle aan den IJssel om naar beginnende cabaretiers te kijken. Het is een aanbieding van het Isala: vijf voorstellingen voor vijftig euro. Normaal betaal je voor één optreden tweeëntwintig vijftig. Best aardig voordeel. We gaan naar Nabil, Lisa Oosterman, André Manuel (die al redelijk bekend is), Pieter Jouke en Johan Goossens. Behalve André Manuel zeggen die namen natuurlijk helemaal niks, want het zijn beginnende cabaretiers. Het zou leuk zijn als er één van die vijf over een paar jaar uitverkochte grote zalen gaat trekken: het Nieuwe Luxor, Carré of … als één van deze vijf over een jaar of tien de oudejaarsconférence op tv mag doen.
Één cabaretier die nú heel bekend is, heb ik in de seventies
als aankomend talent gezien. Ik woon en studeer dan in Utrecht. Ik zit op de Academie voor Expressie door Woord
en Gebaar. Met een paar klasgenoten loop ik in het weekend in het centrum. In
de buurt van het Janskerkhof is een podium. Als wij langs lopen treedt er een jongeman op
die Bob Dylan-liedjes in een Nederlandse vertaling zingt. Hij doet ‘blowen in
de wind’ en ‘als een zwerver’ … klinkt best
goed. Maar hij is niet degene die later de bekende Nederlander zal worden. Er is op dat moment nog niet zo veel publiek.
Wij gaan even op het nabije terrasje een biertje drinken. Tegelijk houden we
het podium in de gaten; we willen niets
missen.
Er volgt nu een optreden van een buikspreker, altijd grappig.
Deze artiest zit met zijn arm in een pop die sprekend lijkt op Joop den Uijl, op dat moment de politiek leider
van de PvdA. De buikspreker, die een ultra rechtse VVD’er speelt, imiteert de
stem van Joop den Uijl perfect. Joops stopwoordjes: ‘van twee dingen één’ , ‘om
kort te gaan’, ‘uh’ en ‘als ik heel eerlijk ben’, lardeert hij heel vindingrijk
door zijn act. De buikspreker drijft zijn Joop-pop bijna tot waanzin door opmerkingen
over ‘luie overbetaalde arbeiders’ en ’te hoge vennootschap belasting’. Op een gegeven moment duikt Joop den Uijl woedend,
in grote snelheid, met zijn hoofd in het kruis van de buikspreker, die het
uitgilt van de pijn. Het publiek kan de act wel waarderen. Wij ook wel maar voor ons is buikspreken een
soort tweedehands tak van sport, hoe gewiekst deze man ook bezig is.
Een beginnend cabaretier doet het volgende optreden. In een record tempo, alsof hij de olympische
finale van de honderd meter loopt. Met superieure acrobatische bewegelijkheid
en een grotere grapdichtheid dan wij ooit eerder hadden ervaren. Continu loopt hij
zichzelf te bekritiseren: ‘ik word helemaal gek van mezelf’, ‘voor mij hoeft
het niet,’ ‘ik word toch zo moe van mezelf’ ...
steeds meer mensen blijven staan
kijken. Wij gaan daar ook heen. Niemand kent
hem. Hij is onweerstaanbaar. Het publiek ligt in een deuk .. en is doodop van
hem.
Leuk, dat ik hem, ruim veertig jaar geleden, als aankomend
talent zag. Iedereen kent hem nu. Bert Visscher.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten