maandag 28 februari 2011

Stemmen

Woensdag twee maart verkiezingen voor de Provinciale Staten. Ik ga op de SP stemmen en vandaag maak ik in mijn blog reclame voor die politieke partij. De SP is de enige partij de het hele jaar door, dáár te vinden is, waar mensen strijden of in actie komen voor het behoud van verworvenheden welvaart en rechten. De SP staat voor betaalbare woningen, leefbare woonomgeving, goed en betaalbaar openbaar vervoer, betere jeugdzorg, minder overlast van bedrijven, een gezonde en veilige leefomgeving.


1. De SP wil meer betaalbare woningen: alleen leegstaande kantoorpanden ombouwen is niet voldoende. Bij nieuwbouw moet minimaal 40 procent uit sociale woningbouw bestaan.
2. De SP wil een leefbaar en bereikbaar platteland: meer winkels, behoud van voorzieningen en elk dorp bereikbaar met het openbaar vervoer. Bij gemeentelijke herindelingen wordt inwoners eerst naar hun mening gevraagd.
3. De SP wil dat de provincie stopt met het onzinnige prestigeproject de RijnGouwelijn. In plaats daarvan moet het busvervoer worden uitgebreid en moet er zo snel mogelijk dubbelspoor worden aangelegd tussen Leiden en Utrecht.
4. De SP wil een betere jeugdzorg. De zorg is geen markt en dus wil de SP ook geen marktwerking in de jeugdzorg. Instellingen en hulpverleners moeten zorgen voor de beste hulp en niet concurreren met andere instellingen om de meeste winst.
5. De SP wil de overlast van bedrijven en industrie terugdringen door betere veiligheids- en milieumaatregelen en scherpere controle door de provincie. Omwonenden hebben recht op een gezonde en veilige leefomgeving.


De SP is een bezige partij. Let er maar eens op: het voortouw tot acties van bijvoorbeeld buurtbewoners, werknemers of openbaar vervoerreizigers wordt vaak genomen door SP´ers. Vele acties halen niet of nooit de landelijke of zelfs niet eens de regionale pers. Dat wil beslist niet zeggen, dat daar geen successen worden geboekt. Het zijn vaak kleinschalige acties, waarmee kleine resultaten worden geboekt: ze geven mensen het vertrouwen, dat er wel degelijk politiek succes te boeken is.


Voor kunst en cultuur zijn de komende Provinciale Staten verkiezingen van groot belang: krijgt het huidige rechtse kabinet een meerderheid dan zullen de geplande bezuinigingen keihard gaan inslaan bij deze sector.
Voor jonge artiesten roept dit veel onzekerheid op: als je bijvoorbeeld student bent op een popacademie of conservatorium hoe gaat je toekomst er dan uitzien? Blijven de mogelijkheden bestaan om op te treden, om te oefenen, om je ding te doen als artiest?
Het is nodig dat iedereen weet dat er nog wat gedaan kan worden aan de btw - plannen van het kabinet (van 6% naar 19%) door bijvoorbeeld SP te gaan stemmen op 2 maart .
Musici, muziekgroepen, dansgroepen, theaters, kunstenaars, dichters en minstens zo belangrijk de liefhebbers van al deze kunst en cultuur, iedereen gaat het merken als de bezuinigingen van dit kabinet worden doorgevoerd.

Op gemeentelijk niveau ondersteunt de SP de actie van bezoekers en medewerkers van diergaarde Blijdorp waarvan sommigen als dieren verkleed. De actie is gericht tegen het terugdraaien van een groot deel van de gemeentelijke subsidie aan Blijdorp. De gevolgen laten zich raden: minder banen in de diergaarde en hogere toegangsprijzen.


Ook op gemeentelijk niveau speelt de subsidiekorting op biliotheek en wijkfilialen; het moge duidelijk zijn, dat zo´n bezuiniging een fikse culturele aderlating zal zijn voor de betreffende wijken.
De SP maakt zich er bijvoorbeeld zorgen over dat scholen dan niet meer naar de bieb toegaan met de hele klas maar dat er iemand van de bibliotheek les komt geven op school. Veel scholen zijn hier niet blij mee. Juist het met zijn allen op pad naar de buurtbieb en de sfeer in zo’n bibliotheek heeft iets extra´s en zorgt dat de kinderen alle informatie goed opnemen.

Dit zijn zo maar wat voorbeelden. SP´ers zitten er vaak bij. Niet omdat ze gestuurd worden door de partij maar omdat SP´ers nu eenmaal mensen zijn, die, als het nodig is, samen met collega´s, buurtbewoners etc. in actie zullen komen. Er zullen 2 maart best veel mensen op de SP gaan stemmen; dat kan haast niet anders.
Maar …….. d'r kunnen er best nog een paar bij, hoor! Stem SP.

zondag 27 februari 2011

Zaalvoetbaltoernooi

De winter van 1960 was lang, eenzaam, erg koud en had voor mij persoonlijk iets bizars. De voetbalcompetitie lag al wekenlang stil. Zowel publiek als voetballers hongerden naar de bal. Sponsors besloten in de Energiehal, een zaalvoetbaltoernooi te organiseren tussen Rotterdamse, Schiedamse en Delftse profclubs: Feijenoord, Sparta, Excelsior, SVV en DHC deden mee. De Hal was afgeladen. Mijn vader, die toevallig eens thuis was, had twee kaartjes kunnen bemachtigen. Sterren van dit toernooi waren mannen als Coentje Moulijn, Reinier Kreijermaat (Feijenoord) en Tinus  Bosselaar (Sparta). Dat hoorde ik althans van mijn vader. Ik heb ze niet zien spelen. Tien jaar was ik en vrij klein nog. Ingeklemd stond ik tussen grote kerels. De vent achter me wilde geloof ik door me heen; nou ja, hij zou zelf ook wel geduwd zijn.
Door het ontbreken van  tribunes was het zicht op de wedstrijd matig. Als ik zo hoog mogelijk op mijn tenen ging staan, zag tussen de schouders van twee mannen vóór mij de hoofden  van de voetballers bewegen. een bal heb ik de hele dag niet gezien. Mijn vader, die naast me stond, is om voor mij onduidelijke redenen niet op het idee gekomen om me op zijn schouders te nemen. Ik zal inmiddels al wat te zwaar geweest zijn. Zo’n krachtpatser was mijn vader nu ook weer niet.

Gejuicht werd er regelmatig in de finale die gespeeld werd tussen Feijenoord en Sparta.  De score liep op naar 5  - 4. De mannen vóór me waren voor de partij die vijf keer soorde. Een van die kerels landde een paar keer met zijn grote poten op mijn koude tenen. (de zaal is onverwarmd dus ijskoud). Die kerel achter sprong bij alle doelpunten van zijn favoriete club zo tegen me aan dat ik steeds bijna naar voren tuimelde. Ik viel dus een paar keer tegen die man voor me aan,  die merkte het niet eens, in ieder geval gaf hij geen krimp.

Bij de koetjesrepenverkoper had pa een paar chocoladerepen gekocht. Dat kon ik wel zien. Hij gooit een reep naar mij en eet er een zelf op. De reep is wel  bruin en zoet maar smaakt nauwelijks naar chocola.

Ik geloof dat er weer een doelpunt is gemaakt, maar alleen die vent achter me staat te juichen. Met kleine sprongetjes in mijn rug duwt hij me naar de man voor me. Vrij abrupt stopt hij er mee. Omdat er nog al wat druk gezet was door de man, tussen mijn schouderbladen, ging ik even met mijn hand naar die plek. Onderweg kom ik met mijn hand tegen iets vlezigs, warms….verbaasd voelde ik door en toen wist ik het: het was een pik…….een eikel. De eikel van die vent achter me. Ik schrok er van. Mijn hart ging vreselijk tekeer. Als ik mijn hand van die eikel terugtrek, ga ik langs de slijmerige substantie achterop mijn jas.  Géén idee wat dat was dat plakkerige spul. De vreemde flauwe geur herken ik ook niet. Als tien jarige kon ik dat ook nog niet herkennen. Dat kwam pas drie jaar later, toen ik voor het eerst masturbeerde.
Wat beweegt een man er toch toe, hier in zo’n sporthal, met zoveel mannen om zich heen,  zijn sperma uit te storten op het kleine ventje dat ik was? Nooit heb ik geweten of het een jonge of een oude man was. Hoe hij er uit zag weet ik ook niet, omdat ik niet durfde om te kijken.  Met niemand heb ik hier over gesproken. Het voorval was ook zó bizar; ik kon het niet verwoorden. 
Dat bevlekte jasje hoefde ik niet meer zo lang te dragen; groeide er snel uit.

Feijenoord won de finale van Sparta met 6 – 5. Kort na dat zaalvoetbaltoernooi stegen  de temperaturen snel zodat er weer op het veld gevoetbald kon worden.

zaterdag 26 februari 2011

Thermen Deljoya

Een aantal weken terug was de afspraak al gemaakt met Iris om eens naar de Sauna te gaan.  Ruim dertig jaar terug kwam ik  wel eens in de sauna. Toen was een sauna nog een omgebouwd woonhuis of middelgroot winkelpand met een saunacabine, een dompeltobbe met onmenselijk koud water en een douche. Een lees- annex  praathoekje en een zonnebank completeerden het geheel.  
Ik was nooit naar de sauna gegaan als een zus van me, die tien rittenkaart niet cadeau had gedaan. Dertig werd ik. Het is een heel nette gezellige sauna. Veel homomannen komen er. Misschien omdat de eigenaars homo zijn. Het is mijn ‘geaardheid’ niet; ik heb overigens totaal niks tegen homo’s. Niemand heeft daar ooit per ongeluk expres aan me kont gezeten. Die tien saunaritten waren leuk om te doen. Toch heb ik  ‘sauna’ nooit in mijn systeem opgenomen.

De sauna’s van nu zijn complete recreatieparken. Wat eens een zwembad was  is nu een saunaparadijs. Gisteren was ik op de plek waar ik ruim 25 jaar terug op een zeer zomerse dag, met de family , (vrouw Carola  en twee zonen) een dagje ging spelen en spetteren. Destijds genaamd: zwembad ‘de Plons’. Nu heet de gelegenheid ter plekke: Thermen Deljoya’.
En in plaats van een vijftig meterbad met hoge en lage duik, een kikkerbadje en een ruim speelveld met gelegenheid tot het bedrijven allerlei sport en spel staan er nu een stuk of tien saunahutten, van groot tot klein, verschillende bubbelbaden, afkoelvijvers, een dodezeebad, een Turks bad, een hammam, een zonnebankcentrum en zelfs schijnt er een ‘leessauna’ te zijn. 
           
Voor 30 euro per dag biedt Deljoya waterpret maar geheel anders dan ‘de Plons’. Op vele manieren kan van water genoten worden. Van opgewarmd, gekoeld, bevroren,  gezouten, tot stomen toe verhit water en van krachtige bubbels voorzien water.   
 Ik ben blij dat het deze dag behoorlijk koel is. Boven de 20  graden ga ik niet naar de sauna. Dan fiets ik naar Hoek van Holland, ga lekker in de zon liggen bakken en als ik dan bijna kook, duik ik de zee in. Bijna koken in de sauna vind ik ook heerlijk. Mijn vriendin Iris eist dan van mij dat ik in ijswater spring en dat verdom ik ten enen male.
‘Bekijk het maar; doe het zelf maar!’ Zeg ik stoer.
 ‘Doe je het niet,’ zegt Iris dreigend, ‘dan zit je vanavond gezellig  thuis met een fikse koppijn!’
Stoer loopt Iris het ijswater door, na de verhitting in de sauna, gaat ze nog even kopje onder en komt lachend weer boven. Eerlijk is eerlijk, ze gaat er hier met de minuut leuker uit zien. Toe we ‘Deljoya’ binnen kwamen zag ze een beetje bleek. Nu heeft ze wat kleur op beide wangen en haar ogen lachen. Als ik zeker zou weten dat ik van dat koude water zo zou opknappen als zij, zou ik ook gaan.
Nu maak  ik,  na de saunagang, een kleine wandeling door het kille park (5 à 8 graden), daarna ben ik weer voldoende afgekoeld voor het volgende verhittingsmoment, denk ik……Iris zegt er niks meer over. Ze heeft een soort verwijtende blik op haar hoofdje, waar  de woorden ‘eigenwijze lul’ goed bij zouden passen.

Het is een doordeweekse dag en de sauna is afgeladen. Volgens Iris is het is elke dag zo.  Met honderd mensen is de grote saunaruimte stampvol. De  Meester van de Handdoek komt zijn kunstje vertonen: loyly: met een handdoek hete lucht rondzwaaien door de saunaruimte. Hete lucht waaraan bijvoorbeeld eucalyptus  is toegevoegd. Een vuurvast lichaam is hier vereist! Ik ben blij toe dat ik op een beter plekje onderaan zit. Iris zit weer stoer bovenin op heter dan daar kan het niet.

Mannen, vrouwen tussen de veertig plus en tachtig min nemen, net als ik, deze dag ruime porties wellness tot zich. Ze vertonen hun ontblote, goddelijke lichamen, hoe ze er ook uit zien. Elk lichaam heeft zo zijn uniek schoonheid, toch! Dat lijkt iedereen ook beseffen. Hier is de schaamte gepasseerd.  Heel mooi. 

Iris had wel gelijk. Ik heb zelden zo’n koppijn gehad als die avond. Pas na zes paracetamols minderde het.   Well, well, wellness.

donderdag 24 februari 2011

Fisher-Z

Op 6 april 2011 ben ik 40 jaar getrouwd met: Carola van den Burg.  Toegegeven: tussendoor zijn we wel een viertal jaren uit elkaar gegaan maar terwille van de kinderen zijn we wel altijd samen blijven wonen. Vier jaar later is ons huwelijk officieel gerepareerd. Mijn op een na oudste zus en Carola’s trouwe vriendin Annejet waren destijds de getuigen. Als ik dus stel dat Carola en ik veertig jaar getrouwd zijn, verwaarloos ik derhalve die vier jaar scheiding gemakshalve. Op  de redenen van die scheiding zal ik in een van mijn komende blogs nog wel eens terugkomen.
Het toeval wil dat Carola, onze twee zonen en ik op die memorabele 6e april aanstaande, onze jubileum dag dus, naar Tilburg (013) gaan om een concert bij te wonen van een band die  we alle vier graag horen. Anders zouden we natuurlijk niet gaan. Ik heb de kaartjes binnen; al sinds begin januari. De band die we gaan zien is Fisher-Z (spreek uit: fiesjer zie).
Ruim dertig jaar geleden  trad Fisher-Z, met zanger John Watts, op  in het park bij de Euromast in Rotterdam. Een beter bezocht concert is op die lokatie nooit meer gegeven. Mijn inschatting is dat er vijf à tienduizend mensen getuige van waren.

 Fisher-Z is een Engelse rockband, uit de tijd van de new wave, eind jaren 70 van de 20e eeuw. De naam Fisher-Z is afgeleid van een term uit de statistiek (Fisher’s Z’ beschrijft betrouwbaarheidsintervallen in correlaties). Origineel heette de band Sheep, maar onder die naam is er weinig van hen vernomen. Centraal persoon in Fisher-Z is John Watts. Hij is de componist/zanger en later ook producer van de band.
Naast John Watts speelden Steve Skolnik (toetsen), Steve Liddle en Dave Graham in de band. In 1978 sluiten ze een platencontract met United Artists. De eerste plaat wordt in 1979 uitgebracht: Word Salad. In Nederland, België en Duitsland wordt het van Word Salad afkomstige The Worker een hit, de groep toert veel over het continent. Het succes in Engeland valt nog tegen, en ook de volgende plaat, Going Deaf for a Living brengt daar nog geen verandering in. De groep verandert wel, Skolnik kan niet tegen het overheersende gedrag van Watts en vertrekt. Eerst toeren ze als trio, begin ’81 wordt Graham Pleeth de vervanger van Skolnik. Korte tijd speelt ook Bern Newman mee als gitarist.
Met Red Skies over Paradise heeft Fisher-Z uiteindelijk ook de gewenste erkenning en succes in Engeland. Met het nummer Marlise scoren ze een hit door heel Europa. In juni 1981 staan ze op Pinkpop, een van de laatste optredens uit die tijd, een maand later wordt de band opgeheven.

Mijn vriend en collega Jens Hansen, ‘Z’-fan van het eerste uur, kocht bij ‘Poptick’ de benodigde kaartjes voor het Rotterdamse Parkconcert. Alleen voor het concert van Pink Floyd in de Doelen in Rotterdam (1971) voelde ik meer opwinding in mijn  lijf.  Vier kaarten hadden we : voor collega's Bram en Jens, Betsie, de vriendin van Jens en voor mij.  Het was zalig weer en het was zo'n concert waarvan alleen al de de herinnering er aan, energie voor enige weken geeft.

Doe ik er nou wel goed aan om op 6 april aanstaande naar dat concert te gaan? Ik ben de enige die ook bij het concert in Rotterdam was. Voor mij  is die herinnering misschien wel te mooi?!  Volop twijfels, nu ik dit zit te schrijven. Eigenlijk kan het alleen maar teleurstellen. Toch? Nee, ik besluit te gaan, ik kan het niet laten,  ik heb bovendien de kaartjes al gekocht……………………en ik ben iemand die als hij eenmaal A heeft gezegd ook Z zegt.



Ik heb vandaag een makkie  want:
de informatie over Fisher-Z heb ik integraal overgenomen uit Wikipedia

woensdag 23 februari 2011

Gans Ommoord

Ommoord: soms ken het echt niet anders en moet je d’r naar toe….of je wil of niet.
Ik moet er naar toe voor de bridgecursus.
 De bridgecursus wordt gegeven in een totaal uitgeleefd buurthuis. Hoop dat kenissen me  daar nooit naar binnen zien gaan. Ommoord op zich is al triest; dit clubhuis verhoogt het verdriet alleen maar door zijn matheid, verveloosheid en kilheid (zowel qua atmosfeer als qua temperatuur).
Het moet wel heel raar lopen of de stookkosten zijn dit jaar enorm gedaald in dit gebouw. Wij, bridgers, hebben deze winter herhaaldelijk de knoppen van alle radiatoren alle richtingen op gedraaid. Warmer dan hooguit dertien graden is het in het bridgehok nooit geworden.
Niet alles is mis, hoor: de bridgeleraar is puik en in het bridgeklasje zitten, op een enkele uitzondering na, bijzonder leuke ouwetjes. Mijn op een na oudste zus bridget trouwens tegenwoordig ook mee. Ze kan het al  heel behoorlijk. Dat was voor mij een aangename  verrassing.

Aangenaam gezelschap……vanzelfsprekend is dat een belangrijke voorwaarde om prettig ergens te kunnen vertoeven. In Ommoord vertoeven zonder aangenaam gezelschap …….ik moet er niet aan denken. Als ik alleen rondwandel in Ommoord krijg ik suïcidale neigingen. Ik bespeur bij mezelf een vreemde aandacht voor de natuur: ik kijk of een boom geschikt is om me aan op te hangen. Een waterpartij beoordeel ik op verdrinkingsmogelijkheden en met dezelfde  intentie bekijk ik de door Ommoord denderende metro.
In het  Oude Noorden, mijn eigen woonwijk, een volksbuurt, een achterstandswijk, voorheen  vogelaarwijk nu prachtwijk, heb ik het altijd prima naar mijn zin. Ook al is het koud, de bewoners, straatjes en pleinen zijn warm. Volop plekken zijn hier voor een lekkere bak koffie of een pils en in de winkelstraatjes vind je zeker de leuke dingen die je wel of niet nodig hebt. Of ik nu alleen ben, in aangenaam of rottig gezelschap: het Oude Noorden is voor mij altijd leuk.   

Gisteren vroeg mijn zus na de bridgecursus:
‘Jee, eet je bij mij een boterhammetje mee?’
Ik liet niet merken, dat ik er geen zin in had.
‘Ja’, zei ik, omdat ik al vijf keer eerder ‘nee’ zei. Het smaakt me gewoon nooit als ik eet in Ommoord. Met wat mijn zus op tafel zet is helemaal niks mis. Het is vers, het ziet er lekker uit, daar niet van.  Ik krijg het eten in Ommoord altijd zo moeilijk door mijn keel, wat ik ook eet.
Om mijn zus een lol te doen, eet ik een boterhammetje, met een plakje paardenrookvlees. Kan het lichter verteerbaar? Toch houd ik het meestal niet binnen. Ook dit keer niet. Op weg naar huis maar gelukkig nog in Ommoord komt al het eten er weer uit.

Ik rijd langs Lidl Ommoord. Moest nog zuurkool, spekjes, gehakt bietjes en ham kopen.  Doe het maar hier. Vóór de Lidl staat een grote hagelwitte gans. De vogel waggelt naar een  dame, die met een goed gevulde boodschappentas de winkel uit komt. De vrouw stopt de gans iets toe. Het beest schrokt het weg en volgt de dame in de richting van het fietsenrek. Naar Ommoord -  maatstaven gemeten is dit een uitzonderlijk leuk tafereel. De boodschappentas laat ze in haar fietstas zakken. De dame loopt naar het fietspad. Ze wil net gaan fietsen als ze opeens de gans op haar bagagedrager ontwaart. Met zijn kop wroetend in haar fietstas. Logisch dat dit de dame wat te gortig wordt. Ze geeft de schobbejak verontwaardigd een flinke zet. De gans moet dan even zijn balans hervinden om vervolgens te waggelen naar de Lidl ingang om daar zijn plek weer in te nemen. De vrouw is inmiddels uit het zicht verdwenen.
Bij de ingang van de Lidl, zie ik een andere staan. Deze gans staat ook de straatkrant te verkopen.


Voor vriendelijke suggesties mbt  beheersing van ganzen populaties:

dinsdag 22 februari 2011

Ganzen genoeg

Een vriendin van me, nota bene een ornitofiel, (een vogelliefhebber toch?), noemde de overbevolking van witte ganzen in de singel bij haar voor de deur een vorm van miljeuvervuiling. Persoonlijk vind ik dat wel erg cru.  Het heeft wel iets, vind ik, die grote groepen dobberende vogels.  In het donkere water van de singel geeft de aanwezigheid van de hagelwitte ganzen, de grasstroken én de oude bomen langs de waterkant een fraaie aanblik. 
Laatst had een gans een ei gelegd. U weet wel, zo’n ding waarmee ganzen zich voortplanten.  Sneaky Luc, een omwonende, ergert zich al jaren mateloos aan de ongebreidelde groei van de ganzenpopulatie in de singel. Hij wil een daad stellen. Sneaky Luc is van mening, dat hij al te vaak en al te lang met zijn autootje heeft moeten wachten voor ganzencolonnes, die de weg oversteken.
‘Dus weg ermee,’ denkt Luc, en geef hem maar eens ongelijk. Time is money, toch?  Hij wacht tot rustig af tot het nacht is en er geen mensen in de buurt zijn.  Dan loopt Luc naar het nest; verjaagt met een paraplu de broedende gans en een gans die haar te hulp komt, waarschijnlijk haar man. De ganzen blazen om Luc angst aan te jagen maar dan hadden ze vroeger moeten opstaan! Onze dappere held in bos en veld gaat onverdroten voort met zijn boze plan en stampt driftig het ganzenei kapot, gaat vervolgens voldaan op huis aan en ontdoet aldaar zijn schoen nog even van wat slijmerig eiwit.  
  
Buurman Arthur heeft meer last van het dierlijk lawáái. Wacht op het moment dat zijn  ganzenbuurvrouwtje Toos van nummer 148 liefdevol haar vrijwilligerswerk gaat doen. Vóór het verkeer goed op gang komt op de weg langs de singel, zo tussen ’s ochtends tussen half zeven en zeven uur, heeft Toos haar werkje al gedaan. Deze ganzen, veroordeeld tot een levenslang vliegverbod, zijn rond kwart over zes al onrustig.
'Gakgakgakgakgakakgakgak' en nog veel en veel meer 'gak', want uit wel honderden hongerige kelen, vele malen luider dan ik hier kan suggereren. De ganzen peddelen niet rustig in de singel; ze zijn niet aan het grazen. Nee, vol ongeduld drommen  hongerige ganzen samen voor de deur bij Toos.  Kwart over zes! Het ganzenkabaal is oorverdovend; niet alleen bij Toos maar ook bij Arthur voor de deur. Hij wordt compleet gestoord van het slaaptekort. Slapen doet hij daarom de laatste tijd maar in zijn auto, voor de deur bij de sigarenwinkel. Alleen nu slaapt Arthur niet. Hij moet wakker blijven; hij gaat heel vroeg iets doen.
Om precies half zeven komt Toos naar buiten. Haar armen heeft ze gestrekt omhoog. In haar handen een goed gevulde vuilniszak, hoogstwaarschijnlijk vol met brood. Heel even  maar pikken enkele onervaren, jonge of domme  ganzen in Toos haar kuiten.
‘Hup, hup, hup!!’ hoeft ze alleen maar te zeggen, nog niet eens zo hard of alle ganzen voegen zich in het grote, levende donzen dekbed dat nu met Toos richting singel schuift.
Arthur start zijn wagen en rijdt met grote snelheid in op het overstekende donzen dekbed. Het was in eerste instantie absoluut niet zijn bedoeling om Toos te raken. Hij ging er gewoon vanuit dat  zij, na zijn aktie, wel eieren voor haar geld zou kiezen en zou stoppen met haar diervriendelijke vrijwilligerswerk. Eigenlijk was ze daar toch al wat te oud voor geworden.  Drieëntachtig....................


NB:      Er zijn ook mensen die er vriendelijkere methodes op na houden om ganzenpopulaties op peil te houden: zij doen dat  iets anders dan Luc en Arthur. Zie:     www.pcfholland.nl/ganzen.html 

maandag 21 februari 2011

Tennis & Turnen

Mijn vrouw en ik hebben twee kinderen. Twee zonen. Leuke gasten. Volwassen mannen, allebei al dik in de dertig. Allebei hebben nu ze een vriendin. Allebei wonen ze nog niet samen. Allebei zeggen ze resoluut dat ze absoluut geen kinderen willen. Waarschijnlijk zeggen ze dat omdat ze zelf zo’n rottige jeugd gehad hebben; neeeeee….(sick joke!).
Ondanks deze leuke mannen, hadden Carola (mijn vrouw) en ik er eigenlijk nog wel een meisje bij willen hebben. Vooral mijn vrouw eigenlijk. We hadden het er  ook over toen Julietta, die Argentijnse bij ons was.
Een ander meisje, je eigen dochter nog wel,  begeleiden en zien groeien naar de volwassenheid en in die volwassenheid de typische vrouwendingen met elkaar kunnen delen.  Dat had Carola dolgraag willen beleven. Maar helaas, dertig jaar zit ze nu al weer met drie vervelende mannen om haar heen; dat die mannen de laatste jaren ook meisjes mee naar huis nemen, vindt ze duidelijk zichtbaar: prachtig. Dat vind ik trouwens ook.
Met mijn zonen heb ik me volop kunnen uitleven: de oudste was al gauw verzot op tennis; vanaf zijn  vierde heeft hij geen enkel Wimbledon toernooi overgeslagen. Altijd zit hij voor de buis als Jimmy Connors of John McEnroe voor de zoveelste keer Wimbledon winnen.
Ik hou zelf meer van voetbal maar je kan je kind moeilijk dwingen, hè. Toch heb ik het geprobeerd: Koosje is twee jaar oud als ik samen met hem een leren knetter ga kopen. Niet zo maar een bal. Dè officiële bal van het Europees voetbalkampioenschap in Italie (1980). Dertig piek! Niet te weinig voor zo'n lullig balletje. Maar goed, hij is voor mijn zoon. Koosje gaat die bal helemaal opvreten. Dacht ik. Gelijk testen. In het park. Ik speel de bal in de voeten van Koosje: hij gaat een stapje opzij, zodat de bal rustig door kan rollen! Ik gooi de bal met iets mèèr vaart naar hem toe……..struikelt ie er over en valt een tand door zijn lipje. Tsjonge jonge, wat een pannekoek zeg…..ja, sorry hoor, ……….een beetje vent geeft die bal toch een rotschop.  
Het is dus uiteindelijk tennis geworden voor Koosje.  Daar heeft mijn vrouw ook niet veel mee. Paardensport, dat vindt Carola wel wat. De races op Duindigt en op de Hilversumse Bosbaan.  Races, die sinds mensenheugenis worden gewonnen door Quicksilver S.  Concours Hippique boeit haar ook wel. Haar vader versiert meestal wat vrijkaarten voor haar. Haar pa werk bij de grootste sponsor van het concours: het Drinkwater bedrijf Rotterdam. Slimme zet van dat bedrijf. Er wordt me daar een water  gedronken. Alleen door die paarden al.
Mijn vrouw is dus niet zo van de sport. Ze is van de creativiteit:  aquarelleren, mozaïeken en zingen.

Ook bij Toon, onze jongste, kom ik ook niet zo ver met mijn voetbalambities. Ik heb het natuurlijk wel geprobeerd. Als hij bij de F-jes,  tijdens de wedstrijd  madeliefjes loopt te plukken, denk ik, ach nou ja, hij is nog zo’n klein droppie. Bij de D-tjes  gaat hij ‘koppetje duikelen’ van de ene naar de andere zijlijn, dan krijgen zijn medespelers en ook ik en  echt wel onze twijfels. Ik haal hem maar van het voetballen af als hij bij de C’tjes,  tijdens de wedstrijd nota bene, de doellatten als evenwichtsbalken  gebruikt..
Onze jongste is helemaal gek van turnen…….brug, ringen, evenwichtsbalk, de brug, het liefst doet hij de vrije oefeningen op de mat. Ik moet toegeven, dat is ook het leukst.  Ik ben ook gèk op turnen. In het klein dan, hoor. Handstandje of bruggetje, ja, dat mag ik zo af en toe graag eens doen. Ik doe nog wel meer van die standjes maar daarvan ben ik de namen nu even kwijt. Het is echt een totaal ander soort turnen, anders en leuker ook maar dat is heel persoonlijk. De 'overslag': ook fijn om te maken. Maar ja, ieder zijn meug, toch?  
Mijn vrouw en ik vinden het geweldig wat onze zonen doen. We zijn echte fans. In alle uithoeken van het land zijn we bij  hun toernooien. Klauwen met geld heeft ons dat gekost; dat wel. Als we onverhoopt ooit nog eens aan de geeuwhonger zouden geraken moeten we de volgepropte prijzenkast maar eens gaan leeg verkopen……… als die protserige trofeeën überhaupt nog wat zullen opbrengen.
Nu, aan het eind van dit blog, heb ik nog steeds kunnen vermijden om uit te leggen waarom ik er altijd wat tegen op heb gezien om een dochter op te voeden. Misschien dat ik me, onbewust,  dáárom zo snel na de geboorte van Toon heb laten steriliseren of dáárom in dit blog zo snel over voetballen begin.     

zaterdag 19 februari 2011

Vanessa zestig jaar!

Eigenlijk heb ik helemaal geen tijd voor feestjes. Ben nu wel gepensioneerd maar ik heb het vele malen drukker als  daarvoor. Vandaag wordt Vanessa zestig en dat moet ze zo nodig uitgebreid vieren. Ik ga er wel naar toe, hoor, maar veel en veel liever was ik thuis gebleven. Niet om voor de buis te gaan ‘leggen’ maar om het nodige werk te verzetten. Er liggen in de berging nog 1000 SP verkiezingskranten te wachten om in mijn buurt verspreid te worden. Ze móéten echt morgen, zondag, de deur uit, want ik wil dat de buurt bijtijds weet wat de SP  wil.  Pech dat het zondag flink koud wordt;  dooie vingers dus. Waar het mij om gaat is, dat op 2 maart bewust SP gestemd wordt. Want iedereen moet weten dat wat de SP wil, iedereen eigenlijk wel wil. Toch?!
Nu is de SP nog maar één van de vele zaken waar ik het zo druk mee heb.
Het is nu trouwens ook al goed koud. Van het korte stukje lopen van het metrostation naar Vanessa is mijn neus pimpelpaars  geworden. Ik wordt versleten voor alcoholist.  Absoluut niet waar! Heb een trage bloedsomloop. Ook hier op de zestigste verjaardag van Vanessa  word ik uitgelachen. Gert, de echtgenoot van de jarige, voorop.
‘Lul toch niet man. Je weet zelf best wat er loos is. Geef je hoed, je jas en die shawl nu maar en pak binnen een lekkere kouwe klets.’
Ik feliciteer Gert nog met zijn vrouwtje en begeef me in de menigte. Feliciteer Vannessa. Drie luchtkusjes. Broer en zus staan om haar heen. Zeker vijfendertig jaar niet gezien die broer. Prima dat ie er is. Helemaal even langsgewipt uit het zuidelijkste Zuid-Limburg.  Vanessa's verleidelijke zusje is er ook. Als altijd. 

In de keuken staat een leuke  dame; een van de jongeren deze avond. Voor jonge dames heb ik altijd belangstelling; daar ben ik eerlijk over. Toch is er iets meer, voel ik…...................geen kriebeltjes of zo………dat niet, ofschoon ze heel leuk is, dat wel.  Ik heb het gevoel dat ik haar ken; geen idee alleen waarvan?

‘Pilsje Jee?’
‘Lekker, Gert maar doe me een lol en maak er een kopstootje van?’
‘Tuurlijk, kijk je wel uit voor de color purple, jongen?

Bij elkaar zo’n veertig jaar kom ik bij Vanessa en Gert over de vloer. Deze avond ken ik de helft van hun bezoek niet eens. Om een paar nieuwelingen te leren kennen, doe ik een onderzoekje naar: ‘wie is het langst  bevriend met Vanessa.’
Ik word eervol zesde. Broer en zus willen ook persé meedoen dus het goud en zilver is voor hun. Een stel uit Den Haag, dat haar al kent van de kakschool, krijgt brons.  Carola, mijn vrouw, wordt vijfde. Zij en Vanessa worden vriendinnen op de kunstacademie. Een jaartje later ontmoet ik die twee op een feest.  Zesde dus; de prijs die daarbij hoort is overigens niet te versmaden: een kopstoot speciaal (een biertje  met twee jonge borrels).

Er gaat me nu wel iets dagen. Vaness is met een vriendin op het slotfeest van het IFFER.  Zou niet meer weten welk jaar. Meer dan tien jaar geleden in ieder geval. Ik sta enthousiast te swingen met de tassen van drie dames om mijn nek.
Vaness vertelt me later eens, dat ik het toen helemaal gemaakt heb bij  die vriendin...........……hoe heet ze nou ook al weer…......…….Mariska? Ja! Zo heet ze: Mariska! Ze is weg van me; met name door mijn dansen......met die tassen op mijn lijf.
Als door een slang gebeten reageert Mariska, als ik haar dit vertel. We zitten inmiddels naast elkaar op de driezitter.
‘Oooooo, nee, helemaal niet waar! Zoiets zou ik noooooooit zeggen. Hoe komt ze er bij!’
Ze herinnert zich mijn dansshow wel.  

Tsja, dat Vanessa het verhaal over Maris’ plezier in mijn dansen uit haar duim gezogen heeft, vind ik jammer. Altijd fijn om bewonderd te worden, nietwaar? Heb toch lang in die waan geleefd.
Tien jaar, volgens Maris. Elf jaar geleden verhuist ze naar Rotterdam vanuit Utrecht. Op tennis leert ze Vanessa (bijnaam: Venus of was het Serena?) kennen. Samen gaan ze naar IFFER.
'Kijk Jee,' zegt Mariska en ze trekt abrupt haar truitje omhoog. Daaronder zie ik, niet meer en niet minder, het officiële IFFER 2001 t-shirt.
'Toen gekocht,' zegt ze, 'zat in een van die tasjes om je nek.'
Daarom is ze er zo pertinent: tien jaar terug.
Vanessa is ontspannen. Ze is in de wolken. Babbelt, lacht, luistert, beweegt zich lichtvoetig tussen haar gasten; ze geniet ervan dat haar vrienden het uitstekend naar de zin hebben. (Behalve Mariska dan.) Werkelijk: Vanessa straalt en Gert geeft haar ook de gelegenheid om te stralen. 
De muziek komt vanavond uit een originele ouwerwetse jukebox. Glanzend, als was het een splinternieuwe; vol met zestiger en zeventiger jaren hits (Stones, Beatles, CCR enz.). Vast en zeker een idee uit de koker van Gert. Volkomen uniek!
Geen danssfeer deze avond. Da's wel jammer.
Gezellig, zeker maar geen danssfeer.
Lekker gegeten.....Grieks.
Matig gedronken (paars!)
Leuke talks.
Voldaan.
Blij dat ik ben gegaan!
Nu weer vlugvlugvlug aan de slag.
Schrijven wat u nu leest.
Bedankt voor alles Vanessa. Nog vele gezonde en gelukkige jaren.

vrijdag 18 februari 2011

Dochter en vriendin (2)

De goulash is prima; met de zilvervliesrijst en een glaasje wijn (St. Emilion) is het voor ons alle drie smullen. Voor Carola en mezelf maak ik er nog een frisse salade bij: Ijsbergsla, trostomaatjes, radijsjes, olijven. Juli eet er alleen olijven bij.
Mijn  bord is bijna leeg. Het eten ‘goet kauwuh’ vind ik van het hoogste belang. Tot en met de laatste hap. Mijn beide zonen kunnen daarover meepraten. Ik realiseer me eigenlijk pas weer de grote kracht waarmee kauwen gepaard gaat, als ik op mijn lip, mijn tong of de binnenkant van mijn wang bijt. Dit keer word ik me  pijnlijk bewust van die kracht, als mijn kiezen een keihard ingrediënt van de goulash trachten te vermalen. Blijkbaar is het duidelijk hoorbaar want Carola en Juliëtta kijken tegelijk verbaasd mijn kant op. Veel pijn doet het niet maar de schrik is wel groot. Als ik het  ‘hards’ uit mijn mond heb gehaald en ontdaan heb van stukjes rijst, rundvleesdraadjes en tomatenvelletjes, zie ik dat het een stukje glas is…..
Carola en Juli zijn godzijdank al uitgegeten. Ze zeggen niets maar dit ijzig zwijgen zegt eigenlijk al genoeg.  Ik zie en voel een onregelmatigheid aan de rand van de ovenschaal van waaruit ik de goulash heb opgeschept.  Het stukje glas past precies in de oneffenheid van de rand van de ovenschaal. Het móét bij het overscheppen gebeurd zijn, dat kan niet anders, met de ijzeren soeplepel tegen die glasrand……maar  ik heb  er vreemd genoeg helemaal niks van gemerkt. Ik ben wel erg  blij, dat ik het stuk glas op mijn eigen bordje geschept heb.
Met het toetje: de meloen, is gelukkig niets mis, behalve dan dat ook dat aan Juli niet besteed is.  Ze hoeft niks meer en kijkt tevreden toe hoe wij een halve meloen naar binnen schrokken. Altijd valt me dat weer op als we eters hebben: hoe schrokkerig wij eten; veel gulziger ook dan de gasten. Ondanks dat ik toch een goed veelvuldig kauwer ben,  zijn we altijd weer, eerder klaar; toch gauw een half uur eerder, schat ik. Eigenlijk vind ik dat niet kunnen. Genant.

De rest van de avond hebben we gepraat, gedronken en gesnoept. Over twee zaken spraken wij wat langer: Julian Poch, de Argentijnse piloot, die beschuldigd wordt van het uit een vliegtuig gooien van (vaak jonge) Argentijnen, die ageren tegen het dictatoriale Videla-bewind. 
Minder crimineel is het andere  onderwerp: de door Carola ervaren helaasheid  van de dochterloosheid. Tot mijn grote verrassing leeft Juli, na een klein Videla dipje, ineens weer op. Overigens: Juli haat Videla!
Nu is ze er weer helemaal bij  en verklaart breed lachend dat ze best Carola’s dochter  wil zijn. Grapje natuurlijk. O, ze zal het best wel willen daar niet van. Maar het echte wederzijdse moeder/dochter gevoel is principieel onmogelijk.
Vreemd vind ik, dat Juli, gisteren nog, zelfs een beetje bozig, zei dat ze beslist niet mijn dochter wilde zijn. Van mij wil ze blijkbaar een vriendin zijn en van mijn vrouw een dochter. Bloeb.
Tegen middernacht, neemt Carola zoals gebruikelijk de regie weer helemaal in handen en zegt ze tegen ‘dochter’ Juli:
‘Het is nu onderhand wel bedtijd, meisje, denk je ook niet?  Je  moet je zo dadelijk door je ‘grote oude vriend’ maar eens naar je hotelletje laten brengen.’
En tegen mij, haar geliefde echtgenoot zegt Carola:
‘Heb je daar nog wel voldoende energie voor, jongen?
‘Jazeker, ik lever je jongste dochter straks netjes af bij haar hotel.’

donderdag 17 februari 2011

Dochter en vriendin (1)

Juliëtta, mijn Argentijnse vriendin, komt straks  bij ons op bezoek.  Mijn vrouw, Carola, net als ik 61 jaar oud en Juliëtta, 20 jaar jong,  willen elkaar graag leren kennen.  Nou vooruit dan maar! Het is Juli’s laatste avond in Nederland. Vanaf morgen zit ze tien dagen in Londen.
Ik heb besloten dat ik me ook vandaag weer eens ga lopen uitsloven en dit maal op het culinaire vlak.  Carola maakt me er op attent dat Argentijnen grote vleeseters zijn. Daarom maak ik goulash met veel rundvlees. Niet zo moeilijk goulash. Belangrijkste is het rundvlees minstens drie uur te laten sudderen.

Het klopt wel wat Carola zegt, van dat veel vlees eten.  Gisteravond bestelde Juli bij een Turkse snackbar een Döner. Dat is een broodje met vlees, groenvoer en een soort saus. Bij haar bestelling maakt ze gelijk duidelijk dat het haar alleen maar gaat om het brood, het vlees en de saus. De Turk mag van Juli de sla, tomaten, komkommer en stukjes ui, linea recta de compostbak in schuiven.

Volgens afspraak haal ik Juli om vijf uur op  bij de Doelen. Ze gaat bij  mij achterop de fiets naar ons huis.  Mijn fietsje houdt dat prima: want de dame is niet zo groot (1.67 m.) en niet zo zwaar (54 kilo).
Carola krijgt een grote reep bijzondere chocola van Juli: chocola met balsamico(?!?).   Carola is gek op melkchocola; ik betwijfel of ze dit lust.
Onze kat komt gelijk naar Juli toe en loopt met haar mee naar binnen; als onze kat, Thijs zo doet, zit het wel goed.
Alsof ze zich in een zojuist geopend museum bevindt, zo loopt ze door ons huis. Ze vraagt of ze foto’s mag maken.
‘Ga je gang,’ zeg ik, 'maar wacht even, dan ga ik wel eerst even een beetje opknappen.’
‘Nee joh, ik wil alleen maar foto’s maken van dit moderne Hollandse interieur, Jee.’

Gisteravond heb ik het vlees, in kleine stukjes gesneden, aangebraden en met zout en kruiden twee uurtjes lekker laten sudderen. Nu, zo’n anderhalf uur voor etenstijd verhit ik het rundvlees weer even en kieper ik de kleingesneden knoflookjes, uien, paprika’s en tomaten bij het vlees. Over ruim een uur staat er dan gegarandeerd een smakelijke  goulash op tafel.
Tot mijn genoegen merk ik, dat de dames het uitstekend met elkaar kunnen vinden. Ze bekijken en bewonderen elkaars creatieve werkstukjes, zoals de schilderijen, tekeningen en de mozaïekjes van Carola en Juli’s  foto’s video’s, sieraden en zelf gemaakte kleding.  Juliëtta is met name onder de indruk van een drietal aquarellen die Carola maakte van een naakte,  zwangere vrouw, liggend op een bedbank. Carola op haar beurt is weer verrukt over het vest in verschillende blauwtinten, dat Juli aan heeft. Speciaal door haarzelf gebreid ter bescherming tegen de Hollandse kou. Als ze straks in april weer terug is in Cordoba, haar woonplaats in Argentinië, zal ze Carola het breipatroon opsturen. Natuurlijk bemoei ik me er niet mee maar ik denk dat Juliëtta zich die moeite wel kan besparen.

Vijfendertig jaar geleden heb ik Carola voor het laatst iets zien breien: mijn keeperstrui. Ik was destijds doelman van VOH 12. Keepend in een zwarte trui met een  ingebreid geel ‘smile-hoofd’ ter grootte van een voetbal, word ik onpasseerbaar voor elke aanval, zo fantaseerde ik.  Of ze het nu willen of niet: alle ballen worden als een magneet aangetrokken door de ’smile’. Dat dacht, dat hoopte ik destijds. Toch was ik toen al vijfentwintig jaar!  Dat seizoen werd deze zwarte ‘smile-panter’,  in 18 wedstrijden maar liefst 113 keer gepasseerd.
Bijna huilend van de spierpijn had Carola de trui afgebreid. Ze besloot nooit meer aan breien te beginnen. Tot op de dag van vandaag houdt ze dat vol. 35 jaar breit ze al niet meer.  Maar tegen Juli zegt ze niet:
‘Laat maar zitten hoor, dat patroontje…...’
Beetje vreemd, dat wel; maar goed, ze zal daar haar redenen wel voor hebben.

(wordt vervolgd)

woensdag 16 februari 2011

Muts af!

De ster van het Iffer (het internationale filmfestival Rotterdam) 2011 is voor mij Juliëtta Seco. Ze speelt in geen enkele film en toch is  ze van de eerste tot de laatste minuut van het festival mijn absolute hoofdrolspeler. Juliëtta Seco is een twintigjarige Argentijnse cineaste in opleiding, die ik, op verzoek van de festivalleiding onder mij hoede heb genomen.  
Ze wilde  Rotterdam graag een beetje leren kennen. Het festival is nog niet echt begonnen als Juliëtta en ik een klein rondje oud-Rotterdam gaan doen.
Beginpunt is de Van Vollenhovenstraat, bij haar hotel. Over de Maaskade, lopen we richting Maastunnel. Ze bewondert en fotografeert de mozaïeken in de fiets- en voetgangerstunnel onder de Maas. We nemen de steile roltrap. Ik vertel haar dat er speciale stadswachten, doorgaans veel te dikke vrouwen, klaarstaan om mensen te helpen, die niet met de fiets die steile roltrap afdurven. Wij zijn niet met de fiets; we wandelen van Noord naar Zuid. Van daaruit kan ze de s.s. Rotterdam bewonderen. De gigantische afmetingen van dat schip zijn nu eigenlijk pas goed waarneembaar. Ze is verrukt te horen dat mijn vader gewerkt heeft op die boot. Vijftien jaar lang deed hij de afwas voor bemanning en passagiers, die reisden tussen Rotterdam en New York.

In het park, gaat het gesprek opeens over theater en het theaterfestival van Avignon. Daar is Juli bijzonder in geïnteresseerd. Het is ook mijn onderwerp. Ik ben al een paar keer in Avignon geweest. Ze kent een liedje over Avignon, dat blijkt hetzelfde liedje te zijn als ik ken, als de hele wereld kent:
‘Sur le pont de Avignon, on y danse, on y danse etc.’
Samen zingen we dit lied schreeuwerig, lacherig. Juli heeft stiekem de geluidsopnameknop van het foto/videotoestel ingedrukt.  Die opname geeft prima de sfeer weer van dat moment:  vrolijk en een beetje opgewonden (ik vooral).

Door gaan we  in de richting van het Lloydterrein. In het aldaar gevestigde café Stroom drinken we koffie en laat ik haar mijn foto’s zien; laat ik haar mijn muziek horen. Als ze foto’s ziet van mijn zonen (30 en 32) en mijn broer (44) merk ik, ja, het is niet anders,  dat haar oogjes  gaan twinkelen.  Ze wandelt even door ‘mijn muziek’ heen en is gelijk helemaal weg van Jack Johnson.  Vandaag (16-2-2011) krijg ik een sms van haar uit Londen, dat ze daar de cd  ‘Sleep through the static.’ van Jack Johnson heeft aangeschaft.  Leuk, Jack Johnson, vind ik zelf ook ....maar nog fijner vind ik  momenteel John Mayor. Zijn tekst:
‘I’m afraid of getting older, cause I’m so good in being young,’ is mij uit het hart gegrepen’ zeg ik tegen Juli. Ze is hier duidelijk even van onder de indruk, zie ik.

Na Stroom wandelen we via die achterlijke Ark van Noach naar de prachtige Delfhavense molen. Foto’s, foto's, foto's. Het is een koude dag, dus heb ik een muts op mijn kale kop. Soms beveelt ze me te poseren voor een lantarenpaal, bij  een uniek geveltje of op een 19e eeuwse brug. ‘Muts af!’ eist ze, voordat ze afdrukt.  Jammer wel, want ik vind eigenlijk, dat ik er vandaag mèt muts een stuk fotogenieker uitzie.

We eindigen  de dag in het mooiste café van de wereld ‘Café de Oude Sluys’’. We drinken daar een paar biertjes. Juliëtta raakt niet uitgekeken op het interieur van het café met de prachtige plafonds; zij blijft fotograferen.
Drie oude mannen, naar mijn inschatting allen iets jonger als ik, volgen de verrichtingen van Juli nauwgezet. Wanneer we weggaan, zegt een van hen met een vette knipoog:
‘Je hebt een mooie dochter, vader!’
‘Kleindochter zal je bedoelen,' zeg ik.
‘What did he say?’ vraagt Juliëtte.
Ze is gepiqueerd als ik voor haar vertaal wat de man zei.
'I don't want to be your doughter,' zegt ze, 'I want to be your friend.'
‘Yeah, you’re really my big old friend.' zegt ze.
Van het café over de Oude Binnenweg lopen we weer terug naar het centrum. Dan vraagt ze me opeens of mijn vrouw wel weet wat ik nu uitspook.
Natuurlijk weet ze dat. Ik zou het wel heel erg sneaky vinden om hier thuis niks over te zeggen. Kennlijk valt dat goed bij haar want Juli slaat haar arm om mijn middel en drukt mij stevig tegen zich aan. 
 'Ik wil je vrouw ook graag leren kennen.' zegt ze.

dinsdag 15 februari 2011

Wouter de kabouter

’ Zo Hendrik Jan de Tuinman, ’ zegt een mij tegemoet komend mannetje met rode wangetjes, een peper en zout kleurig sikje, gekleed in rode jas, broek en schoenen en een lange blauwe shawl. Als ik me niet vergis woont hij een eindje verderop, bij mij in de straat. Met een guitig lachje kijkt hij me aan na zijn opmerking van zoëven. Hij vond zichzelf duidelijk leuk.

Als ik eerlijk ben moet ik zeggen dat ik niet zo erg van dat soort opmerkingen houd. Toegegeven: ik zie er nu uit als het prototype van een tuinman: ik loop op grote laarzen met aan alle kanten plarken modder. Mijn broek zit helemaal onder en  in mijn ene hand draag ik een hark en in de andere een spade. Ik ben dus overduidelijk aan het tuinieren geweest. Daar niet van. Maar om dan zomaar door een willekeurige voorbijganger te worden weggezet als ‘Hendrik Jan de Tuinman’ dat gaat me nou net iets te ver. Ik word er in ieder geval niet vrolijk van.
Hoe zou het aankomen bij dat mannetje als een willekeurige passant tegen hèm zou zeggen:
 ’Zo, Wouter de Tuinkabouter!’

Natuurlijk maak ik het kereltje niet gelijk helemaal af, dat kan ik niet maken. Bovendien…..zit dat niet in mijn aard………………. hoewel dat gezien het krachtsverschil heel makkelijk had gekund……………maar in dit geval zou het wel heel erg onsportief geweest zijn.  Ik maak er natuurlijk verder geen punt van. Zelfs ben ik nog zo’n goedlul om het ventje te gaan  vertellen hoe ik zo vuil geworden ben maar hij zegt alleen maar ‘ja, ja’ , stapt stevig door en blijft guitig lachen.  Ik kijk het driftig  met zijn armen zwaaiende kereltje na en zie dan plots, twee joekels van gehoorapparaten achter zijn oren zitten.

Stel nu eens dat het rode onderdeurtje toen hij me tegemoet kwam had gezegd:
‘Zo, buurman, jij denkt vast: het is lekker weer, ik ga tuinieren.’
Dan was het allemaal heel anders gelopen: ik had de man dan zó  geantwoord:
‘Zo is het nou precies,  buurman! Mijn onderburen verzorgen meestal het groen bij de entree van de flat. Maar het zwaardere werk is een beetje te veel voor ze geworden…..de leeftijd weet u wel. Toen ze in september voor een half jaar verkasten naar het vakantieverblijf Senioria in Benidorm, vroegen ze me de hortensia’s van onze gezamenlijke voortuin een beter plekje te geven.’
De kleine man kijkt me glimlachend aan en ik vervolg:
‘ De een krijgt te weinig zon; de ander hangt te veel over het wandelpad en nog een ander staat in de weg bij het fietsenrek. Nu was het weer in de maanden november t/m januari zeer tuinier-onvriendelijk. Dus heb ik pas gisteren iets aan die hortensia’s kunnen doen. Het viel me al met al erg mee……..de grond was zachter dan ik dacht. Ik had er een uurtje voor uitgetrokken en ik was in een half uurtje al klaar.’
Terwijl de kleine man zijn bril schoonmaakt, zegt hij tegen mij, dat hij vaag hoorde dàt ik iets zei maar dat ie helaas niet goed heeft kunnen horen wàt ik nu precies zei.
‘Batterijtjes zijn bijna op,’ zegt hij vriendelijk wijzend  zijn gehoorapparaat,’ even een paar nieuwe kopen bij Hans Anders.’
‘Laat eens kijken,’ zeg ik in gebarentaal, ‘wat voor batterijen zijn het? O, ik zie het al, daar heb ik er  boven nog een stel van liggen. Spiksplinternieuw; nog in de originele verpakking. Wacht even ik ga ze voor je halen; ben zo terug. Kan je zo van me krijgen gratis en voor niets. Ik doe er toch niks mee. Zijn van mijn vader geweest,  die ouwe van me vonden we een maand geleden dood in zijn huisje.’

Dus stel dat het dus zó gegaan zou zijn, dan zou ik uiteindelijk met die batterijtjes in mijn hand geklemd van de trap in de portiek zijn afgelazerd. Gebroken botten, hersenschudding, buiten westen.
In dit geval is de groet  ‘Zo,  Hendrik Jan de Tuinman’ eigenlijk de beste optie.

maandag 14 februari 2011

Opengereten

Ik ben sinds november 2009 lid van de club ‘Levenslijn’ . De club heeft helemaal niks te maken met handlijnkunde of psychotherapie op antroposofische basis. Neen, het is de naam van mijn sportschool. Ik heb de sportschool niet uitgezocht op de onduidelijke naam maar de club is het dichtst bij mijn huis en ook nog de goedkoopste van allemaal. Vieren een halve minuut lopen en 15 euro per maand.  Voor dat geld mag ik alleen maar in de daluren komen sporten:  op werkdagen tussen 7 en 18 uur.

Ik ga altijd zo vroeg mogelijk. Het liefst van 7 tot 8 uur 's ochtends.. Het is er dan heerlijk rustig. Er sporten daar dan enkele ook niet zo  fanatieke leeftijdsgenoten. Die allen gemeen hebben dat ze wel eens toestelletje over wiilen slaan voor een gezellig praatje.  Ik merk dat het fijn is, vertouwd voelt,  om de mensen bij Levenslijn bij naam te kennen.
'Hallo Jee, hoe is het ermee?'
'Prima…en met jou, Rinus, Sandra, Leo,  Aicha, Achmed, Munir.' Veel meer ken ik er nog niet; heel veel meer zijn er ook niet in die vroegte. 

De sporttas gaat tegenwoordig niet meer mee. Geen handdoek, zeep, shampoo, sportkleding, sportschoenen, badslippers of kammetje en haarvet meer.  Ik hijs me vooraf thuis in sporttenue, gooi een  sporthanddoek om mijn nek en loop het kleine stukje naar de club.

Ik begin altijd met roeien; tien minuten tot een kwartiertje roeien; da’s m’n warming up. De ‘roeiboten’ staan opgesteld achter de hardloopapparaten, die weer zijn opgesteld voor een spiegelwand. Ik roei dus in de unieke positie dat ik tegelijkertijd zowel kont als kop van de sporter voor mij kan bewonderen. Aan diezelfde spiegelwand zijn ook vier televisietoestellen bevestigd die steevast staan afgestemd op National Geografic, Animal Planet en een programma dat the Dog Whisperer heet. Dat laatste programma wordt gepresenteerd door een man, de dogwhisperer zelf(?). Die man, met de griezelig  kleine snijtandjes,  zie ik er voor aan de biefstuk van mijn bordje te snaaien als ik even de andere kant opkijk. Net als mijn eigen brave hondje Sita trouwens ooit eens deed met de gordon bleu op mijn bord. Als Sita dat had geweten........ van die prikkertjes in de gordon bleu, was hij er nooit aan begonnen. Wat heeft dat beest daar een ellende van gehad, zeg. Ik ook trouwens.......

Het is tijd om naar boven te gaan; het echte werk wacht. De bi- en de tricepsen en in een later stadium de hamstrings en de buikspieren. Op hoge toon staan Leo en Sandra te kijven. Beiden zijn zijn Surinaamse zestigers; creolen om precies te zijn. Ik weet precies over wie ze het hebben. Bouterse natuurlijk. Sandra is een Bouterse-fan. Leo haat die man. Voor de rest kunnen ze het goed vinden met elkaar……zo te zien althans; want ze lachen heel wat af samen. Waarover weet ik dan weer niet want al die lachdingen gaan in het Surinaams. Leo vindt  het belachelijk dat Bouterse van de 25e februari een nationale feestdag wil maken.
‘Hoe komt die drugsdealer er bij om de dag dat hij de democratie in Suriname om zeep hielp en vijftien landgenoten koelbloedig vermoordde, tot feestdag uit te roepen?’ zegt Leo  en duwt, liggend op zijn rug,  veertig kilo omhoog. Later zei Leo me nog dat dit hem op zijn buik liggend nooit zou lukken.
Sandra zegt dat ze blij is met Bouterse, ondanks al zijn streken.
‘Erg welvarend is het is Suriname nog lang niet. Het is er in ieder geval stabiel  sindsdien en Desi is onlangs door het volk toch maar tot president gekozen.'
Net als ik een beetje wil gaan werken aan mijn borst- en buikspieren,zie ik, dat de lederen bekleding van de zitting  van dat toestel diagonaal is opengereten. Ik roep Rinus, de beheerder er gelijk maar even bij.  
Die begint zowat bij te janken.
‘Heeft de sportschool soms vijanden gemaakt, Rinus?’
‘Ik zou het niet weten, Jee, maar zoiets doe je toch niet?!’
Leo, die net wil beginnen aan ‘de Flow’:
‘Kom, Rinus, kijk hier….ook kapotgesneden.’
 ‘Hier,’ roept Sandra,’een band van de bodyrow doorgeknipt!’
 Er is duidelijk iemand boos……of……..ontregeld.

zondag 13 februari 2011

Kapot verhemelte

Op mixbijeenkomsten komen mensen samen die een mix willen met een van de andere aanwezigen.  Dat klinkt nogal heftig maar in de praktijk valt dat reuze mee.'Het is niet duur; sterker: het is verrijkend!  Niemand hoeft er voor uit de kleren. Het is leerzaam en gezellig tegelijk. Tijdrovend is het al helemaal niet. Een geslaagd mixduo: maakt verdeeld over drie maanden, drie afspraken met elkaar. Soms houdt zo'n mix langer dan die drie maanden stand  en leidt die tot een al dan niet hechte vriendschap. Een enkele keer  komt het tot een vaste relatie. Dat komt heel sporadisch voor. In dat laatste geval zal er hoogstwaarschijnlijk wel sprake zijn van uit de kleren gaan.

Ik heb het hier over de mixbijeenkomsten van ‘Fijn dat je er bent’. ‘Fijn’ wil Nieuwkomers in Rotterdam helpen hun nieuwe woonplaats beter te leren kennen door een match of mix  te maken tussen nieuwe en oude Rotterdammers.
Nieuwe Rotterdammers komen uit alle denkbare buitenlanden. Oud-Rotterdammers, soms ook, maar zij wonen meestal al heel erg lang in Rotterdam. Ik woon bijvoorbeeld al meer dan zestig jaar in Rotterdam. Het is de bedoeling van zo’n mixbijeenkomst, een maatje te vinden, om in een periode van drie maanden volgend op de mixbijeenkomst, drie maal iets zinvols met elkaar te ondernemen.

Op de laatste mix zijn we met zijn elven. De mixer, de gastheer en negen te mixen personen. Vijf nieuwkomers: een man uit  Kenia, en vier vouwen uit respectievelijk: Japan, Ghana, Venezuela, Costa Rica. Allen dik onder de vijftig. Oud Rotterdam is vertegenwoordigd door drie mannen en een vrouw. Allen ver boven de vijftig. Gezien het oneven aantal is het nu al duidelijk dat er een oud-Rotterdammer op pad zal moeten met twee nieuwelingen.

‘Fijn’ heeft voor een prima lunch gezorgd. Allen doen zich tegoed aan de heerlijke koffie en de rijkelijk (en gezond) belegde pistoletjes. Jammer vind ik wel dat, al kauwend, mijn verhemelte zo pijnlijk bekrast wordt door de hardgebakken korst van deze stokbroden. Ik heb de lunch nu al weer een paar dagen achter de kiezen en nog  steeds heb ik een beetje last. 
Ach, wat een luxe gezeur eigenlijk! Me dunkt dat er volop hongerige mensen zijn, die er wat graag een kapot verhemelte  voor over zouden hebben om zo'n scherp pistoletje te kunnen verorberen, toch? Tsja, als ik het van die kant bekijk valt het allemaal best weer mee.

De voorbereidselen van de mix spelen zich af aan vier tafeltjes. Aan elk tafeltje praat een oud Rotterdammer vier minuten met een nieuwe Rotterdammer.  De nieuwe Rotterdammer schuift na elke vier minuten een tafeltje op. In die vier minuten kunnen alle aanwezigen van iets meer nabij een indruk krijgen van elkanders hygiëne:  baardgroei, gebit en nagels. Verder kunnen van nabij ogen, rimpeltjes en het timbre van de stem beoordeeld worden.

Als iedereen bij iedereen is langs geweest komt het spannende moment van het invullen van de matchtoto. Mijn uitslag:
1.         Costa Rica ( een mooie dame; guitige ogen; goed nederlands; academica; 
            dertiger;  juriste)
2.         Venezuela (een mooie dame, veertiger,  rookt; veel rimpeltjes al;
            ook al ontmoet op het IFFR bij een Paraquayaanse(?) film)
3.         Ghana (een aardige hoogzwangere dame; 30+; spreekt Frans.)
4.         Japan;een dame met veel wratjes op haar wangen; niet  te verstaan. 25+      
5.         Kenia (een man, 35 jaar; veel littekens op zijn gezicht).

Tot mijn vreugde ben ik gematcht met mijn nummer een: Eva uit Costa Rica. Nota bene het mooiste meisje van deze klas! Ze zei me gelijk dat ik ook haar nummer één was!  Nee toch!?