Van zijn leeftijden herinnert Nico zich scherper de gevoelens, dan de gebeurtenissen. Blij, opgewekt en zorgzaam kenmerken de eerste dertien jaren van zijn leven. Van zijn veertiende tot zijn zevenentwintigste is hij nu eens euforisch dan weer depressief. Levendig, frivool, vrolijk en dieptreurig is hij in de periode van zevenentwintig tot vijfenzestig. De tijd vòòr zijn 14e is eigenlijk de enige stabiele geweest in zijn leven. Daarna is zijn leven gekenmerkt geweest door grote gevoelsschommelingen.
Zijn eerste dertien jaren woont Nico in Crooswijk, de
Rotterdamse volksbuurt bij uitstek. Hij gaat er naar school. Heeft veel
vriendjes. De meesten zitten bij hem op school. Meestal zijn ze te vinden op
het Schuttersveld, hét voetbalterrein bij uitstek. Als ze tien jaar worden gaan
ze op HOV, de voetbalclub van de buurt. Hij ook. Vriendinnetjes doet hij niet
aan. Nooit eigenlijk. Hij is erg verlegen. Sommige jongens duiken wel eens met
meisjes de bossies in. Dan gaat hij maar
naar huis. De Donald Duck lezen of een blad uit de Leesmap. Zijn moeder vraagt
hem soms wel eens boodschappen te doen. Dat vindt hij geen probleem. Het allermooiste in die periode zijn de
momenten dat de rapporten worden uitgedeeld op school. Nico heeft de mooiste
rapporten. Gemiddeld een acht. Hij is de beste van de klas. Daar is hij heel
trots op. Mijn moeder ook, dat ziet hij wel. Zij heeft dan blije ogen. Hij krijgt
dan zoenen van haar. Ze is helemaal gelukkig dat hij zo goed zijn best doet. Ja, die eerste dertien jaren van zijn leven zijn
gelukkig door zijn vriendjes, zijn goede schoolprestaties en zijn moeder. En
ook de wijk waarin hij woont maakt hem blij.
Op zijn veertiende verhuist Nico naar een andere buurt. Lombardijen,
een nieuwbouwbuurt. Het huis in Crooswijk is te klein geworden. Hij gaat kapot
in die buurt. Hij kent er helemaal niemand. Hoe hij vrienden moet maken weet
hij ook niet. Veel anders dan naar school gaan, thuis zitten, televisie kijken
en huiswerk maken, doet hij niet. Sinds hij hier woont kan hij ook niet meer
leren. Rapporten met veel onvoldoendes krijgt hij. Hij blijft zitten gelijk al in
het eerste jaar dat hij in die nieuwe buurt woont. Dat hele eerste jaar heeft
hij geen vrienden. In het tweede jaar wel. Eén vriend. Dat wordt tot zijn
negentiende een goede vriend. Nico wordt smoorverliefd op een vriendinnetje van
zijn enige vriend. Zij ook op hem. Hals
over kop trouwen ze. Hij gaat werken in het onderwijs. Dat is niks voor Nico.
Te mensenschuw is hij daarvoor. Hij en zijn vrouw zijn niet lang gelukkig met elkaar, want hij gaat
al binnen zestien maanden vreemd met een (veel te) jonge leerling van hem. Toch blijven zij nog
tientallen jaren bij elkaar.
Op haar dertigste, hij is dan achtentwintig, beginnen ze aan
kinderen. Twee mooie, intelligente meisjes krijgen ze. Dolblij is Nico met hen.
Het is de beste tijd van zijn leven ze te zien opgroeien tot mooie volwassen vrouwen.
Hij krijgt geweldige schoonzonen … en wordt
opa van twee prachtige kleinzonen.
Op zijn vijfenzestigste gaat hij met pensioen en maakt zijn
vrouw het uit met hem. Kort daarna ontmoet Nico een vrouw met wie hij gedurende
vijf jaren een diep-treurige latrelatie heeft. Sinds twee jaar, heeft Nico
Rotterdam de rug toe gekeerd. Hij heeft een klein prijsje gewonnen in de
Vriendenloterij. Dat is net voldoende om een klein buitenhuisje in Raalte (Overijsssel)
te kopen. Hij is daar de koning te rijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten