Brian is mijn vriend niet. Dat mijn beste vrienden wèl met hem bevriend zijn, zit me niet lekker maar ik maak er geen woorden over vuil.
Enkel en alleen omdat Brian
toevallig alle mogelijke honkbalspullen heeft, moet iedereen bij het
honkballen naar zijn pijpen dansen. Krijgt hij zijn zin niet dan pakt hij al
zijn spulletjes bij elkaar en gaat huilend (jawel!) en stampvoetend naar huis.
Tientallen malen heb ik dat ventje zo
naar huis zien stampen. Meestal doen we dan toch maar gewoon wat hij wil, zodat
we met die spullen van hem kunnen blijven
spelen. Brians onvergetelijke woorden, probeer het ook eens op zijn hazenlips
met Amerikaanse tongval te zeggen: 'Als ik niet mag pitchen, doe ik niet meer
mee … ga ik gewoon naar huis … neem al mijn spullen mee!'
Sportief gezien is het toch nog goed gekomen met die jongen.
Hij speelt enige jaren als pitcher bij de landskampioen Sparta en komt zelfs een
paar keer uit voor het Nederlands negental. Maatschappelijk gezien is wat minder
gegaan. In Spangen is hij jarenlang dè
postbode. ’t Is geen vetpot maar het werk geeft hem voldoening. Brian kent zelf
iedereen in de buurt. Alle wijkbewoners kennen hem ook … vreemd genoeg niet als
die ex-tophonkballer.
Mannen van de Antillen.
Wij, kwajongens van de Van Lennepstraat in Spangen hebben er
van de ene op de andere dag zomaar een
stel reusachtige, vrolijke, vriendelijke
speelkameraden bij. Zwarte mannen zijn
het. Onze vrienden worden ze. Ze hebben
met Brian de Haas gemeen dat ze zowel onverstaanbaar zijn als dol op honkbal.
Dat ze onverstaanbaar zijn voor ons komt
omdat ze papiamento spreken. Ze komen van de Nederlandse Antillen. Van welke
Antil weet ik niet precies. In het begin van de zestiger jaren komt een aantal
heel goede Antilliaanse honkballers naar Nederland, waaronder zij. Ze zullen
best wel (zwart) betaald hebben gekregen van hun club maar veel is het vast
niet geweest, want ze komen elke trainingsdag met de tram. Tsjonge, wat hebben wij een fijne tijd met die
tophonkballers: Hamilton Richardson, Simon Arindell en Hudson John. Op weg naar
het trainingsveld van Sparta in Spangen gaan deze toppers met ons vriendenclubje
staan honkballen! Zomaar op de middenweg … waar dan nog nauwelijks auto’s geparkeerd staan.
We speelden ‘putjeshonkbal’: de rioolputten waren dan de honken. Echt te gek! Ze geven ons echt het idee dat
wij, die pestapies van Spangen,
wereldhonkballers zijn. Tegelijk leren ze ons allerlei tactische en
technische trucjes. Vergelijk het maar
gerust met de voetballers Frenkie de
Jong en Memphis Depay, die op weg naar hun training, elke dag even een uurtje
gaan lopen voetballen met een stel straatschoffies
van een jaar of tien. Onvergetelijk!
Dat die mannen enkele
jaren later BN'ers zouden zijn, konden we toen nog niet weten. Arthur, Cees en
ik zijn nog altijd trots op onze Antilliaanse vrienden. Van Brian weet ik dat
niet; ik heb al jaren geen contact meer met hem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten