Pietje Fransen is een van de gassies op school met wie ik een bijzondere band heb. Hij kan absoluut niet leren. Is wel goed in sporten en het is een lefgosertje.
Hij springt op school uit het raam van de tweede verdieping..
Zijn hondje staat alleen aan de overkant van de straat. Daar moet ie gelijk op af.
‘Ik kom vanmiddag wel weer terug!’
Boeren en scheten laten in de klas, doet ie gewoon. En als
de meester er wat van zegt, antwoordt Pietje dat hij zo’n vreselijk buikpijn heeft.
Hij stinkt ook als ie géén scheet had gelaten … ik weet niet precies wat voor stank … beetje
zurig … ranzig. Niemand wil naast hem zitten of zijn jasje over Pietje zijn jas
hangen. Ik doe het ook niet. De meester hééft hem wel eens een keer naar huis
gestuurd: ‘Je gaat je eerst maar eens lekker wassen, Pietje, schone kleren
aantrekken. Dan wil ik je hier weer terugzien.’ Na drie weken is hij er weer … in
die zelfde kleren.
Piet zingt ook graag. Dat verwacht je niet van hem. Het
klinkt nog aardig ook. Het liefst zingt hij ‘stoute liedjes’ zoals:
tiet-en-kont, tiet-en-kont, tiet-en-kont-kont-kont enz. op de melodie van de
Radetzky-Mars van Johan Strauss. Ook verzint hij ze zelf; over Elsje
bijvoorbeeld, een lelijk, peenroodharig
klasgenootje van ons, zingt hij een zelf bedacht melodietje:
‘….en die Els,
die is zo’n rare,
kromme benen,
dikke billen
rooie haren…….’
Iedereen lachen en ach, die Elsje, ze schaamt zich dood. Zielig,
hoor. Moet Pietje voor straf een tijdje op de gang staan van de meester. Vanaf
de gang maakt hij ons in de klas aan het lachen door steeds met een andere gek
gezicht voor het gangraam te springen.
Op een morgen, komt een grote man de klas in, ‘dat is een ‘stille’’,
zegt de meester later. Onze meester en de ‘stille’ smoezen even met elkaar. Als
die ‘stille’ weer weg is, zegt de meester, lijkbleek inmiddels, dat Pietje op
zijn fietsje is platgereden door een vrachtwagen.
Een paar dagen later zitten we met de hele school in de kerk
aan weerskanten van dat kleine witte kistje. Die eerste drie-en-een-halfjaar op
school heeft hij veel lol gemaakt. Ik
zal hem niet gauw vergeten met zijn bolle, brutale stekelkop. Pietje Fransen is
geen boezemvriend van mij; wel een toffe klasgenoot. Hij slaat Paultje de Jong voor
mij in elkaar. Die Paultje loopt me steeds te zieken: ‘lelijke brillenjood’,
‘lelijke brillenjood’. Dat wil Pietje niet horen, want ik ben zijn vriend. Daarom deelt hij
gewoon een paar tikkies uit. ik hoef hem helemaal niks te vragen. Het enige dat
ik voor hem terug kan doen is repetities, dictees en allerhande huiswerk maken
in Pietjes slonzige handschrift. De laatste tijd ga ik ook gewoon naast hem
zitten en hang ik mijn jas over zijn jas op de haak. Dat doe ik ruim een half
jaar zo en dan ineens is Pietje dood.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten