dinsdag 25 januari 2022

EEN HOGE PIJNGRENS

De komende twee weken maak ik het me eens gemakkelijk. Ik láát voor me koken. De kok van het buurtcentrum kookt (van maandag t/m vrijdag) voor 7,50 euro per dag een lekkere maaltijd. Tenminste ik hoop dat ze allemaal lekker zijn. Tot nu toe heb ik er drie geprobeerd en die waren goed binnen te houden. Behalve de maaltijd van de dag kan ik er voor 4 euro nog soep bij nemen. Maar dat doe ik niet. Wel koop ik zelf mijn toetje: de ene dag neem ik een fruit- de andere dag een zuiveltoetje.

 Voor de zaterdag en de zondag zal ik zelf iets moeten verzinnen. Zaterdag is voor mij standaard twee boterhammen met gebakken ei en zondag verwen ik mezelf met een van mijn eigen fijne recepten zoals, chili con carne, tortilla, goulash, spinazie met kaas, bami, nasi, macaroni … Zelf koken kost me (inclusief gas, elektrisch en water) hooguit  45 euro per week. Met dat eten van het buurtcentrum ben ik zo’n 60 euro per week kwijt maar … dan heb ik tenminste tijd over om films te kijken (zie verderop).

De maaltijd kan, nu de nieuwe coronamaatregelen van kracht zijn,  ook weer in het restaurant van het buurtcentrum genuttigd worden. Ik ga het eten daar tussen 4 en 5 uur ophalen.  Boerenkool met worst vandaag.  Het is nog te vroeg om te gaan eten. Ik wacht tot half zes. Dan moet de stamppot eerst nog even de magnetron in.

Om kwart voor zes heb ik m’n eten al op. Mijn ex-vriendin vraagt zich regelmatig, hoogst verbaasd, af waarom ik altijd zo vlug eet. Dat komt zo: ik ben de oudste zoon van een groot, tamelijk arm gezin: vader, moeder en tien kinderen waarvan drie meisjes. Na verdeling van aardappelen, groente en vlees blijft in elke pan altijd  nog wel een beetje over. Aan het eind van mijn eerste bord eten heb ik meestal nog honger.  Het is dus belangrijk voor mij om die eerste portie zo vlug mogelijk naar binnen te schrokken, om me als eerste te kunnen melden voor de restjes.

De boerenkool smaakt goed; ‘t is alleen een beetje weinig voor iemand met zo’n groot lijf als ik. Aan de worst heb ik genoeg; die is heerlijk. Ik eet alleen weer eens te vlùg! In mijn gretigheid bijt ik met mijn snijtanden snoeihard op het puntje van mijn tong. Tot bloedens toe. Het doet nu, twee uur later, nog pijn (terwijl ik toch echt een hoge pijngrens heb).

 

 

Van 26 januari t/m 6 februari is het Internationaal Film Festival Rotterdam (IFFR). Ik wil in die periode veel films kijken. Daarom kook en schrijf ik even niet.

maandag 24 januari 2022

MINON

 Aan de ene kant is ze hartstikke geïntegreerd. Ze praat bijna plat Rotterdams. Gaat vrijwel uitsluitend om met Nederlanders. Kiest zelf haar partner. Anderzijds voelt ze zich als oudste vrouw in het gezin verplicht om moeders taken over te nemen. Ze belt haar chef.  Ze komt iets later op haar werk … iets.  Iets … wordt twee en een halfuur. Minon is moe. Haar moeder is ernstig ziek; moest met spoed naar het ziekenhuis. Minon ging mee met de ambulance. Vanaf nu moet ze voor het gezin zorgen. Er zijn nog twee kleine zusjes, een jonger broertje en papa natuurlijk. Naast haar 50-urige werkweek en haar studie economie aan de Erasmus, zal ze nu ook het huishouden moeten doen. En … wat doet papa eigenlijk? Niets … nou ja , niet niets natuurlijk. Hij werkt al hard genoeg bij het schoonmaakbedrijf, van ’s ochtends 6 tot ’s avonds 6.

Familie woont allemaal in Turkije. Kennissen? Nauwelijks. Papa is hier al sinds 1970. 17 was hij toen. Kwam hier samen met een vriend. Die is al weer  een paar jaar dood. Minon heeft niet alléén Túrkse vrienden of vriendinnen. Van alles wat. Uithuwelijken??? Daar hoeven ze bij haar niet mee aan te komen. Ze kiest zelf haar man wel uit … tja … uiteindelijk wordt ze toch verliefd op een Turk.

Minon streelt zich glimlachend over haar buikje, dat zich vertoont tussen haar korte rose truitje en haar afgezakte jeans. Ze is duidelijk trots op dat buikje…haar baas heeft een grote dikke pens … niet echt iets om trots op te zijn …

Het is dubbel  feest. Met haar moeder gaat het weer iets beter en … Minon gaat trouwen! Daarom trakteert ze op baklava. Een Turkse lekkernij: baklava bestaat uit laagjes filodeeg, wat lijkt op bladerdeeg, gevuld met gemalen stukjes noot … Minon kiest voor pistachenootjes als vulling. Haar baas slaat de traktatie niet af. Ook haar collega’s vergeten nu duidelijk even hun plofbuiken. Ze proppen hun monden zo vol als maar kan. Minon houdt zich in. Ze werpt, terloops, een tevreden blik op haar kleine buikje en eet een piepklein stukje van het lekkers.

 

zondag 23 januari 2022

Beheers je!

Het is nog steeds het gesprek van de dag. De misstanden bij the Voice of Holland. Met als hoofdrolspelers Ali B., Marco Borsato en Jeroen Rietbergen. Ze hebben bij the Voice een machtspositie. Vrouwelijke deelnemers aan dat programma, jong en oud, worden door hen aangerand, verkracht, misbruikt, onzedelijk bejegend. Dat gebeurt al een aantal jaren zo. Het programma van Tim Hofman op You Tube laat dat duidelijk zien. Klootzakken zijn het die mannen. Om vanuit hun machtspositie die vrouwelijke deelnemers aan de show te intimideren.  Er zijn aangiften gedaan, rechtszaken zullen dus volgen … en als er genoeg bewijs is, zal er gestraft worden.

Het zijn niet alleen deze drie mannen die zich misdragen tegenover vrouwen. Het is een maatschappelijk probleem. (Veel) mannen kunnen zich niet beheersen ten opzichte van vrouwen. (Veel) mannen gaan beestachtig gedrag vertonen. Zelfbeheersing zal mannen moeten worden aangeleerd.  Op school, thuis, tv-spotjes, educatieve tv-programma’s. In bedrijven zal een duidelijke en veilige procedure ontwikkeld moeten worden om sociaal ongewenst gedrag snel boven tafel te krijgen en af te stoppen.  De sanctie die op dit gedrag moet komen te staan voor de pleger is: ontslag op staande voet. Een bedrijfs-vertrouwenspersoon (het beste is een vrouw) moet hier een belangrijke rol in spelen. Landelijk moeten er onafhankelijke meldpunten opgetuigd worden voor seksueel onzedelijk gedrag op de werkvloer maar ook op andere locaties.  Let wel: door vrouwen gerunde meldpunten.   

Tja … en nu komt het: ik ben er zèlf zo een! Zo’n van zijn macht bewuste klootzak. Ik ben 25. Haar leraar. Met een groep van 16 en 17 jarige leerlingen, ben ik een paar dagen op werkweek. Vlakbij het strand. Er wordt door iedereen hard gewerkt. We hebben ook veel lol.  Tijdens de strandwandeling raken Ina en ik elkaar terloops even aan. Blote armen tegen elkaar.  We kijken elkaar even lachend aan. Verder niks. Als we weer in het vormingscentrum zijn, eten we eerst met z’n allen. Dan zakken we op de bank onderuit om tv te kijken. Ik ga naast Ina zitten. Sla mijn arm om haar heen. Tv boeit me niet. Ik ga naar mijn kamer. Lig nog maar net, als Ina binnenkomt. Ze gaat naast me liggen.

‘Beheers je klootzak! Stuur haar weg! Ze is nog maar 17, minderjarig’, zo’n stemmetje in mijn hoofd is er niet  ... ik ben opgewonden, kleed haar uit, streel haar … we vrijen ...

Ik ben er (nog) niet voor gestraft.

Schaam me diep.

 

         

 

 

zaterdag 22 januari 2022

VADER

 'Hij is en blijft je vader, Lenie,' dreunt het eindeloos in mijn hoofd op het ritme van de voortrazende intercity. Ik draai met mijn hoofd en schouders om de spanning die zich daar heeft vastgezet te verminderen. Ik moet rond het middaguur vader op het station oppikken. Hij is door zijn vriendin op straat is gezet, omdat ze het steeds hinderlijker vindt, dat hij alsmaar 'aan haar lijf moet zitten'. Lenie zinkt weg in haar gedachten.

In 1995 trekt vader op zeventigjarige leeftijd in bij Mies, zijn iets oudere vriendin. Hij is onherkenbaar na de dood van moeder. Hij drinkt steeds meer en valt kilo’s af. Via via komt hij in contact met haar, de weduwe uit Waalwijk. Het klikt. Vader leeft in haar nabijheid helemaal op.

Het huis van Mies wordt een gastvrije ontmoetingsplaats voor de wederzijdse familie. Ze kunnen goed met elkaar overweg. Het is een genot om Mies en vader te aanschouwen. Hun warmte vervult het hele huis.

Ook de kleinkinderen zijn er graag. De zolder is door vader omgetoverd tot een kinderparadijs: een schommel, een dartbord, volop lego en een knutselhoek. Hij is trouwens zelf ook vaak te vinden op die zolder. Nooit te beroerd om een handje te helpen bij het een of ander. Iedereen weet dat hij zo leuk met kinderen is. Met mij en m’n broer Wim is vader niet zo leuk.

Ik kan wekenlang geen hap meer door mijn keel krijgen, als vader kort voor de Kerst in 1952 mijn broer de deur uit zet. Er is altijd strijd tussen vader en Wim. Echt onverzoenlijk worden ze als vader hoort dat mijn broer homoseksueel is. Een ‘strontneuker’ zoals hij dat zo denigrerend noemt. Wim is eigenlijk mijn stiefbroer. Vader accepteert Wim nooit als zijn eigen zoon. Nog geen twee jaar nadat hij door vader op straat is gezet, hoor ik, dat mijn lieve broer Wim is overleden. Hij heeft zich verhangen.

Zonder mijn man, Frits, die ik ten tijde van dat tragische sterfgeval leer kennen, ga ik er waarschijnlijk aan onderdoor. Hij is de reddende engel. Hij luistert naar me. Troost me en droogt mijn tranen. We moeten al snel trouwen: ik ben een hoogzwanger bruidje. Naar later blijkt van een ééneiïge tweeling: een jongen en een meisje. Frits is helaas veel van huis. Hij werkt als steward op een cruiseschip van de Holland Amerika Lijn. Die cruises duren gemiddeld drie maanden en daarna is hij twee weken vrij. Mijn man heeft zo vrij weinig contact met onze kinderen.

Frits wordt door onze tweeling gemist. Vader beseft dat en neemt af en toe de rol van Frits over en gaat op zomerse dagen met ze fietsen of bezoekt de jaarlijkse kermis.

Vader moet in eerste instantie niets van Frits hebben. Mijn geliefde mag maandenlang niet eens bij ons over de vloer komen. Instinctief weet vader natuurlijk dat hij mij kwijt is. Ik ben smoorverliefd op Frits. Voor vader deugt hij niet maar voor mij is Frits degene die mij verlost van vaders irritante, zogenaamd grappig bedoelde tiet-en-kontje knijpen.

In de vroege lente van 1960 gaat mijn zoon, Lars, net 10 geworden, met vader vissen. Samen hebben ze visspullen gekocht. Lars moet vroeg op: om kwart over zes verwacht vader hem in zijn bootje. Het regent. Ik vind het eigenlijk een beetje te koud, maar ja, het is nu eenmaal afgesproken.

Bij thuiskomst ziet Lars een beetje pips. Hij vertelt me dat vader hem leert een gevangen vis van het haakje af te halen. Van zijn gezicht is duidelijk af te lezen hoe vies hij dat vindt. Mijn zoon gaat meteen douchen. Hij heeft het koud en vindt dat hij naar vis stinkt. Lars heeft daar nogal lang werk mee. Ik roep nog dat hij moet komen eten. Geen reactie. Op de rand van zijn bed zit hij voor zich uit te staren. Alleen een handdoek om zich heen. Hij leek een beetje in de war. Jaren later pas kwam het er bij hem uit waarom.

Zijn opa leert hem vissen. Als Lars zijn hengel vasthoudt zoals het hoort, krijgt hij een aai over zijn bol. Als hij een visje vangt, dan streelt vader hem over zijn rug en masseert hij zachtjes zijn schouders. Aan het einde van de dag knoopt hij het broekje van mijn met stomheid geslagen zoon los. Glijdt dan met zijn dikke, harige, worstvingers in Lars zijn onderbroek en kneedt diens zakje en piemeltje.

Nog lange tijd daarna zou Lars schreeuwerig en ongewoon rusteloos zijn.

vrijdag 21 januari 2022

KATENDRECHT EEN VAN DE LEUKSTE WIJKEN VAN EUROPA

 Afgelopen maandag , op Blue Monday, presenteerde reiswebsite Time to Momo de winnaar van ‘de hipste wijk van Europa 2022’-verkiezing. De wijk Psiri in Athene ging er met de eretitel vandoor. Maar de Rotterdamse wijk Katendrecht wist ook een mooie plek in de top 10 te bemachtigen.  Katendrecht werd achtste. Het is een stoere volkswijk met industriële look. Dat wil ik wel eens zien. Ik ga er vanmiddag eens rondwandelen. Veel grote bedrijfspanden. Opvallend is de mix van oud- en nieuwbouw   Sommige straten moeten hoognodig eens opnieuw bestraat worden. Een paar keer bijna mijn nek gebroken. Kan nu precies zien waar minister Hugo de Jonge woont. Vlak voor zijn fraaie woning staat een politiecabine.  Hij moet bewaakt worden tegen doorgedraaide wappies. Wat ik mis is een behoorlijk stuk groen, waar je, wanneer het lekker weer is, lekker in de zon of in de schaduw kan zitten.  Er is wel een stukje groen maar veel te klein; als ik er langs loop komt er zò’n gekwetter uit, dat het lijkt alsof alle vogeltjes van de wijk zich daarin hebben genesteld.  Leuke café’s ook. In een van die café’s ,op de Rechthuislaan 1 is ‘Verhalenhuis Belvédère’ gevestigd. Bij Belvédère worden de verhalen gepresenteerd in de vorm van (foto)tentoonstellingen, (luister)voorstellingen, publicaties, evenementen én eet- en ontmoetprogramma’s zoals de Volkskeuken. Belvédère is nu in verband met de corona natuurlijk gesloten. Dat geldt ook voor de ‘tent’ met de alleszeggende naam: Hollandse kost en ijs.

Ik loop langs een locatie waar een omvangrijk appartementencomplex in aanbouw is. Ik vrees dat dit ook weer de zogenaamde ONbetaalbare nieuwbouw is. Jammer wel dat deze wijk steeds minder arbeiderswijk wordt. In heel Rotterdam overigens is dat het beleid: diversiteit; zowel naar huidskleur als naar poen. Ook moet elke wijk zijn theater(tje) krijgen. In Katendrecht is dat al een tijdje ‘Walhalla’; bij de Veerlaan; heeft een heel leuke programmering.  De Veerlaan waar in het verleden getippeld werd is nog nauwelijks veranderd. Met name nummer 30 is voor mij persoonlijk onvergetelijk.  Ruim 55 jaar geleden heb ik me daar, op 2 hoog, laten ontknapen. Van het geld van mijn krantenwijkie.

Ik zie tot nu toe tijdens mijn wandeling hier vrijwel geen kinderen spelen. Het is over vieren, dus op school zitten ze niet meer. Speelplaatsen zijn er trouwens genoeg. Drie jongens zie ik in een voetbalkooi bezig.  Net als ik schuilen vlug voor de kletterende hagelbui . Op het raam waarvoor ik sta te schuilen hangt een affiche met daarop een toepasselijke spreuk: ’Alles komt goed.’ En zo is het ook: binnen vijf minuten is het weer droog. Ik loop nu in de richting van het stoomschip ‘Rotterdam’.  Tientallen verkeersbegeiders zijn hier in de weer. Later begrijp ik dat ze hier zijn om het verkeer naar en van de vaccinatielocatie s.s. Rotterdam te leiden.  Het is vandaag zo’n dag dat er eigenlijk geen enkele verkeersbegeleider nodig is. Zie nauwelijks iemand komen voor een prikkie.

Ik sta naast het beeld van Ketelbinkie en kijk met hem naar de overkant van de Katendrechtse Maas. Daar heb ik het magnifieke zicht op de Rotterdamse skyline, de Erasmusbrug, de Euromast en de klassieke gebouwen van de Maastunnel. Over de Rijnhavenbrug  (in de volksmond de Hoerenloper genoemd) verlaat ik Katendrecht en beland op de Kop van Zuid. Het uiterst poenerige deel van Rotterdam. Hier langs de Maas veel eetgelegenheden, theater Het Nieuwe Luxor en bioscoop LantarenVenster. Soms leggen daar kollossale patserige cruiseschepen aan met hordes poenerige passagiers. Meer daarover misschien een volgende keer.

Katendrecht, echt leuk om te wonen, te werken, te wandelen.

donderdag 20 januari 2022

ONDER INVLOED

 Almelose ere-divisieclub heroverweegt een eerder besluit en zet sterspeler alsnog tot het einde van het voetbalseizoen buiten de wedstrijdselectie.

Het is gezellig. Ray heeft het naar zijn zin  op de nieuwjaarsborrel bij de ouders van zijn vriendin in Breda.  Samen met Jordy, een vriend, collega ook, geniet hij daar van het lekkere eten en drinken. Beetje dansen; beetje lachen.  Eigenlijk zou hij moeten stoppen met drinken. Ray moet nog heel eind rijden straks. Naar Almelo. Daar werken Jordy en hij als profvoetballer. Ze wonen daar ook.  Ze nemen er allebei toch nog een, hoewel Ray weet dat Jordy niet kan rijden. ‘De laatste,’ zeggen ze in koor.  Maar daar blijft het niet bij. Het is veel te gezellig. Ze blijven zuipen. Ray stapt onbewust over een denkbeeldige lijn waar geen waarschuwingen meer tot hem doordringen.  Bij Jordy al helemaal niet. Die heeft alleen oog voor de dames en … het bier. Om circa twee uur in de nacht vertrekt het tweetal richting Almelo. Ray’s vriendin doet nog, tevergeefs, een poging hem het rijden te verbieden. Bij Jordy komt het niet op zijn vriend ervan te weerhouden om achter het stuur te kruipen. Hij is te veel in de lorum.

Ray geeft meteen flink gas. Hij wil het niet te laat maken. Om vier uur, uiterlijk half vijf wil hij thuis zijn.  Hij rijdt gemiddeld 160. Het is rustig op de weg.  Luistert naar lekkere rap van onder andere  Josylvio en Ronnie Flex. Jordy ligt al snel ongegeneerd te snurken.  Ray heeft in zijn jaszakken  nog twee blikjes bier zitten. Gauw nog mee gesnaaid van het feestje.  Het valt om de donder niet mee om al sturend een blikje bier open te trekken. Uiteindelijk lukt het hem wel. Hij knoeit  bier over zijn stuur en op zijn broek. Ze zijn inmiddels in de buurt van Amersfoort. Achter hem wordt getoeterd … hij reageert niet … nòg eens getoeter ..   shit … hij rijdt half op de eerste, half op de tweede baan ...  hij corrigeert ... probeert te corrigeren  … komt terecht op de vluchtstrook … stuurt weer snel  bij naar de eerste baan.  Neemt nog een paar slokjes. Giet dan een plens bier over Jordy’s kruis. Die veert verschrikt op: ’Fuck … fuck!’ Ray lacht zich kapot: ‘Geintje!’.

Wat Ray niet ziet is dat hij in volle vaart op een  voorligger afstevent, een personenauto. Een afschuwelijke klap. De motor van Ray’s auto  slaat af. Zijn voorruit ligt aan diggelen. De voorligger staat nu dwars op vluchtstrook. Hij hoort gegil. Jordy is buiten westen. Met zijn kop tegen het dashboard geknald … autogordel niet om gedaan. Ray heeft geluk gehad dat hij zijn gordel goed om had. Mankeert niks. Hij gaat kijken bij de andere auto.

De personenauto ligt  van achteren helemaal in de kreukels. De bestuurder is een vrouw, de moeder van een klein kind. Ze zit op de bestuurdersstoel; haar benen buitenboord. Het kind houdt ze tegen zich aan. Ze ondersteunt zijn hoofdje.  Ze is ontroostbaar.  Het kind leeft niet meer. Ray, met zijn dronken kop, is radeloos.

Ray moet blazen: 0,7 promille. Duidelijk te veel. Dat weet hij ook wel. Ray en Jordy, die inmiddels bij kennis is, moeten mee naar het politiebureau. Jordy gaat vanzelf vrijuit, hoewel hij een promillage heeft van 0,9.

In de daarop volgende dagen meldt de landelijke pers dat een profvoetballer uit Almelo een ongeluk heeft veroorzaakt, waarbij een 4 jarige jongen om het leven is gekomen.  De bestuurder van de auto was onder invloed. De voetbalclub heeft de familie  excuses aangeboden. Die van Ray zijn niet welkom.        

De voetbalclub zet Ray drie weken in de luwte. Dan hij mag afgelopen weekend weer meespelen met zijn team.  Hij is een belangrijke speler voor de Almelose vereniging. Logisch dat die club hem laat spelen. Deze eerste wedstrijd was in Nijmegen tegen NEC, zonder publiek. Hoe zal het publiek Ray straks gaan ontvangen? Dat zal ongetwijfeld met gefluit en scheldkanonnades gepaard gaan. De dood van de 4 jarige jongen zal Ray blijven aankleven.  

De voetbalclub zou er beter aan doen Ray met onmiddellijke ingang te ontslaan, zodat de ouders van het kind en de toeschouwers in Nederland  niet meer met hem geconfronteerd worden.  Hij zelf kan dan, nadat hij gestraft is, gaan spelen voor een voetbalclub in een ver buitenland, waar niemand ooit van Ray gehoord heeft.

woensdag 19 januari 2022

OBSCENE RIJKDOM

 Samen bezitten de 20 ministers van ons nieuwe kabinet maar liefst 42 woningen.  Minister Micky Adriaansens van Economische Zaken heeft vier huizen. Minister Liesje Schreinemacher van Buitenlandse Handel heeft er drie. Het bontst maakt minister Henk Staghouwer van Landbouw het wel: hij bezit zeven woningen. Deze regering moet nou de woningnood in Nederland aanpakken. Voor meer dan de helft bestaat die regering uit huisjesmelkers. Mensen die een tweede woning voor een groot deel van het jaar leeg laten staan. Dat voorspelt niet veel goeds!

Van de overige Nederlandse huizenbezitters heeft circa 4% een tweede woning. In totaal zijn dat er zo’n 400.000 tweede huizen. Verhouding 4 : 100. Wel even een heel andere verhouding dan de 2 : 1 van het kabinet.  De tweede huizen alsmede, recreatiewoningen op parken zijn zeer lucratief. Stijgen enorm in waarde. Grond daarvoor is makkelijk te koop. Veel  makkelijker dan bouwgrond voor eerste woningen. Terwijl een eerste woning toch een primaire levensbehoefte is.  Zowel de prijzen van eerste als tweede woningen zijn de laatste jaren enorm de pan uit gerezen. Dit draagt sterk bij aan de steeds groter wordende ongelijkheid.

330.000 woningen heeft Nederland anno nu tekort. Stel: alle tweede huizen worden verboden of worden fiscaal aangepakt, zodat iedereen zichzelf in de voet schiet. Dan zou dat tekort in één klap worden opgelost.  Maar dat kunnen we absoluut niet verwachten van een regering, die zelf zo dik in het vastgoed zit.

De alsmaar groeiende kloof tussen arm en rijk: daar moet dit kabinet  zeer zeker ook wat doen; het ontwricht de samenleving. De tien rijkste  mannen ter wereld bezitten vandaag de dag samen 15.000 miljard dollar. Dit is evenveel als de armste 3,1 miljard mensen. Obscene rijkdom kan je dat wel noemen. Obsceen omdat die ondernemers, met een verdienste van ‘15.000 dollar per seconde’ letterlijk slapende rijk worden. Mede door stelselmatige uitbuiting en wegbezuiniging van werknemers kunnen ondernemers hun winsten maximaliseren.

Corona heeft ook niet bepaald evenwicht gebracht in de economie. Maatregelen om de pandemie te bestrijden pakten desastreus uit. Voor dagloners in de toeristenindustrie en kleine zelfstandigen. De omzetten schoten omhoog bij supermarkten, bezorgbedrijven, techbedrijven en vaccin-ontwikkelaars. Wereldwijd werden negen individuen miljonair, omdat ze toevallig betrokken waren bij de ontwikkeling van vaccins.

De winstmaximalisatie kan worden beteugeld door belastingontwijking aan te pakken.  De vrije speelruimte voor de ‘markt’ in te perken. Meer overheidsingrijpen. Dat kan winstmaximalisatie minder aanlokkelijk maken. De groeiende kloof tussen rijk en arm, zowel nationaal als mondiaal, moet iedereen zorg baren. Het ondermijnt de gemeenschapszin. Ontwricht samenlevingen.

 

 

 

Geïnspireerd door: Volkskrant d.d. 18-01-2022

INCEST

  Hoi lieve Dorien,

Eindelijk, zal je wel denken,  hoor ik weer eens iets van Ronald. Eerlijk gezegd zou ik je wel elke dag willen mailen. Maar ik weet uit ervaring dat het leven druk is met twee kleine  kinderen. En dan ook nog eens een drukke baan. Dus dat doe ik je maar niet aan. Alles goed met jou, SanneJan en de tweeling?  Kim en Birgit, heten de meiden toch?

Kim is de oudste, toen diende Birgit zich aan. Zij is geboren met een hazenlipje, schreef je. Nou, laten we hopen dat het niet erger geworden is Dorien. Het is zo al vervelend genoeg, toch? Ik las wel in 'Effectief ouderschap' dat een hazenlipje tegenwoordig heel mooi gecorrigeerd kan worden. Maar ja, het is wel een vreselijk gedoe natuurlijk. Ze zijn al weer bijna één jaar, hè. Time flies! Nog even en je woont weer Bleiswijk.

Zal je wel pijn doen dat geweldige huis in Zuidland, met al dat land er omheen, te verlaten? Maar ja, elk einde biedt ook weer nieuwe uitdagingen/kansen voor een nieuw begin. Uit je mail begrijp ik dat je er veel zin in hebt. Voor de kinderen is het wel leuker om in een echt buurtje te wonen; op zo'n boerderij zitten de kids toch wat geïsoleerd. Misschien kom je in Bleiswijk ook in een wat minder strenge ‘zwarte-kousen-kerk’ omgeving terecht. Ik kan me tenminste niet voorstellen dat jij  je prettig voelt in dat milieu.

Wat mij betreft, Dorien,  hoef je niet te wachten totdat  je verhuisd bent om wat af te spreken. Jij bent nu ook al van harte welkom en dat geldt natuurlijk ook voor SanneJan en de meiden.

Ik heb dezer dagen ook weer een kind in huis. Mijn  oudste, Karel, 22 is hij alweer, durft na zijn ontslag uit het ziekenhuis nog niet zijn eigen huis te wonen. Zoals je weet was hij opgenomen met een schedelbasisfractuur. Af en toe gaat hij nu een uurtje naar zijn eigen huis, proefdraaien. Het zal nog wel een tijdje duren voordat hij op zichzelf kan gaan wonen. Hij blijft maar last houden van duizeligheid. Daarbij is hij ook nog eens behoorlijk depressief. Moeilijk, moeilijk moeilijk.

Inmiddels werk ik bijna vijf maanden bij ‘Volop &Genoeg: voor al uw geldzaken’; leningen vooral. Het werk dat ik daar moet doen is tamelijk dom te noemen. De zwaarte van het werk zit hem vooral in de kwantiteit. Daarin prioriteiten stellen is van het hoogste belang. Leuk kan ik het niet vinden. Vind het eigenlijk heel verdrietig om te zien hoeveel hebberige mensen een lening sluiten. Misschien kunnen ze die wel nooit terugbetalen. Daarom ga ik maar eens op zoek naar wat anders. Een baan in een kleine organisatie, een beetje vergelijkbaar met wat ik hiervoor deed als boekhouder bij buurthuis de Put, waar wij nog samenwerkten. Het zal niet meevallen, want voor dergelijke banen is de spoeling dun.

Heb jij trouwens een prettig evenwicht gevonden tussen werken, thuis zorgen en ‘dingen voor jezelf doen’? Ik heb het altijd erg leuk gevonden, die combinatie: huisman/deeltijdwerker . Het is wel een struggle om niet geheel en al opgevreten te worden door alle verplichtingen. Af en toe moet ik ook wel eens leuke dingen kunnen doen zonder vrouw en kinderen. Voetbal, film, bordeel (grapje), theater, gokhuis, lezen, schrijven……het viel om den donder niet mee om daar in die drukke ‘kleinekinderenperiode’ aan toe te komen…..en dan heb jij nog twee van die handenbindertjes. De een zal bewerkelijker zijn dan de ander.  Is het niet?  Je bent echt niet te benijden, Dorien.

Buurthuis de Put is bij mij al bijna helemaal vervaagd. Ik heb nog wel de jaarrekening gemaakt. Dat vroeg het oude bestuur me nog. Toen ontmoette ik nog wat oud-collega’s van ons. Carolien natuurlijk, die bij haar nieuwe werkgever gelijk stevig uitpakte: ze versierde het Hoofd Personeelszaken. Sleepte daar en passant een salarisverhoging uit van 1000 euro per maand. Nu doet ze het werk van haar voormalige minnaar. Die kreeg de zak.

Nico, onze oude gedreven directeur, is uiteindelijk met een gouden handdruk naar huis gestuurd. Hoewel we aan die man jarenlang he-le-maal niks gehad hebben.....en dan die handdruk.......

Dorien, ik ga er een eind aan maken (nee hoor, niet echt, hihi) en aardappeltjes bakken. We eten vandaag peentjes, erwtjes en (lekkerrr) speciaaltjes  met gebakken aardappelen dus.

Helemaal alleen laat ik je nog niet, want ik  stop er nog een kort verhaaltje van me bij.

 

Veel liefs en kusjes

Voor jou  Dorien,

je schattige tweeling Kim en Birgit,

en groet  SanneJan van me

 

Ronald

 

N.B.    Wist je, Dorien, dat een tweeling eigenlijk een degeneratieverschijnsel is. Ik lees dat in het blad ‘Effectief Ouderschap’. In Nederland worden er de laatste jaren heel veel, vooral allochtone tweelingen  geboren, uit huwelijken tussen neven en geïmporteerde nichten of nichten en  geïmporteerde neven. Ik noem het maar een vorm van inteelt.  Ik stuur je dat artikeltje wel toe dan doe ik er ook gelijk dat artikel: 'kindjes met een hazenlip' bij. Doeiiiii!

 

N.B.B. Dat verhaaltje houd je van me tegoed hoor, Dorien!

Daaaaaag

maandag 17 januari 2022

EEN MIETJE

 Ze vindt hem een mietje; heeft liever niet dat haar zoon Léon met hem omgaat.   Léon en Ton zijn onafscheidelijke vrienden, pubers nog. Behalve als Léon een vriendinnetje heeft dan komt hij op de tweede plaats. Ton gaat dan maar met zijn broertjes voetballen; eens wat meer aan zijn huiswerk doen; zijn moeder helpen … boodschappen doen, huishouden. Vriendinnetjes heeft hij nog niet gehad ... hij zou wel willen maar het lukt gewoon niet … hij is heel verlegen … in zijn bed in zijn fantasie gaat het beter …

Hij maakt op een zomerse dag, kennis met Léon zijn moeder. Ze is het  type ‘lekker wijf’. Hij is een beetje bang van haar ... tegelijk windt ze hem ook op. Ze praat en lacht heel hard. Aan hem vraagt ze of hij ook thee wil en een knappertje?  Beleefd zegt hij: ‘Ja, graag mevrouw.’  

Léon z’n moeder is een kettingroker … sjekkies. Zonder te vragen rolt Leon een sjekkie uit het pakje shag van zijn moeder. Onverwachts   geeft ze hem een pets op zijn vingers. Het vloeitje en het plukkie shag vallen op de grond..  ‘Voortaan eerst even vragen hè, Léon! Nee hoor, geintje,’ lacht ze, al hoestend en proestend. ‘ Draai maar lekker een sjekkie, hoor knul!’  Ook als ze thee inschenkt heeft ze een sjekkie in haar mondhoek … er zit lippenstift aan d’r peukie. Ze heeft een lage, zwoele stem.   ‘Jij mag er ook wel een draaien, Ton.’  Ahhach, ze weet heus wel dat hij niet rookt … die schat … hij doet niet wat zijn mama hem verbiedt. ‘Neen, mevrouw ik mag nog niet roken van mijn ouders, ze vinden me nog te jong.’

Ze is niet zo groot, Léon zijn moeder. Ze heeft blond haar; grijze uitlopers.  Ze heeft haar  gezicht zwaar opgemaakt. Haar ogen ook. Een kort  zomers bloemetjesjurkje heeft ze aan.  Een deel van haar borsten puilt uit die jurk. Ton ziet haar sappige benen … een beetje uit elkaar geschoven ...hij wìl er eigenlijk helemaal niet naar kijken … maar toch ziet hij het. Onwillekeurig beweegt er wat in zijn broek. Hij hoopt maar dat Léon z’n moeder niks in de gaten heeft.

Na de thee wil hij gelijk naar Léons kamer. Léon heeft een pick-up en goeie muziek van de Rolling Stones, Them en Bob Dylan.  Hun favoriet is nu de Belg Ferre Grignard (Ring, Ring, I ‘ve got to sing). Als ze allebei vijftien zijn gaan ze naar een concert van hem in Antwerpen. In jongerencentrum de Muze. Boven, in de slaapkamer zitten ze op het bed van Léon:  luisteren, swingen, genieten.

Léon zijn moeder  vindt het maar niks: haar Léon en Ton samen op dat bed. Ton wil altijd zo gauw mogelijk naar boven naar Léons kamer. Alsof hij niet lekker zit in de woonkamer. Hij is haar type niet. Ze vindt hem ook geen vriend voor haar zoon. Ton is zo gedwee, zo stilletjes, zo klef, helemaal geen vent … en …ze heeft Ton ook nog nooit met een meisje gezien. 

MET GESLOTEN OGEN

 

Mijn collega Hasim is nu al  weer vier weken ziek thuis. Iets met zijn longen. Hij zal wel verrast zijn als ik dadelijk ineens voor zijn neus sta.

   “Curieplein” wordt omgeroepen. Hier moet ik er uit. Als  het geluid van de metro is verstomd klinken alleen nog mijn voetstappen op het kille perron. Via de roltrap kom ik in de hal waar langs de glazen wanden enkele sjofel geklede Afrikanen dicht bij elkaar staan. Ze kijken even mijn kant op maar vervolgen al weer snel hun gesprek Het Curieplein is een wirwar van busbanen, tramrails en -leidingen,  fietspaden, autowegen en een enkel zebrapad. De vele stoplichten knipperen op oranje. Alleen de stank van uitlaatgassen herinnert nog aan de avondspits.

   Ik doe het bovenste knoopje van mijn jack dicht en trek mijn muts wat steviger over mijn oren. Aan de overkant, bij die drie kantoortorens begint de Havenstraat.

   “Helemaal uitlopen en dan naar rechts,” heeft Hasim gezegd.

   Als ik langs de kolossale betonnen bedrijfspanden loop, die de donkere, uitzonderlijk brede Havenstraat markeren, hoor ik het angstaanjagend, aanzwellend geluid van sirenes. Met hoge snelheid passeren twee ambulances, een brandweerwagen en een ladderwagen.

   “Ga je mee, schat,” vraagt  een ondervoed en veel te schaars gekleed heroïnehoertje me op de  hoek met de Keileweg. Ze duikt opeens op achter de oplegger van een geparkeerde vrachtwagen. Verschrikt glimlach ik en schud mijn hoofd.

   Verderop in een donker, beschut hoekje van het  bouwvallige bedrijfspand van de ‘Coöperatie’, ligt iemand, in elkaar gedoken, onder een paar kartonnen dozen, luidkeels te snurken.

   Achter de ‘Coöperatie’ verrijst de grauwe flat waar Hasim moet wonen. Daar staan de ambulance en brandweerwagens van zoëven. Op een balkon, vier hoog, schuift een brandweerman, een brancard op de uitgeschoven ladder. Traag beweegt die in de richting van de ziekenwagen. Ik blijf even staan en kijk ernaar. Op de brancard, aan de zuurstof,  ligt, met gesloten ogen, mijn collega Hasim.