dinsdag 15 februari 2011

Wouter de kabouter

’ Zo Hendrik Jan de Tuinman, ’ zegt een mij tegemoet komend mannetje met rode wangetjes, een peper en zout kleurig sikje, gekleed in rode jas, broek en schoenen en een lange blauwe shawl. Als ik me niet vergis woont hij een eindje verderop, bij mij in de straat. Met een guitig lachje kijkt hij me aan na zijn opmerking van zoëven. Hij vond zichzelf duidelijk leuk.

Als ik eerlijk ben moet ik zeggen dat ik niet zo erg van dat soort opmerkingen houd. Toegegeven: ik zie er nu uit als het prototype van een tuinman: ik loop op grote laarzen met aan alle kanten plarken modder. Mijn broek zit helemaal onder en  in mijn ene hand draag ik een hark en in de andere een spade. Ik ben dus overduidelijk aan het tuinieren geweest. Daar niet van. Maar om dan zomaar door een willekeurige voorbijganger te worden weggezet als ‘Hendrik Jan de Tuinman’ dat gaat me nou net iets te ver. Ik word er in ieder geval niet vrolijk van.
Hoe zou het aankomen bij dat mannetje als een willekeurige passant tegen hèm zou zeggen:
 ’Zo, Wouter de Tuinkabouter!’

Natuurlijk maak ik het kereltje niet gelijk helemaal af, dat kan ik niet maken. Bovendien…..zit dat niet in mijn aard………………. hoewel dat gezien het krachtsverschil heel makkelijk had gekund……………maar in dit geval zou het wel heel erg onsportief geweest zijn.  Ik maak er natuurlijk verder geen punt van. Zelfs ben ik nog zo’n goedlul om het ventje te gaan  vertellen hoe ik zo vuil geworden ben maar hij zegt alleen maar ‘ja, ja’ , stapt stevig door en blijft guitig lachen.  Ik kijk het driftig  met zijn armen zwaaiende kereltje na en zie dan plots, twee joekels van gehoorapparaten achter zijn oren zitten.

Stel nu eens dat het rode onderdeurtje toen hij me tegemoet kwam had gezegd:
‘Zo, buurman, jij denkt vast: het is lekker weer, ik ga tuinieren.’
Dan was het allemaal heel anders gelopen: ik had de man dan zó  geantwoord:
‘Zo is het nou precies,  buurman! Mijn onderburen verzorgen meestal het groen bij de entree van de flat. Maar het zwaardere werk is een beetje te veel voor ze geworden…..de leeftijd weet u wel. Toen ze in september voor een half jaar verkasten naar het vakantieverblijf Senioria in Benidorm, vroegen ze me de hortensia’s van onze gezamenlijke voortuin een beter plekje te geven.’
De kleine man kijkt me glimlachend aan en ik vervolg:
‘ De een krijgt te weinig zon; de ander hangt te veel over het wandelpad en nog een ander staat in de weg bij het fietsenrek. Nu was het weer in de maanden november t/m januari zeer tuinier-onvriendelijk. Dus heb ik pas gisteren iets aan die hortensia’s kunnen doen. Het viel me al met al erg mee……..de grond was zachter dan ik dacht. Ik had er een uurtje voor uitgetrokken en ik was in een half uurtje al klaar.’
Terwijl de kleine man zijn bril schoonmaakt, zegt hij tegen mij, dat hij vaag hoorde dàt ik iets zei maar dat ie helaas niet goed heeft kunnen horen wàt ik nu precies zei.
‘Batterijtjes zijn bijna op,’ zegt hij vriendelijk wijzend  zijn gehoorapparaat,’ even een paar nieuwe kopen bij Hans Anders.’
‘Laat eens kijken,’ zeg ik in gebarentaal, ‘wat voor batterijen zijn het? O, ik zie het al, daar heb ik er  boven nog een stel van liggen. Spiksplinternieuw; nog in de originele verpakking. Wacht even ik ga ze voor je halen; ben zo terug. Kan je zo van me krijgen gratis en voor niets. Ik doe er toch niks mee. Zijn van mijn vader geweest,  die ouwe van me vonden we een maand geleden dood in zijn huisje.’

Dus stel dat het dus zó gegaan zou zijn, dan zou ik uiteindelijk met die batterijtjes in mijn hand geklemd van de trap in de portiek zijn afgelazerd. Gebroken botten, hersenschudding, buiten westen.
In dit geval is de groet  ‘Zo,  Hendrik Jan de Tuinman’ eigenlijk de beste optie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten