zaterdag 24 oktober 2009

Zieken

Twee uur in de middag, er schijnt een lekker zonnetje en het is een graad of twintig. Geen tijd om binnen te blijven hangen. Eerst een eindje tuffen in de buurt met die scootmobiel en dan kijken wie er rondhangen bij het winkelcentrum. Daar komt de ouwelullen-scootmobielclub elke middag samen. Mannen, allemaal rond de zeventig. Er zijn er die zitten op het bankje of hangen tegen de muur maar het merendeel zit in de scootmobiel.
Prachtig product, die scootmobiel, als je hem nodig hebt. Toch hoor je niet alleen maar positieve geluiden. De negatieve geluiden hebben geen betrekking op het slim bedachte voertuig maar vooral op de persoon die er in zit: de scootmobilist, een beetje daklozenkrantverkoper ziet er tegenwoordig beter uit………………… en rond de scootmobiel hangt vaak een stank waarvan bloemen verwelken en grasperken verdorren.
Ergernis komt ook voort uit zijn gedrag van de scootmobielschauffeur, want hoe zielig en stumperig hij ook is, hij deinst er niet voor terug om de nog gezonde medemens flink wat letselschade toe te brengen. Reeds van verre zie je al dat de scootmobilist absoluut niet van plan is om ook maar één millimeter voor je opzij te gaan. Vaart minderen zal er zéker nooit bij zijn; het motto is immers: opgepast, ik kom er aan. Reken dan ook niet op een bedankje van de scootmobilist wanneer je hem voorrang verleent. Kort gezegd zijn het stumpers, die door hun gedrag en uitstraling een gouden product als de scootmobiel in waarde doet verminderen.
Maar het kan natuurlijk ook anders, want hier in de buurt woont Teun, die ook in zo’n scootmobiel rijdt. Alleen hij doet het met flair! Zo zal Teun nooit hinderlijk in de weg staan of uit stijfkoppigheid voorrang afdwingen. Hij ziet er ook verzorgd uit; is een heer in het verkeer, letterlijk en figuurlijk. Met een ondeugende lach en pretogen manoeuvreert hij zijn voertuig sierlijk door de buurt. Hij houdt rekening met zijn medeweggebruiker en hoewel hij harder rijdt dan menig ander, zal hij nooit bewust iemand de stuipen op het lijf jagen. Misschien heeft het er wel wat mee te maken, dat hij niet gehandicapt is, tenminste, dat wordt in de buurt verteld. En dat zal ook best wel zo wezen. Immers, Teun is in de scootmobiel van zijn moeder gaan rijden na de dood van deze zwaar gehandicapte en naar verluid ook zeer sociale vrouw. Wat dat laatste betreft is Teun net zijn moeder. Niet verwonderlijk dat hij dit jaar door bezoekers van het winkelcentrum is uitgeroepen tot scootmobilist van het jaar, daar zit een prijs aan vast van een reserve accu, 25 euro en een miniatuur bronzen scootmobiel. Dit wekt natuurlijk de jaloezie van de andere scootmobilisten en dan vooral die lui, die hinderlijk bij het winkelcentrum rondhangen………..ze jatten zijn accu en steken zijn banden lek……….zo gehandicapt zijn ze nou ook weer niet.

vrijdag 23 oktober 2009

De weg kwijt

Patat, boontjes, biefstuk en een chocoladepuddinkje toe.Dat is wat we eten vandaag. Ondanks de inspirerende en oorverdovend harde klanken van de Red Hot Chili Peppers. Chaos in mijn kop....en dat komt beslist niet door de muziek. Eerst mijn moeder (74) dood; nu zit mijn zoon Bram (24)ineens in een psychose, zijn derde in twee jaar. Het moet wel wat met elkaar te maken hebben. Zijn psychose en haar dood. Hij hield zo veel van z'n oma. Vorig jaar raakte hij in een ellendige crisis nadat Paula, zijn vriendin het uitmaakte. Mijn mobiel trilt in mijn broekzak....

Bram zit als een gek op de snoeiharde muziek van de Chili Peppers, een sollicitatiebrief te schrijven. Geen gemakkelijk baantje. Zeg maar gerust: totaal geen kans: directeur van een verzekeringsmaatschappij. Hij heeft er zelf geen enkele twijfel over dat hij daar wordt aangenomen…...........hij weet ook al dat hij geen genoegen gaat nemen met minder dan 3000 euro netto per maand en hij heeft ook al een leuk leasewagentje uitgekozen. Het is zonder twijfel ook de hoogste tijd voor zijn pillen!
Het weekend gaat hij met zijn vrienden naar het popfestival van Dour bij Brussel met optredens van onder andere U2, Greenday en the Levellers. Van zijn vrienden hoor ik dat hij drie dagen, zonder nachtrust gefeest heeft; bij de dames was hij niet weg te slaan…........trouwens, als ik zijn vriend Bertus mag geloven, de dames ook niet bij hem. In de trein terug is niets Bram te dol, ook al is het half zeven in de ochtend, hij stripteast en hij zingt voor zijn ingedommelde medereizigers zijn versie van ‘Een beetje verliefd’................ dat zijn optreden verloren gaat in het gesnurk van de andere reizigers, kan Bram helemaal niks schelen. Hij gaat door de entertainer te spelen door brutaal op schoot te gaan zitten bij een niet onappetijtelijke dame, die Bram tot dat moment met een geamuseerde glimlach gadeslaat. De dame werpt hem echter resoluut van haar schoot en trekt in één beweging aan de noodrem. Afin…..Bram eindigt op het politiebureau in St. Job in het Goor. Bertus is bij hem gebleven en heeft de boete van 300 euro voorgeschoten.
Nog uitbundiger komt hij thuis dan hij in de trein al was……en gaat enthousiast naar mijn balkon (op 16 hoog), kraait hosanna over het fantastische uitzicht, (dat hij overigens al minstens honderd maal gezien heeft) en zegt zeker te weten dat hij op zijn pootjes terecht komt als hij van het balkon af springt. ‘Ik zal het nu niet gelijk doen, wees niet bang, ...........…..maar er komt natuurlijk een dag, dat ik dat eens ga uitproberen’
Het lijkt Bram zelf trouwens geen gek idee zich te laten opnemen. Hij slaapt de laatste tijd niet zo best, voelt een psychose aankomen. Prima eigenlijk, dat hij zelf met dit idee komt …..alleen heeft hij dus zelf niet in de gaten dat hij er al midden in zit.
In het crisiscentrum kan Bram meteen terecht en een dag later is er plek voor hem in het multifunctioneel centrum (MFC) van Bavo-Riagg. Het is en blijft voorlopig een vrijwillige opname.........…dus als hij weg wil, gaat hij en mag hij weg…..ook al is hij een gevaar voor zichzelf en voor anderen. Een ongeleid projectiel is hij in deze toestand. Bij zijn vorige psychose heeft hij nota bene in het ziekenhuis een verpleegkundige het ziekenhuis in geslagen (dat kan eigenlijk helemaal niet, maar ja....). Die verpleger heeft met een gebroken jukbeen, een verbrijzelde oogkas en een schedelbasisfractuur bijna een jaar zijn werk niet kunnen doen……..Bram kan zich daar niets meer van herinneren.
Met het verstrijken van de tijd in de Bavo wordt hij wantrouwiger, opstandiger, en kritischer…in feite: banger...... we kunnen er op wachten………………en ja, ………… de volgende avond verdwijnt hij uit de BAVO en bivakkeert op straat. Waar? Geen idee. Van buren uit de straat waar Bram woont horen we dat hij vannacht op de stoep voor zijn huis heeft zitten mediteren en daarbij hard zong.
Nu belt hij me....... boos omdat ik hem vannacht rond twee uur straal voorbij liep op het Marconiplein. ‘Ik lag verdomme vannacht in mijn bed , jongen……maar …eh waar ben je nu eigenlijk, Bram?’
'Oh, Pa, ik zit nu op het politiebureau. Je moet me komen halen; ze laten me niet alleen gaan, ze zijn er bang voor dat ik dan de weg weer kwijt raak. De politie pakte me op bij de Mercedes dealer............wil een proefritje maken met een van die nieuwe modellen ……..ik loop daar de showroom binnen .......stap in zo'n chique auto ........tot mijn verbazing zitten de sleuteltjes er gewoon in..........start de motor...trap de koppeling in.......... zet hem in zijn een............geef een beetje gas......laat de koppeling langzaam opkomen en ....ga stapvoets vooruit...........en dan gaan ze me toch ineens een partij vervelend doen tegen me. Een beer van een vent trekt me uit de auto, neemt me in de houdgreep en roept tegen een blonde mevrouw verderop dat ze de politie moet bellen. Ik zeg dat ik alleen maar een proefritje wil maken, meer niet......eerst denken ze dat ik een autodief ben........later trekken ze gelukkig een beetje bij......en als ik door de politie meegenomen wordt krijg ik een sleutelhanger mee van die blonde mevrouw.....een sleutelhanger met een leuk rood mercedesje er aan.'
Een rampzalige storm als deze verlamt me. Ik verkramp. Gevoelens roeren zich niet meer. Kunnen zich niet roeren. Daar is geen ruimte voor. De storm raast voort…...…nu ook in mijn kop.......ik neem drie lorazepammetjes in en neem er net zo veel mee voor Bram. Als twee zombies lopen we van het politiebureau naar huis. We eten straks iets makkelijks: Brams lievelingsmenu: patat, bonen, biefstuk en een chocoladepuddinkje toe. Daarna gaat mijn zoon weer als een speer naar de Bavo.

donderdag 22 oktober 2009

De tramdame

Een vrouw gekleed in een wit ski jack stapt in. Enorme borsten heeft ze….Dolly Parton-grootte. Ze heeft haar met bont afgezette capuchon ver over haar gezicht getrokken. Ik zie een donkere huid en rode lippen. Haar benen zijn tamelijk dun en steken in een goedkoop, zwart, slap joggingbroekje. In haar hand heeft ze een Aldi boodschappentas. Ze gaat een eindje achter me zitten. Ik zit in tram 21. In de spiegeling van een tramraampje probeer ik haar in beeld te houden. Tevergeefs.
Het is vrijdagavond 23.40 uur; ben net weer in Rotterdam na een slechte try-out in theater de Broekrok in Schiedam…… weet nu al niet meer wat ik gezien heb…..Rineke Stauter geloof ik……barslecht. Het is nu al flink op weg naar middernacht; rotweer; veel regen en harde wind.
Jammer genoeg moet ik bij de eerstvolgende halte al overstappen op bus 69; zij niet. Mijn laatste poging om nog iets meer van haar gezicht op te vangen mislukt: haar capuchon verhult alles.
Hier bij Centraal moet ik er uit…..overstappen op bus 69. De bushalte is verplaatst; waar mijn bushalte stond, is nu een bouwput voor het nieuwe Centraal Station. Ik wordt ontregeld door wat ik om me heen zie: stapels stenen, opeengehoopte plakken losgeboord asfalt, metersdiep gegraven kuilen, grote, kleine, diepe en ondiepe plassen water, draglines die op adem komen van een lange en lawaaierige werkdag. In combinatie met de striemende regen, de wind, die door de aanwezigheid van wolkenkrabbers superkrachten ontwikkelt en de verlatenheid lijkt het alsof ik in een thrillerdecor terecht ben gekomen. Zo snel ik kan begeef ik me naar de volgende bushalte, die bij het Casino.
Die achterlijke hoge gebouwen zijn toch zo mensvijandig! Ik kan me nauwelijks staande houden in het natuurgeweld. Zelfs ademhalen valt niet mee. Het levert ook nog eens lachende gezichten op van mede wandelaars; ze lijken te denken:’ haha val jij ook al bijna op je muil, ik ook’ ik lach maar dom terug.
Bij de haltes voor het Casino stopt mijn bus ook al niet; verleidelijke klinkende geluiden van rinkelend muntgeld moeten bezoekers het gokhuis inlokken. Veelal somber en beschaamd wegkijkende mannen en vrouwen komen schichtig en ontgoocheld het gokpaleis uit……een enkeling vertrekt daar met opgeheven hoofd en een tevreden glimlach.
Bij de volgende halte zie ik tot mijn grote verrukking mijn tramdame in de abri zitten. Ze is een halte later uit de tram gestapt; vlak tegenover deze abri. Ze wist waarschijnlijk al dat de halte verplaatst was.
Van haar gelaat is nog niets te ontwaren. Ze zit weggedoken op een bankje.
‘Zeg gewoon iets tegen haar, lul!’, mompel ik in mezelf. ‘Een onschuldig praatje kan toch geen kwaad’.
Neen, ik zeg niks en kijk af en toe naar haar gigantische boezem en probeer een glimp op te vangen van haar gezicht, Een jaar of 40 is ze vermoed ik.
‘Raar’, denk ik, ‘zulke grote borsten en dan van die dunne beentjes’.
Af en toe staat ze op om even te kijken of de bus er al aankomt. Dat doe ik ook en zo wisselen we elkaar steeds even af: al tien minuten lang: geen bus te zien.
Plotseling stopt een taxi met gierende banden voor onze abri. Een Turkse klerenkast stapt uit en bijna tegelijkertijd staat zij op. ‘Oh’, denk ik, ‘ze wordt opgehaald’
Maar neen, ze loopt naar de haltepaal en bekijkt daar de dienstregeling,
Ze loopt terug naar haar veilige zithoekje.
Ik had het echt niet bedacht; ineens floept het er uit:
‘Duurt lang hè.’ (heel gedurfd!)
Ze flapt haar capuchon nu naar achteren, het gezicht dat ik zie is van een mooie jonge vrouw. Rastaharen, dunne roodgestifte lippen, licht bruine huid (Antilliaanse?), ik schat een jaar of dertig.
‘Wat zegt u, meneer?’
‘Het duurt lang vandaag eer die bus er is.’ Breidde ik mij floepzinnetje uit.
‘Ja, normaal komt hij om 5 voor 12 nu is het al 2 over twaalf.’
Ze denkt dat het door het weer komt.
Ik zeg: ‘Ja dan hebben ze in ieder geval een goede smoes vanavond.’
Waar moet u naar toe als ik vragen mag?
‘Ik moet naar het Oude Noorden’
‘Oh, Ik moet naar Crooswijk.’
Haar stem is ook heel jeugdig. Haar ogen, middelgroot, glinsteren.
Ze slaakt een diepe zucht als ze weer eens naar de bus uitkijkt.
‘Ben je moe?’ vraag ik.
‘Nee, maar ik heb wel slaap.Ik heb vanavond gewerkt.’
‘Tot zo laat?’ vraag ik.
‘Ja, tot half twaalf.’
‘Heb je het druk gehad?’
‘Nee, was het maar waar,’ lacht ze, af en toe haar rasta haren naar achteren zwiepend.
‘Ik heb eigenlijk de hele avond niets te doen gehad.’
‘Als ik vragen mag (ik aap haar na), wat voor werk doet u?’
‘Ik werk in een club…….’
‘Een seksclub,’ vraag ik
‘Ja, een seksclub.’
En, zeg ik met oprechte verwondering: ‘Is er dan de hele avond niemand geweest die u gevraagd heeft?’
‘Nee, niemand, maar dat vind ik helemaal niet erg hoor. Want ik ben maandag pas begonnen en eerlijk gezegd: tot op heden heeft niemand me nog gevraagd.’
‘Nou dat begrijp ik niet.’
‘De baas heeft daar gezegd dat ik een paar dagen gewoon moet kijken hoe het gaat; leren, noemt hij dat, dan komen de klantjes op den duur vanzelf.’
‘Waren er vanavond dan wel klantjes voor de club?’
‘Ja, maar mij namen ze niet.’
‘Blijkbaar is niet iedereen is uit op een meisje met cup DD,’denk ik.

Eindelijk, de bus is er; ze gaat uitnodigend op een tweezitter zitten;
Beleefd vraag ik toch maar of ik naast haar mag komen zitten.
‘Ga je gang,’ zegt ze.
‘Joh,’ zegt ze,’je moet ook eens langs komen.' De club is bij de ’s Gravendijkwal, Ratasta heet hij.’
‘Daar ben ik veel te arm voor; dat kan ik echt niet betalen.’
‘Het is echt zo duur niet hoor 40 euro;’
‘Dat vind ik al niet goedkoop; maar daarbovenop komen ook nog eens de peperdure drankjes.’
‘Nee, dat is bij ons niet; het is 40 euro en daarmee klaar.’
‘Het is alleen wel jammer, dat, als je bij ons in de club geen klantjes hebt,je ook helemaal niks verdient.’
‘Dus je hebt nu al 6 avonden niks verdiend? ‘
‘Ja, nop.’

Geil als ik in de tussentijd geworden ben, denk ik, dat ze nu misschien nog wat wil verdienen.
‘Werk jij ook aan huis?’….en ik denk:
’I hope so, I hope so I hope so ……dan ga ik gelijk met haar mee en .........dan doen we het samen lekker voor twee tientjes, want meer heb ik niet bij me………’
‘Nee,' zegt ze, 'dan krijg ik problemen, al die buren, die zitten achter de gordijnen te gluren.’

Ik moet de bus uit bij de eerstvolgende halte……check nog even of ik haar kan krijgen als ik naar die club van haar ga.
'Ja, da moet lukken en dan verdien ik tenminste ook es wat,’zegt ze.
‘Nou, oké,'zeg ik, 'ik ga…. slaap lekker en ...... misschien tot ziens.’

Van de bushalte naar huis is normaal vijf minuten. Nu twee……. ik wordt letterlijk naar huis geblazen………toch wordt ik nog doornat van de striemende regen……het dondert en bliksemt nu ook. Het is echt te gek deze avond…….of beter deze nacht.
Normaal val ik in slaap binnen een minuut nadat ik in mijn bed stap…..…..deze nacht echter niet....... er speelt van alles………nou ja ….van alles…….de tramdame speelt door mijn hoofd……....... wanneer ga ik naar haar club?……. morgen?………. overmorgen?……… ….. …het is eigenlijk wel duur…….. veertig euro….. dat wordt zeker vijftig met drankjes enzo….………daar kan je prima van uit-eten met z’n tweeën………….je hebt er een fraaie broek voor………een paar chique schoenen………..twee goeie romans……….. misschien ………misschien kan ik haar vragen gewoon eens bij mij thuis te komen……… spreken we samen een mooi prijsje af……………… heel aanlokkelijk…………dat idee…… heerlijk met mijn gezicht te verzinken in haar boezem. Haar buik, billen, benen te strelen, haar lekker te beffen en haar lieflijk vanachter te penetreren…….….……..met of zonder condoom?………….…..ja, als dat zou kunnen………..maar…….. tsja…….ik……eh…. ……………vraag me af:
‘Mag dat eigenlijk wel?’
‘Ja, dat mag!!’

zondag 18 oktober 2009

Verzuimgesprek

‘Bedrijfsarts Maartje Brands struikelt bijna over zijn lange benen. Twintig minuten geleden had Peter van der Gans een afspraak voor een verzuimgesprek met haar op het hoofdkantoor van zijn werkgever. Hij zit nu al ruim een half uur op een van de drie rode wachtkamerstoelen naast haar kamer.
‘Sorry, beetje te laat,’ zegt ze,’kom er zo aan hoor meneer van der Gans!’
Met enkele witte A-viertjes in haar hand loopt naar het einde van de gang; onderweg laat ze enkele papieren uit haar hand fladderen……..ze raapt ze haastig weer op ….gaat een kantoortje in en komt er weer uit….(te) hard lachend…….ze is toch nog snel weer bij mij…......… met alle papieren..........….ze zijn nu geel die A-viertjes. Ze ziet bleek en haar ogen staan dof. Met haar gaat het niet goed, denkt hij, enigszins geamuseerd.
‘Hoe gaat het,’ vraagt ze met angstige blik in haar ogen.
‘Dat kan ik beter aan jou vragen.’
Zullen we hier even praten…..op mijn kantoortje is het zo’n zooitje….
‘Okee’
Met haar linker oog bekijkt ze de twee vrije stoelen naast hem.
Hij ziet, ze is aan het dubben; zal ik nu wel of niet naast hem gaan zitten of zal ik een stoel open laten…………….. ja, dat lijkt haar wel wat………….. of ……nee…… ik blijf gewoon staan………………….ik moet ook weer niet te dicht bij hem komen.
Hij is om te zien een eng kereltje, die meneer Gans, met een onorthodox ziektebeeld …….hij is onberekenbaar……….. een beetje gevaarlijk……. soms wordt hij (vooral door vrouwen) ietwat eufemistisch een ‘vies, oud mannetje’ genoemd en als je vrouwen dan vraagt ‘waarom’ dan worden er spijkerharde woorden gesproken over Peter van der Gans:
‘hij kijkt zo raar uit zijn ogen…..’
‘hij stinkt zo misselijkmakend uit zijn mond…..’
‘hij heeft van die vieze vlekken op zijn broek, vooral in de buurt van zijn gulp….’
‘hij laat vieze scheten in zijn kantoortje, als hij alleen aan het werk is…..en als je dan toevallig even daar moet zijn voor iets……..dan is dat behoorlijk walgelijk……..’
‘hij heeft rouwranden onder zijn nagels’
‘hij kleedt je met zijn ogen uit’
‘hij kijkt altijd naar je borsten’
‘hij vertelt van die vieze moppen’.
Peter vertelt de bedrijfsarts, met flink wat overdrijving, hoe ziek hij is en weinig hij nog in staat is tot werken. Nieuwe dingen leren, gaat nog wel maar die nieuwe dingen toepassen is voor hem erg zwaar. Quasi geïnteresseerd knikt ze, ze heeft eigenlijk helemaal geen zin en geen tijd om naar die nonsens van Gans te luisteren en in feite interesseert die vent haar eigenlijk geen drol…….en geef haar eens ongelijk……ik laat hem gewoon nog eens drie weken therapeutisch aanmodderen op de prothesereparatieafdeling, bedenkt ze, en dan zien wel weer verder.
Clarissa, een oud collega van Peter begroet hem hartelijk. Ze werkten samen bij een ander piepklein bedrijf………en nu werken ze zomaar ineens bij dit grote concern………wat is de wereld toch klein…..leuk, leuk, leuk! Ze begroet hem hartelijk. Hoewel…….hartelijk… …..de begroeting is eigenlijk bijna standaard voor heuglijke, droevige, feestelijke man-vrouw en vrouw-vrouw ontmoetingen.
We houden elkaar zacht vast bij de (boven)armen kijken elkaar (niet al te lang) glimlachend in de ogen, zeggen iets liefs, iets aardigs tegen elkaar: zoiets als:
‘wat zit je haar leuk; zelf geknipt?’ of
‘van harte, hè’
‘de beste wensen, hè’
‘leuk je weer eens te zien’
‘hoe is het met jou…..?’
‘nou……met mij goed!’
en vervolgens plaatsen we teder
de rechterwang op de linkerwang van de ander en tuiten de lippen voor het kusje in de lucht
en dan de linkerwang op de rechterwang en tuiten de lippen voor het kusje in de lucht en tenslotte de rechterwang weer op de linkerwang en het laatste kusje in de lucht.
Ze kennen elkaar al bijna 20 jaar…..Peter van der Gans en Clarissa Zijlings………..er ontstaat een geanimeerd gesprek. Maartje Brands verdwijnt met haar gele A-viertjes haar kantoortje in
‘Kom zo weer bij u meneer van der Gans’.
‘Clarissa……. je bent wel een beetje dikker geworden’ en hij klopt zachtjes met de rug van zijn hand op haar slap uitpuilend buikje.
‘Oei,’ denkt hij, ‘dat had ik eigenlijk niet mogen doen, dit is waarschijnlijk een zwaar geval van ongewenst intiem.’ Maar ze reageert onverschrokken.
'Ja, ik ben er helemaal niet blij mee,' zegt zij. 'Ik ben nou drieëntachtig kilo. Er moet echt tien kilo af.'
Hij heeft bij het andere bedrijfje eens een foto van haar toen ze honderdtwintig kilo woog. Hij heeft haar nooit gekend als zwaargewicht. In de tijd dat ze samenwerkten was ze ergens tussen de zeventig en tachtig. Paste prima bij haar.
‘Ja, vreselijk Peter, ik ben nu veel te dik…..probeer er wat aan te doen ……twee keer in de week zumba, een soort dansen, Afrikaanse, Zuidafrikaanse invloeden uitzinnige heerlijke ritmes, intensief en ontspannend tegelijk ………daar moet toch ik wel van gaan afvallen………..ik merk nu nog wel niks…………………ik ben natuurlijk nog maar net begonnen ……….…en ………..wat ook helpt … elke dag tien kilometer heen en weer naar mijn werk fietsen.
Maarrrrrrrrrrrr…………….ik zit ook nog op een cursus Braziliaans koken daar ga ik absoluut geen pondjes mee kwijt raken, integendeel….. maar ach Peter, het is allemaal zo lekker……die verschillende soorten vis…..en al die smakelijke zoete toetjes.
Op dat koken en dansen na doe ik niks. Ik ga ’s ochtends om 7 uur de deur uit en kom er om half zeven weer in, dan heb ik nergens meer zin in. Ik plof voor de tv neer eet wat yoghurt met een smaakje, terwijl ik naar de een of andere flutfilm kijk. Vaak kijk ik die niet eens af en duik ik mijn bed in rond elf uur.’
Ze blijft zo wat door babbelen; vertelt me over Andrea, die nu op Personeelszaken werkt en Coen doet nu salarisadministratie; en …nou ja…..je gelooft het niet, Peter, …..Hans, je weet wel die van communicatie heeft een relatie met Irma van de kantine………allebei getrouwd, twee kleine kindjes. Ze denkt waarschijnlijk dat hij het prettig vindt om deze prut aan te horen. Clarissa’s ogen gaan er in ieder geval flink van glimmen. Ze spuit nog wat ellende over me heen over een paar collega’s waar ze een vreselijke hekel aan heeft, als de bedrijfsarts hem van deze opgewonden, dikke dame komt verlossen. Vrolijk dartelt ze weg. Zij heeft het wel goed met hem voor. Hij mag haar ook wel.
De bedrijfsarts, kijkt in de gele A viertjes, knikt, alsof zij zeer tevreden is met zichzelf
´We gaan gewoon nog even door met hetzelfde therapeutische werk, meneer Gans. Dan zie ik u dus over drie weken weer. U ontvangt tegen die tijd een uitnodiging van mij voor een nieuwe afspraak. We helpen u er wel bovenop, meneer |Gans……en het moet wel heel erg raar lopen als u over zes weken nog steeds niet beschikbaar bent voor eigen werk´

vrijdag 16 oktober 2009

Herfst langs de Rotte

De Rotte ligt er zonnig bij op deze oktobermiddag in 2009. Het stukje tussen de Noorderbrug en het Pompenburg is ook een toonbeeld van rust. Aan de kastanjebomen aan weerszijde van dit riviertje, waar Rotterdam zijn naam aan ontleent is geen blad meer te zien; de weinige resterende kastanjes zullen na een eerstvolgend stormpje niet meer in de bomen hangen. Langgerekte oppervlakten kroos doorkruisen de weerspiegeling van de flatgebouwen aan de overzijde in het water van de Rotte. Net niet in die weerspiegeling van de Linker Rottekade te zien is een naast de flat geparkeerde politiewagen.
Langs de kade van de rechter Rottekade ligt een slordig in elkaar geflanst meerkoetjesnest: takjes van verschillende afmetingen, plastic zakken, tie-raps, stukken kleding, injectienaalden, zweetbandjes, lege bierblikjes, bladen, kroos: kortom een vreselijk zooitje; desalniettemin komt koet meteen luid kwetterend én met hoge snelheid op me af zwemmen wanneer ik het nest van nabij wil bekijken.
Nog vele malen onooglijker echter is de woonboot die langs de Rechter Rottekade is afgemeerd. Om volkomen onduidelijke redenen mag dit wrak niet gesloopt worden. Het is een doorn in het oog van de omwonenden. Van vijftien ramen zijn de ruiten ingegooid. De laatste verfbeurt was minimaal twintig jaar geleden. Af en toe rijdt er auto voor die er nog slechter uitziet dan de woonboot……daar stapt een zeer zware (ca. 150 kg) jongeman uit, die er op zijn beurt nog weer veel slechter uitziet dan die auto van hem………goed…….hij stapt die boot op met in iedere hand een plastic boodschappentasje. Nu eens een zakje Bas van der Heijden, dan weer van Albert Heijn of Jumbo. Na een kwartiertje stapt hij weer van de woonboot af, weer met die plastic tasjes maar nu met een andere opdruk (Wibra, Zeeman en heel soms ook sexshop Jolanda).
Achter dat wrak passeert een roeiboot. Vijf zwoegende zeventig plussers, (twee mannen, twee vrouwen en een gepensioneerde zeehond), sturen de boot in de richting van het groene, rustige deel van Rotterdam. Met grote slagen verstoren ze de rust van een stel grazende eenden, waarvan er een nog net kan opvliegen voor hij een klap op zijn kop krijgt met een roeispaan. De roeier treft geen blaam…..hij zit met zijn rug naar de dieren.
Behalve de eenden, zwemmen ook nog drie zwanen, twee futen, vier meerkoetjes en een stuk of vijftig meeuwen rond.
Een krijsen van meeuwen klinkt tegelijk op met een schrikaanjagend klappen op het water veroorzaakt door twee furieus ogende zwanen. Verschrikt klampen de roeiers zich vast aan de zijkanten van hun door de golfslag heftig schommelende boot. Wat de aanleiding is: de twee rijzige deftige zwanen van zojuist zijn getransformeerd tot twee vervaarlijke vechtmachines. De hals is tweemaal zo dik en kort geworden. Laag over het water vliegen de beesten. Ze blijken het niet gemunt te hebben op de vreedzame roeiers maar op een stel meeuwen, dat door hun grotere wendbaarheid telkens (en het lijkt bijna wel met groot plezier) de aanvallen kunnen afslaan. De zwanen blijven jagen. Als het vliegend niet lukt dan maar zwemmend. Behalve die compact gemaakte hals wordt de verentooi van de zwaan verbreed en verhoogd. Met zeer hoge snelheid gaan ze nu de meeuwen zwemmend te lijf. Pesterig schieten de meeuwen kris kras over het wat heen en weer. Ze blijven ongrijpbaar. Maar de zwanen boeken wel resultaat: tegelijk met de nu ietwat fanatieker roeiende ouderen verdwijnen de meeuwen achter de Noorderbrug. Daar, op die fictieve grens blijven de zwanen als grenswachten nog enige tijd surveilleren.
Uit de flat aan de overkant komen twee politieagenten met een zwarte man tussen hen ingeklemd. De deur van de politiewagen wordt opengeschoven en de man wordt in de auto gekwakt. Nogal hardhandig, terwijl die man ogenschijnlijk geen spoor van verzet toont. De politiewagen zet zich in beweging, over de Noorderbrug naar het bureau.
De rust is weer even terug op dit kleine stukje Rotte tussen de Noorderbrug en het Pompenburg.

donderdag 15 oktober 2009

Een lekke band

En paar keer per jaar en uitgerekend op de meest ongelegen momenten kondigt zich, geniepig sissend of met een ferme knal, de lekke band aan. Soms heb ik er geen enkel bezwaar tegen: bijvoorbeeld als het lekker weer is en ik fiets naar een oersaaie werkafspraak; maar uitgerekend dan blijven mijn banden juist altijd heel.
De lekke band komt namelijk uitsluitend op de meest onmogelijke momenten: op weg naar een gezellig feestje, een etentje met een vriendin, opening van de expositie van je vrouw, ballet-uitvoering van je dochter, kampioenswedstrijd van je zoon. Dat is dan wel zo enorm klote!
Ik heb tot op heden trouwens nog nooit een lekke band gehad als de bandenplakspullen in mijn fietstas zaten.......nee, mijn fietsbandjes begeven het uitsluitend als de bandenplakspullen thuis op de werktafel in de berging liggen.
Een oud-collega die zich op haar vijftigste nog had laten omscholen tot fietsenmaker tipte mij eens, ter bestrijding van het ongerief, eenmaal per jaar beide buiten- en binnenbanden te vernieuwen. Ik volgde haar raad op doch binnen twee weken penetreerde een grote roestige spijker een van de zojuist aangeschafte banden. Een band maakt blijkbaar gewoon zelf uit waar en wanneer hij wil klappen.
Met name voel ik me wel eens wanhopig wanneer ik ver van huis in de kou, met stortregen, een lekke band krijg. Nog een flink eind lopen dan met een zwabberende fiets. Het is waarschijnlijk mijn rijke fantasie maar ik zie alle mij passerende fietsers pesterig een lange neus naar me trekken.

Onlangs overkwam mij, op weg naar een van mijn artsen, iets zeer hoopgevends. Een hulpvaardige dame stapte van haar fiets en vroeg me, als ware zij een goede fee, of ze me misschien van dienst kon zijn met haar plakspullen. Zij was zelf eens zo geholpen en sindsdien helpt ze anderen ook zo af en toe. Haar zoon van acht wilde alleen persé mijn band oppompen, hetgeen nogal wat tijd kostte; maar om dat kind nou van mijn fiets weg te trappen, vond ik ook weer zo sneu. Uitzonderlijk hoor, een lekke band, belangrijke afspraak in het ziekenhuis en toch nog op tijd; zij het op het nippertje!.

Die lekke band blijft natuurlijk komen wanneer hij wil, alleen laat ik mijn plannen er niet meer door dwarsbomen.
Ik heb voortaan, net als die lieve dame, altijd de plakspullen bij me, voor mezelf en zo af en toe misschien ook eens ten gerieve van een ander.

woensdag 14 oktober 2009

Onder de mensen

“Ik sta nu al een half uur vast op de Zwartjanstraat. Alles staat hier muurvast. De vuilniswagen houdt alle autoverkeer op. Ik red het echt niet om die hele lijst met mensen op te halen. Ik denk dat ik die vier dames van de bingoclub wel op kan halen. Die andere twee adressen …….dat lukt me echt niet op tijd.”, liegt hij.
Want hij rijdt helemaal niet op de Zwartjanstraat. Dat is in Noord. Hij rijdt met zijn Vervoer op Maat (VOM)busje in West. En daar is het helemaal niet druk. De chauffeur wil gewoon een bakkie koffie drinken met die vier dames in de bingoclub.
Vierendertig jaar lang heeft ie op de markt gestaan. Groente en fruit.Van ’s ochtends zes tot ’s avonds zes soms acht uur. Dan stopt zijn baas er mee en valt ie terug van 1500 naar 800 euro per maand……en na 5 jaar gaat daar nog eens 200 euro vanaf. Hij was pas 54 en moest dus nog 11 jaar mee voor hij toe was aan zijn AOW. En van 600 euro per maand kan hij niet leven. Dus besluit hij maar op de VOM-bus te gaan voor z’n laatste werkzame periode. Levert hem 1250 euro per maand op. Hij woont nog bij zijn moeder………… moet haar 350 euro per maand betalen voor kost en inwoning………… goed te doen dus.
Naar de markt kan ie niet meer terug; z’n knieën hebben het begeven. Alsof hij kistjes sinasappels en aardappelen in- en uitlaadt, werkt hij de VOM-klanten de bus in en uit. De praatjes die hij 34 jaar lang vanachter zijn kraam met de kopers op de markt maakt voert hij nu met zijn VOM-klantjes. Hij moet nu eenmaal onder de mensen zijn.

dinsdag 13 oktober 2009

Billen, ribben en lever

Zijn vrouw en kind slapen ook in Erasmus MC. Het is al voor 3 weken hun thuis. De andere familieleden van de patient pendelen dagelijks tussen Helmond en Rotterdam. De ene helft van de familie is origineel Brabants; de andere helft origineel Turks met een brabants sausje. Iedereen spreekt met een zachte G.
Zijn jonge Hollandse vrouw, is even naar buiten gelopen om een sigaretje te roken. Ik zit daar ook met gebroken hielen in mijn rolstoel een sigaartje te roken. Want zoals elk ziekenhuis tegenwoordig, is Erasmus MC ook rookvrij. Ze is niet echt gekleed op het koude weer van vandaag: een roze vestje, met diep uitgesneden hals en voor zover ik kan zien vanuit mijn rolstoel niets daaronder aan.
Ze zegt me dat ze er even uit moest voor een sigaretje. Nu kan het even want oma is er om op de kleine meid passen. Ik zeg tegen haar dat het vandaag eigenlijk weer is voor hooguit een half sigaretje.
Nog maar een paar dagen. Dan zijn ze weer thuis in Helmond. Opeens springt ze verschrikt op. De man, die buiten haar gezichtsveld kwam aanlopen, knijpt haar in een van haar tamelijk omvangrijke billen . Haar aanvankelijke afweerreactie gaat over in een lach en een halve omhelzing. Het blijkt een grapje van paps te zijn. Ze herkent zijn manier van knijpen.
Ik vertel haar dat ik ook eens zo’n grap heb uitgehaald: ik loop in mijn lunchpauze een beetje rond te kijken in V&D........vanuit mijn rechterooghoek zie ik opeens mijn geliefde echtgenote, Sanne, zij staat t-shirtjes te keuren in een uitverkoopbak . Ze heeft geen flauw idee van mijn nabije aanwezigheid. Ik denk dus lollig te zijn door haar liefdevol over haar billen te strelen. Als door een wesp gestoken reageert ze. Ze draait zich om en plant haar lieftallige vuistje tegen mijn ribbenkast. ‘Ooooh,’ zegt Sanne ‘ben jij het Frits, ja, hoe kan ik dat nou weten….zoiets moet je echt niet bij mij flikken, hoor, je weet toch dat ik absoluut niet wil dat er een wildvreemde aan mijn kont zit.’ Twee gekneusde ribben constateerde mijn huisarts later.

‘Pittig vrouwtje hoor, krachtig ook’ lacht de Brabantse. Ze maakt haar sigaretje uit en gaat weer binnen kijken hoe het met haar man gaat. Als het tot het weekend zo goed blijft gaan als nu kan hij zaterdag naar Brabant terug. Als er sprake is van afstotingsverschijnselen, komen ze altijd binnen een week en die termijn is al lang verstreken. Met zijn jeugd, hij is pas 29, zijn energie, zijn gezonde levenswijze, (sporten,niet roken, geen alcohol) moet hij het gaan redden Zij heeft er groot vertrouwen in. Ik ook; ik neem een laatste trekje van mijn Cubaans sigaartje, druk hem uit in de mega-asbak en rol Erasmus MC in. Over een half jaar spring ik weer vrolijk rond.

zondag 11 oktober 2009

Beetje te snel

Erg veel verwacht ik niet van deze avond: filmpie kijken, pilsie drinken, naar huis en slapie doen; morgen weer vroeg ‘uit de veren’.
Kwart over tien zit ik in bioscoop Lantaren 1 te kijken naar een documentaire over Leningrad. De zaal zit bijna helemaal vol. Alleen naast mij zijn nog twee plaatsen vrij. Hoe is het mogelijk, vraag je je af. Een uitverkochte zaal? En dat voor een documentaire? Het kan haast niet anders of dit moet het Internationale Filmfestival van Rotterdam zijn. Goed geraden! Hier loopt zelfs een zaal vol voor een video over de dampende drol van een junk achter de Pauluskerk.
De film is drie minuten bezig. Met een dreun zwiepen de zaaldeuren weer open. Twee laatkomers. Waarschijnlijk is hen door een alerte ouvreuse al ingefluisterd dat helemaal bovenaan achterin nog twee plaatsen vrij zijn. Naast mij dus. De dame neemt naast mij plaats. Er wordt niet gesproken. En zo hoort het ook. Het is op zich al een doodzonde om hier te laat te komen! Jullie bezorgen de andere filmfijnproevers, die hier wel op tijd aanwezig zijn al last genoeg.
De film is inmiddels vijf minuten oud. Alle aandacht voor de documentaire. Een achtenzeventigjarige Russische dame is aan het woord. Ze heeft een bochel en loopt mank. Met een aantal andere militante communistische dames heeft ze er voor gezorgd, dat de Duitsers gedurende de Tweede Wereldoorlog geen poot aan de grond kregen in Leningrad.
De film is ongeveer drie kwartier gevorderd als dezelfde Russische dame met enkele andere vrouwelijke veteranen, getoond wordt als deelnemer aan de 1 meidemonstratie. Honderden mensen, ook vele jeugdigen langs de kant juichen deze heldinnen luidkeels toe. Leningrad weet wat het aan deze dames te danken heeft.
De film is een uurtje bezig. Ik krijg een stijve nek. Met mijn linkerhand geef ik mezelf een nekmassage. Ik leg de handpalm op mijn nek en oefen met de muis van mijn hand en mijn ring- en wijsvinger zachtjes druk uit op de gespannen nekspieren. Het geeft een weldadige verlichting. Nog geen minuut later valt het mij op dat mijn bioscoopbuurvrouw met haar linkerhand bij zichzelf dezelfde massage uitvoert als ik.
Tegelijkertijd voel ik een warm tintelend gevoel in mijn buik opwellen gepaard gaande met een zachtjes opkomende erectie. Wat gebeurt hier nou?! Raak ik nu al opgewonden van oude Russische dametjes? Nee toch zeker!!
Mijn buurvrouw zie ik alleen ‘en profil’: lange, steile haren, grote tieten en een stevige neus. Of de kleur van haar lange steile haren nu licht- of donkerblond is, zie ik dadelijk wel.
Nog geen minuut later neemt ze dezelfde zithouding aan als ik: wijdbeens met de handen op de knieën. En als ik met mijn rechterhand even over het puntje van mijn neus wrijf, zie ik het haar een fractie later ook doen.
De kwetsbaar ogende oude militante dametjes in de documentaire genieten van de bewonderende toejuichingen van de straat. De tranen krijgen de vrije loop tijdens de klanken van de ook nu nog in Rusland zeer beladen strijdlied de 'Internationale’. Het is het slot van de film. Ik neurie de melodie mee van het lied………zij nu ook.
Het zaallicht gaat aan. Ik sta zomaar opeens met een lul van hier tot aan Marokko. Zou zij iets van deze opwinding zien, ruiken, voelen?
Vriendelijk lachend vraag ik haar: ‘Mag ik er even langs, mevrouw?”
‘Maar, natuurlijk meneer, ‘ lacht ze bijna uitdagend………. vochtige lipjes, zie ik. Zachte, zwoele stem. Wel leuk is ze……..lichtblond …… brutale kijkers…… beetje groen….ook wat bruin….. Met mijn rug naar haar toe, schuif ik voor haar langs. In plaats van iets naar achteren te gaan, komt ze wat naar voren…… voel ik haar borsten in mijn rug. Haar handen op mijn buik zijn op weg naar mijn stijve.
Ho, ho, rustig, rustig, kalm, kalm, dit gaat toch echt een beetje te snel ……. sputter ik in mezelf………… ik pak haar rechterhand en zeg, zonder nadenken: ‘Kom, schatje, we gaan naar beneden, beetje swingen, beetje drinken……daarna zien we wel, okee?’
‘Prima schatje,’ zegt ze, ‘beetje dansen, beetje drinken en dan zien we wel.’

zaterdag 10 oktober 2009

Een goede chauffeur

Zes weken geleden haalde mijn zoon Bart zijn rijbewijs. Toevallig precies op mijn verjaardag gaat hij op vakantie. Naar Zuid-Europa. Italië of Spanje, wat het precies zal worden weet hij nog niet….of liever gezegd weten zij nog niet, want hij gaat met twee vrienden…..in mijn auto.
Waarom ga je niet gewoon naar de Ardennen of Zuid-Limburg’, suggereert zijn moeder tamelijk kansloos. Hun besluit staat immers vast: Zuid-Europa. Drie weken. Met de auto. Mijn auto. Onze auto, bedenkt zijn moeder.
Je krijgt gewoon de auto niet mee. Je bent een veel te onervaren rijder voor het drukke verkeer in Frankrijk en zeker in Italië, daar rijden ze als idioten,’ dreigt zijn moeder, een beetje gemeen toch wel.
Ze ziet onze zoon al in min of meer gedeformeerde toestand vroegtijdig van zijn vakantie terugkeren. Ik vind het in feite ook niet zo’n goed plan. Maar ongelukken doen zich helaas overal ter wereld voor; ook in Sittard en in Delfzijl, zowel met ervaren als onervaren chauffeurs als slachtoffer. Ik besluit niet dwars te gaan liggen en hem de kans te geven rijervaring op te doen. Bovendien staat die auto anders toch alleen maar voor de deur.
En ík kan zeker straks de rotzooi weer opruimen,’ probeert ze mij en Bart schuldgevoelens aan te praten.
Zijn moeder verzamelt allerlei informatie, van veilige routes naar het zuiden tot afwijkende verkeersregels en strengere politie in het buitenland……....’dat merken we vanzelf wel,’ zegt Bart. Ook organiseert ze een beknopte cursus doe-het-zelf voor de automobilist (o.a. krikgebruik, oliepeil controleren en bijvullen ruitenwisservloeistof)……Bart heeft er nauwelijks tot geen belangstelling voor. Vlak voor zijn vertrek, wrijft ze hem nog het bericht op de voorpagina van de krant onder zijn neus: zwarte zaterdag in Frankrijk: 500 kilometer files. De weersvoorspelling is ook slecht: zware onweersbuien. Bart, zucht eens diep en leest rustig verder in zijn Voetbal International.’
Lekker een tentje opzetten in de blubber, dat is toch niks voor jou jongen,’maar nee…..ook dit sneeky ontmoedigen helpt haar niet.
Automobilisten uit Noord –West Europa wordt aangeraden om pas zondagavond op pad te gaan. Maar de plannen van Bart en zijn vrienden worden niet meer gewijzigd.
Sinds hij op pad is zit zijn moeder langdurig met haar knieën opgetrokken op de bank, meer shagjes te roken dan normaal……..blik op oneindig……. de vingers van haar linkerhand trommelen onheilspellende ritmes op de leuning van de bank. Haar eetlust, toch al niet gering, is aanmerkelijk toegenomen, de snoep- en koekvoorraad wordt in no-time weggeschrokt. Ook kijkt ze meer teletekst: het weer in Frankrijk blijkt al net zo beroerd te zijn als hier.
Voor dat weer had hij niet zo ver weg hoeven te gaan,’zegt ze gelijkhebberig.
Met de files valt het in het Zuiden wel mee: niet de verwachte 500 maar ‘slechts’ 250 kilometer. Zijn moeder wordt er echter niet vrolijk van.
Twee dagen is hij nu op pad en nog geen belletje van hem. Ze heeft weliswaar zijn mobiele nummer maar dat mag alleen maar in geval van nood gebeld worden. Anders wordt het duur. De kosten tot de grens zijn voor haar en vanaf de grens voor zoonlief.
‘Hij kan toch ook collect-call bellen, dat heb ik hem nog zo gezegd en dat kost hem niks. Hij weet toch dat ik…………’ zegt ze, met tranen in haar ogen.
‘Pieker toch niet zo meisje,’ zegt mijn schoonzus ‘s avonds, op mijn verjaardagsfeestje, ‘als Bart over drie weken terug is, kan hij prima rijden, wat wil je nog meer?’
Ja………..als………,’ zegt ze terwijl de traantjes over haar wangen biggelen.

donderdag 8 oktober 2009

Opletten

De meeste buren ken ik niet eens.
Zestien hoog is de flat.
Op elke verdieping vier appartementen.
Ik woon op de vijftiende.
Het is middag.
Drie uur.
Een oude dame opent de deur van het flatgebouw.
Ik glip met haar mee de hal in.
‘Woont u hier?’
‘Ja,’ zeg ik tegen het oude wijffie.
‘Heeft u dan geen sleutel?’
‘Nee,’ zeg ik, ‘niet bij me.’
‘Dan kunt u toch wel bellen?’
‘Ja, dat had ik best wel eens kunnen doen.’’
‘Waarom doet u dat dan niet?’
‘Er is nu, denk ik, niemand thuis.’
‘Als u geen sleutels bij u heeft, kunt u er boven toch niet in.’
‘Ja, ik kan er wel in, want mijn buurman heeft mijn sleutels.’
‘Waarom belt u daar dan niet aan?’
‘Ik vind het wel gemakkelijk om tegelijk met u naar binnen te gaan.’
‘Woont u allang hier?’
‘Vier jaar.’
‘Zo, vier jaar ……. Vreemd…..ik heb u nog nooit eerder gezien.’
‘O,' zeg ik, ‘maar ik ken u wel hoor!’
‘O ja?’
‘’Jazeker, ik zie u en uw zuster hier regelmatig in de hal wachten op het ‘busje-komt-zo’.’
‘O ja, nu zie ik het u bent die meneer in die rolstoel.’
‘Drie maanden heb ik in een rolstoel gezeten.’
‘En u loopt nu weer….daarom herkende ik u niet …u bent nu zo groot.
‘Ja, ik zit al een week niet meer in een rolstoel. Lopen gaat nog niet zo goed ….moet nog flink oefenen….’
‘Goed uw best doen, hé, zal ik maar zeggen….’
Trouwens …eh …..goed hoor, dat u me niet zo maar binnen liet.’
‘Ja, ik ben niet meer zo goed van vertrouwen.’
‘U bent een van de weinigen die nog een beetje oplet.’
‘Nou, dag meneer.’
‘Dag mevrouw.’

zondag 4 oktober 2009

Werken is niet altijd leuk (1)

Werken is niet altijd leuk.Paolo, een rustige, intelligente jongen springt bij in de vakantieperiode. Hij komt me vaag bekend voor…….klopt….bezorgde het AD bij mij in de buurt……en dus (helaas)ook bij mij, tsja.........ik heb nog nooit zo vaak de bezorgservice moeten bellen……dat belooft niet zo veel goeds. Hij is net drie kwartier bezig met het op alfabet leggen van de uitzendkrachten……… het is nog geen half tien…….. zegt ie dattie hoofdpijn heeft……hij moet aspirines hebben…er zijn hier genoeg mensen met aspirines maar het zijn jammer genoeg net niet de aspirines, die hij moet hebben…speciale aspirines heeft hij nodig want voor al die andere is hij allergisch……..de Trekpleister heeft ze, weet hij en die zit hier in het Vlaardingse winkelcentrum….. hooguit vijf minuten lopen van de werkplek. Meneer blijft drie kwartier weg. Alsof ie die speciale aspirines uit Rotterdam moest halen. Hij liegt dat ze niet te koop zijn bij de Trekpleister, het Kruidvat en de DA-drogist, ook niet (maar dat wist ie dondersgoed) bij Bas van de Heijden en Albert Heyn……… na die lange zoektocht had hij pas succes bij Apotheek de Groot, verzint ie waar ik bij sta.
Ik zeg hem dat ie maar een ander in de maling moet nemen maar niet mij……
‘haal dat half uur dat je onnodig langer bent weggebleven maar in….werk maar door in de pauze.’zeg ik hem.
‘Okee,’ zegt hij zwaar zuchtend, terwijl hij een papieren zak van bakkerij van Ugghelen uit een plastic zak van apotheek de Groot pakt.
‘Jij laat je toch zeker ook niet piepelen’, Paolo….? zeik ik nog even door; hij geeft geen sjoege ook omdat hij zijn mond inmiddels heeft volgepropt met een zojuist bij de warme bakker gescoorde pizzapunt…….een pizza aspirina……………
‘als je wat eerder wil pauzeren omdat je je ontbijt nog moet kopen, zeg dat dan, man, ………lul ………….……….en hang niet zo’n slap verhaal op over aspirines..............’

Het vreemde gevoel een zeikerdje, muggenziftertje, een eikeltje te zijn bekruipt me nu ook ineens weer…..dat heb ik nou altijd als ik iemand bestraffend heb toegesproken……… nou……jammer dan…….. dan maar een muggenzifter, een zeikerd én een eikel. Net als toen……. in de disco….ik werk er als vrijwilliger………een van de bezoekers deponeert een grote gore groene vette slijmklodder op de dansvloer………ik maak even een gezellig praatje met de jongeman (je kan niet voorzichtig genoeg zijn tegenwoordig) en vraag hem terloops of hij die klodders voortaan buiten of in de toiletpot wil droppen ……………De jongeman spuugt me nog net niet een volgend slijmexemplaar tegen mijn hoofd. Vernietigend kijkt hij me aan en vraagt waar ik me gvd druk om maak en waarom ik daar een punt van maak.
‘Dat jij dat vies vindt en onhygiënisch…….dat is jouw probleem…….met je chagrijnige, kale, ouwelullen kop…….weet je wel dat we hier in een jongerendisco zijn man, lul, rot toch op joh.
Mijn meer ervaren collega (professioneel welzijnswerker zelfs) haalt me, om verdere escalatie te voorkomen bij de knul weg.
‘Iedereen doet het,’ zegt hij, ‘niks meer aan te doen. D’r zijn ergere dingen.’
‘Zoals wat …?’
‘Frauduleuze Alphahulpen, wat dacht je daarvan?’
‘Bestaat dat dan Frauduleuze Alphahulpen?’
‘Welnee joh, ik maak maar een geintje.’

wordt vervolgd

vrijdag 2 oktober 2009

Scherven brengen ........

Met een flinke klap verandert de grote spiegel in zijn slaapkamer in duizenden scherven en splinters.
‘’Kudt!’’
Het eerste kadootje voor zijn veertigste verjaardag. Op zijn e-mailadres komt de ene na de andere gelukwens binnen ……….en…….. nog vele gelukkige en gezonde jaren…... Met het vallen van de spiegel kan zijn eenenveertigste levensjaar echter niet meer stuk.
Scherven brengen toch geluk……………of toch niet ………..……. even googlen…………..scherven van gewoon glas brengen geluk….………….en scherven van spiegels brengen ongeluk……..nee hè, niet vandaag!
En dat laatste klopt helemaal: vanaf dat moment gaat nogal wat fout.
De suikerpot glijdt uit zijn vingers, (gelukkig nog heel); wel veel suiker over de vloer….(kleven….kraken…..nieuwe kopen).
Het deksel van de pindakaaspot zit los……..de pot valt op het aanrecht; blijft gelukkig heel: twee gelukjes, dat wel, bij twee ongelukjes.
De jas met kleerhanger die hij aan een kastrand hangt: hup……….. het jasje valt weer op de grond;
Bij het plassen ….. piest ie naast de pot……..op rechterbroekspijp en –pantoffel….. zeiknat en…..dat gaat stinken….. (zeikstank is echt erg)….. dweilen dus…………. kleren voorlopig even in een emmertje met wasmiddel……………. andere kleren aan.
Als hij de banketbakker wil betalen voor de twintig gesorteerde gebakjes, voor het bezoek van vanavond, rolt alle kleingeld uit zijn portemonnee over de vloer van de bakkerswinkel…..de rits zat niet dicht.
Echt waar en allemaal op één dag; zijn verjaardag nog wel……….en o ja…….na het oprapen van de muntjes: DJANG!...... stoot ie bij het opstaan zijn kop tegen zijn gebaksdoos die de verkoopster klaar houdt voor hem………doos springt open ….alle gebakjes over de vloer…..als dit geen geluk is………nieuwe gebakjes gaat hij echt niet kopen. Zo goed en zo kwaad als het gaat (rijmrijm!) stopt hij de gekneusde gebakjes weer terug in de doos. Straks even de slagroomspuit eroverheen en ze zien er weer patent uit.
Het spiegelafval moet naar de glasbak. Vlak voor de flat staat zo’n ding. Hij staat in de lift met de beeldschone, plat Rotterdams pratende Marokkaanse buurvrouw:
‘’Pech, buurman,’’ zegt ze, ‘zeven jaar ongeluk……bitter ongeluk…….en ik kan het weten………..want op mijn trouwdag valt mijn spiegel aan diggelen……..ik ben nu 5 jaar getrouwd………..dus nog maar 2 jaar van die doffe ellende en dan komt vast en zeker het geluk van toen terug……de vriendschap…. de liefde.
‘Hou me op de hoogte, Rachida’ roep hij ‘en ……eh….. als het na die twee jaar nog steeds zo rottig gaat tussen jullie.....eh…….dan kunnen wij misschien iets afspreken?’ Ontrouwe ouwe geile oude man.....als z’n vriendin het maar niet horen, dan is ie nog niet jarig.
In de hal van de flat loopt een enigszins aangeschoten Kaapverdiaanse tegen zijn glasbak aan. Ze ziet de gebroken spiegel:
‘Dit…… jouw spiegel?; niet spiegel buurman…….niet spiegel broer……niet spiegel vriend…..?’
‘Ja,’ zegt hij, ‘het is mijn eigen spiegel.’
‘O oooooo……goed…..heel goed……….jij veel geluk krijg. Spiegel buurman…..jij kapot maak…..spiegel moeder jij kapot maak……niet goed…..niet goed……veel slecht….......’.
Ze zegt wel vier, vijf keer wat een gelukkig mens hij is dat hij zelf zijn eigen spiegel gebroken heeft. Op het laatst pakt ze hem zelfs vast, ze neemt nog een slokje wijn en omhelst hem……..’’Jij gelukkige man……’l. Ze geeft de fles Kaapverdische wijn aan hem….er zitten nog een paar slokjes in…….
.’’drink….drink jij….’
Hij doet wat ze zegt en drinkt de fles leeg. ‘’Jij weggooien…?” zegt ze wijzend naar de glasbak.
Tsja,hij gaat gaat toch die kant op dus waarom niet…...
Hij loopt in de richting van de gemeentelijke glasbak en ontdoet zich van zijn bron van geluk of is het ellende……..nou ja, hij merkt het wel…..die Kaapverdiaanse wijn is trouwens verdomd lekker…….die lege fles gaat de bak niet in….die gaat straks mee naar de slijter…..kadootje kopen voor zichzelf.

donderdag 1 oktober 2009

Vreemd

Kitty doet het nu ook ineens met Ferrie, een blonde vetkuif met zonnebril, net grijs pak, streepjesoverhemd en stropdas. Kitty is psychotherapeute. Altijd truitje, vestje, spijkerbroek. Nooit: beha. Hij mag alleen bij haar slapen als hij zijn eigen hoofdkussen meeneemt.…..om de grote hoeveelheid vocht op te vangen dat elke nacht uit zijn hoofd stroomt.
Kitty is een pot en alles behalve monogaam. Maar vreemd gaan met een vent……nee…..dat is nog nooit vertoond…...
Haar vriendin Silvia heeft er flink wat moeite mee…..temeer daar ze dan genoegen moet nemen met een slaapplek op de bank. Kitty hoeft niks te zeggen: het straalt van haar af dat ze verliefd is op Fer. Ze is niet het type dat om dit soort zaken gaat lopen mokken, Silvia. Een huiselijk, volgzaam typje; ze wordt eerder stil, passief en trekt zich terug.
’Je denkt toch zeker niet dat ik niet meer van jou houd, Sil, jij bent en blijft mijn nummer een’.
Ferrie hangt die ochtend een beetje suf in huis rond.
Kitty is om 8 uur naar Rotterdam vertrokken.
Silvia, die al anderhalf jaar ziek thuis is, kan maar moeilijk wennen aan haar nieuwe huisgenoot. Ze aait poes Graatje, die spinnend op haar schoot zit.
‘’Wat zoek je, Fer?’ Hij heeft inmiddels alle keukenkastjes en laadjes open en dicht gedaan.
‘’Thee, brood, boter en beleg.’
Ze pakt het voor hem…..maar niet van harte…...
‘Klote voor je Sil…...’
‘’Zeg dat wel……..die bank is veel te hard om op slapen……..heb vannacht zowat geen oog dicht gedaan…………..had nooit gedacht dat dit ooit nog eens zou gebeuren….. we hebben het zo goed met z’n tweetjes…en……. Nu heb ik het gevoel dat ik ineens niet meer meetel………. ik voel me op dit moment in ieder geval even weggezet………..jij mag bij haar in bed en ik moet genoegen nemen met de bank….’’
‘Tja, meid, dat kan ik me helemaal voorstellen….’
‘Je weet toch dat Kitty een relatie heeft met míj……..ik bedoel als je zoiets weet dan begin je toch überhaupt niet aan een dergelijk relatie?’
‘Ik wist vrij snel van jullie relatie. Kitty is daar heel open over geweest. Maar zij dacht dat jij het niet zo’n probleem zou vinden als Kitty en ik………….’
‘Hoe lang duurt dit al?-
‘Een halfjaartje geleden kom ik voor het eerst bij Kitty op therapie en het klikt gelijk……….en dan bedoel ik niet alleen de patient- therapeut relatie……………………… we kregen allebei……………… zeg maar: vlinders in de buik. Ik sprak dat de volgende sessie uit en zij zei dat ze hetzelfde had gevoeld…….. toen. Na die tweede sessie hebben we heerlijk gevreeën. Ze is nog een paar keer bij me thuis geweest………… je moet weten……………. ik heb geen baan ………………..drie jaar geleden een hersenbloeding gehad ……………….. zal waarschijnlijk nooit meer goed kunnen functioneren in de maatschappij………………….vandaar die zonnebril, die moet ik altijd op……zelfs hierbinnen is het licht nog te scherp voor me……………tja……. en dat waterbakje om mijn hals en nek is om het vocht op te vangen dat bij vlagen uit mijn hoofd vloeit……zonder die bak zouden mijn kleren in een mum van tijd kleddernat zijn. Ook ’s nachts blijft het gaan….
‘Zoals ik al zei, ik heb dus veel vrije tijd en als Kitty eens een uurtje vrij is, wipt zij bij me aan. En ik zal je eerlijk zijn tegen je: we hebben niet alleen maar netjes naast elkaar op mijn bank gezeten. Ik vind Kitty een interessante vrouw, pittig, met karakter; mooi is ze niet; maar om de een of ander reden kan me dat niets schelen. Ze straalt warmte uit en dat is voor mij enorm belangrijk.

‘ Kitty verliefd op een vent……….dat kán voor mijn gevoel gewoon niet…………..hoe is het mogelijk.…………………ze moet helemaal niets van kerels hebben, zegt ze altijd.’
‘ Ja, Silvia, dat heeft ze tegen mij ook gezegd……….toch houdt ze van me ………en tegelijk……………wil ze er nog steeds niet helemaal aan……..ze vindt het zo vreemd, die vlinders in haar buik, en nog wel voor een vent………het kan eigenlijk ook niet, maar het blijft kriebelen…..dus móét ze er wel in geloven.’’