dinsdag 31 augustus 2010

Een dag per jaar (2) Romana

Moeilijker dan vorig jaar, in verpleeghuis ‘de Laatbloeier’ kan haast niet. Dit jaar kies ik voor de thuiszorg. Ik loop een dagje mee met een collega verpleegkundige, die zijn cliënten thuis opzoekt en behandelt. Het wordt nog moeilijk genoeg maar op een heel andere manier dan verwacht. Om half acht begint de dag met een korte vergadering. Aan Romana wordt daar gevraagd of ze mij vandaag wil begeleiden. Daar heeft ze wel zin in. Mooi. Na de vergadering loop ik naar haar toe om me voor te stellen. Zij is een jonge zwarte vrouw, halverwege de twintig schat ik. Ze komt uit Haïti. Geadopteerd door Nederlandse ouders. Tot mijn verrassing is ze groter dan ik; gebeurt niet zo vaak dat vrouwen groter zijn dan ik. Zeker 1.90 m is ze. We gaan met haar auto de wijk in. Vijftien cliënten hebben we vandaag. Voor drieën moet het gedaan zijn. De namen van de cliënten staan in haar handheld. Een handheld is een draadloze registratiemetode in de vorm van een mobieltje; de thuiszorgwerker registreert daarin wat hij bij een bepaalde cliënt doet, gedurende welke tijd. De meeste thuiszorgwerkers kunnen er snel prima mee over weg en zijn er blij mee. Een enkele werker wordt er gek van en laat het ding 'per ongeluk expres’ in de sloot valt;die werker mag dan bij wijze van uitzondering weer op de oude vertrouwde manier, op papier gaan registreren. Romana vertelt me dat we eerst naar mevrouw Laatmaar gaan, een Surinaamse van tegen de tachtig. We gaan haar het bed uit helpen, douchen en aankleden en aan tafel bij het raam zetten. Ik droog mevrouw van top tot teen af Romana doet de rest. Ik zeg tegen mevrouw Laatmaar, dat ik een dagje met ‘hem’ meeloop. Per abuis zeg ik dus ‘hem’ in plaats van ‘haar’, als ik Romana bedoel. Misschien komt dat door Romana’s lage stemgeluid. Op zich is dat iets waar ik wel van houd, vrouwen met een lage stem. Ik moet er niet aan denken dag in dag uit te moeten werken met een vrouw die een heel hoog piepstemmetje heeft. Daar heb ik met Romana dus geen last van. We gaan naar meneer Van Rooyen. Een begin tachtiger. Mijnheer van Rooyen heeft de uitstraling van een havenarbeider. Overhemd met korte mouwen, waarin robuuste, getatoueerde bovenarmen. In zijn borstzak een pakje zware Van Nelle; zijn rechter wijs- en middelvinger zijn helemaal bruin van het roken. De foto’s van zijn kinderen en kleinkinderen vallen van de wanden af bij zijn adembenemende, rochelrijke hoestbuien. Hij spreekt plat Rotterdams; bij hem is er geen zin zonder grove vloek. Dat de gelovige Romana zich daaraan stoort, vindt hij alleen maar leuk. ‘Nou nou, moet dat nou zo,’ zegt Romana, als meneer zich weer eens erg ruw uitdrukt, ’gaat u maar gauw uw mond spoelen meneer van Rooyen.’ Hij is suikerpatiënt; wij zijn hier om hem een spuitje te geven. Dat is snel gebeurd. Hoef ik niks aan te doen. Als we vertrekken bromt van Rooyen richting Romana: ’doe de groeten aan je man….,’ hij geeft mij een vette knipoog en schudt tegelijk van ‘nee’. Bij Meneer van Rooyen valt me op dat Romana erg zangerig praat zoals sommige homo’s ook plegen te doen. ‘Meneer van Rooyen, …….. u weet toch onderhand wel dat ik niet getrouwd ben,’ zegt Romana. ‘O ja, dat is waar ook hij ìs helemaal niet getrouwd,’ zegt van Rooyen naar mij. Van Rooyen zegt dus ook al ‘hij’ als hij het over Romana heeft. En Romana corrigeert het niet. 

maandag 30 augustus 2010

Een dag per jaar (1) Laatbloeier

Aan het eind van zo’n dag kan je me opvegen. Emotioneel en lichamelijk ben ik kapot. Ik indiceer mezelf dan voor een spoedopname in een verzorgingshuis in Zuid-Frankrijk. Mijn werkgever heeft de stelregel, dat iedere medewerker aan den lijve moet ondervinden wat de core business is van de organisatie. Dat is dus de zorg, van huishoudelijke hulp tot geriatrische verpleging. Alle kantoormedewerkers, moeten één dag per jaar werken in de feitelijke zorg. De pennenlikkers en dergelijke dus, die moeten één dag per jaar vuile handen maken. Ik ben boekhouder dus ik moet er ook aan geloven. Dat klinkt een beetje zuurder dan het is, want in werkelijkheid vind ik het gewoon hartstikke leuk en zinnig om te doen. De laatste vijf jaar van mijn carrière wil ik sowieso al gaan werken in de zorg, heb ik steeds gezegd. Echt waar.
Twee jaar terug werkte ik dat ene dagje per jaar  in zorgcentrum ‘de Laatbloeier’. Op de verpleegafdeling. Normaal begin ik om negen uur; nu moet ik er om zeven uur zijn. Ben wel weer om drie uur klaar. Ik loop mee met Jokina. Een dame uit Somalië; spreekt goed Nederlands trouwens. Bijna alle verpleegsters hier zijn zwarte vrouwen. Het lijkt wel of blanke Nederlandse vrouwen dit werk niet meer willen of kunnen doen. Misschien vinden die vrouwen het werk beneden hun stand ... of te slecht betaald. 
De dag begint met het wakker maken van alle cliënten in kamer zestien; er staan vier bedden . Er liggen vier vrouwen. Drie zijn er al wakker. Ondanks dat ze net wakker zijn, lachen ze al vriendelijk naar me ... dat heb ik toch maar weer mooi voor elkaar ... ze zijn alle drie dik in de tachtig maar dat maakt mij niks uit ... blijkbaar zijn ze blij met me. Het wekken van nummer vier, mevrouw Oudendroef, gaat niet zo simpel. 'Komt door haar slaappillen,' zegt Jokina. Pas als ik een washandje over heer gezicht haal, wordt ze een beetje wakker. Tegelijk begint ze heel hoog gillen af te wisselen met bijten in mijn hand; gelukkig heeft ze haar tanden niet in. ‘Ik wil niet. Ik wil slapen,’ schreeuwt mevrouw. Ze is 93 jaar, Ze kan niet meer zelfstandig haar bed uit komen. Daar is de Sara, een tillift voor uitgevonden. Het is een hulpmiddel voor verzorgenden om, zonder gevaar voor tilblessures, de cliënt van het bed naar een stoel of rolstoel naast het bed te tillen. ‘Au, au, au, gilt mevrouw, Oudendroef, au, au, au, nee, nee, ik wil niet, ik wil niet.,’ krijst ze alsof ze volkomen weerloos in een kermisattractie hangt. Ze wordt in haar rolstoel gezet en door Jokina naar de badkamer geduwd. De hele kamer stinkt inmiddels naar haar ontlasting. Onbedaarlijk blijft ze huilen. Ondertussen haal ik haar vuile bed af en verschoon het. De fresiaatjes naast haar bed hebben onder hand ook hun beste tijd gehad. De witte bloemen zijn verwelkt, het brakke water in het vaasje, giet ik in de wasbak. Daar is mevrouw Oudendroef weer. In een schone nachtpon en een vrolijke roze ochtendjas. De haren gekamd, de tanden ingedaan. Ze snikt nog na van de huilbui van daarnet. Haar rolstoel wordt voor de Sara geparkeerd, die haar weer het bed intilt. Ze wordt op haar zij gerold. Haar ochtendjas wordt wat opgeschoven. Wat ik dan te zien krijg kan ik slecht verdragen. Ik zie wonden hoog op de achterkant haar bovenbenen, zoals ik ze nog niet eerder zag. Die wonden maken me boos, verdrietig en onpasselijk tegelijk. Zwarte gaten, zie ik in haar bovenbenen met de omvang van een vuist….de gaten zijn ook zo dìèp als een vuist. Jokina behandelt de wonden. Met aandacht, heel zorgvuldig. Mevrouw Oudendroef kalmeert er zichtbaar van. Ik had wel eens van die wonden gehoord, hoe erg het is en ook, dat het voorkòmen kan worden, onder andere door regelmatige verandering van houding. Maar preventie kost tijd en aandacht ... en door allerlei bezuigingen blijft er nauwelijks tijd over voor die preventieve zorg. Doorligwonden; ik zie ze vandaag voor het eerst. ‘Jokina, sorry, ….ik kan echt niet meer,’stamel ik, ‘ik ga er vandoor.’ Ze knikt naar me: ‘Ga maar, ik snap het....geef het wel door.’ Mijn respect voor de werker in de zorg, is sinds die ene dag flink gegroeid! Die heeft moeilijk, zwaar werk. Die moet ook veel beter beloond worden. Belachelijk dat het eerste de beste boekhoudertje meer verdient. Tsja, mijn plannetje voor de laatste vijf jaar van mijn carrière, hoe is het daarmee? Laat deze softie maar administrativo blijven…..….rode cijfers en gaten in de begroting …….die kan hij nog net verdragen.

zaterdag 28 augustus 2010

24. Smullen in Avignon (2)

Dit is deel 24 van de serie Avignon


‘Heather gaat nog voor het eind van de vakantie voor mij poseren!’ neem ik me voor.
Rachel en ik brengen Heather nog even naar huis.
Het is twee uur. We zijn thuis….nou ja, op ons vakantieadres…......op de Impasse Saurel. Zo zachtjes mogelijk lopen we de trap op. Boven, op onze slaapetage, kijkt ze me lief aan; haar ogen vragen om aandacht en meer. Ik streel over haar ‘bolletje’, ze buigt haar hoofd en legt het tegen mijn borst; ik sla een arm om haar heen. Ze leunt tegen me aan en wiegt haar enorme, o zo zachte lijf tegen me aan.
‘Ik heb vanmiddag een flesje wijn gekocht, Jee, een Saint-Emilion, dat is toch goeie volgens jou? Kom naar mijn kamer; dan drinken we een glaasje wijn.’
‘Okee, Rachel,we gaan die wijn opdrinken.'

Ik heb wel eens, ook waar zij bij was, gezegd,dat ik dikke vrouwen walgelijk vind. Zou ze dat gehoord hebben? Zij valt op grote slanke mannen. In dat plaatje pas ik precies maar ik ben ook oud, grijs, behoorlijk kaal en gerimpeld.........en toch zit ik hier, in haar kamertje, op haar bed en drink, in het holst van de nacht, mijn lievelingswijn met haar. We praten zachtjes. Laat Claude, Antoine en de andere gasten maar lekker slapen. Ze hoeven hiervan niks te weten……hiervan niks te horen. Ik heb zelf ook nergens een grotere hekel aan dan in mijn slaap gestoord te worden door anderen, die ongegeneerd luidruchtig een nummertje liggen te maken. Maar eh…….ga ik dat dan doen?...... een nummertje maken met haar? Blijkbaar wil ik dt stiekem tòch met deze dikke dame…..maar dan wel heel zachtjes zeker. Ik wil haar wiegen, zoenen….ja dat is wat ik wil.

Eerst ga ik nog even een hompje kaas uit mijn koelkastje halen.....Hollandse boerenkaas: Stolwijker. Nog even in blokjes snijden, heerlijk bij de wijn. Rachel glimt, altijd als ze smult. Ze is vierentwintig ………….eigenlijk wel beetje jong voor mij…………had mijn dochter kunnen zijn; ik ben eenenvijftig……………het leeftijdsverschil is enorm.............mijn dochters zijn ouder dan zij.......als zij dit zouden weten......daar sta ik maar even niet bij stil. We hebben het hier en nu gewoon fijn met elkaar; wat is daar mis mee? Een stelletje worden we toch nooit van ze lang zal ze leven....no way. Volgende week is het over en sluiten; dan is zij weer terug bij haar lieve vriendje in de States en ik bij mijn geliefde echtgenote in Nederland. Rachel gaat daar snel trouwen, met die beroepsmilitair, waar ze smoorverliefd op is.
Ja, dan is alles weer onder controle.....hoewel....

Ze zullen wel boos zijn, onze partners, die van haar en die van mij, als ze te weten komen dat we gezoend hebben, ALS we gaan zoenen. Zeker als ze horen dat we nog getongd hebben ook, ALS we tenminste ook gaan tongen. Razend zullen ze zijn, ze zullen ons haten, denk ik, dan willen ze een tijdlang niks met ons te maken hebben…….misschien willen ze mij en Rachel dan wel afmaken. Gelukkig zitten we dan heel ver bij onze belagers vandaan.

Onwillekeurig leg ik mijn hand halverwege haar bovenbeen, net onder haar opgekropen jurkje. Mijn hand mag daar zijn,want ze streelt die hand en lacht lief naar me......…. met de buitenkant van haar andere hand streelt ze dan mijn wang; ze neigt haar hoofd naar mij. Vergeten is mijn gedachte aan woedende partners, ruw verdrongen door de begeerte. Onze lippen zijn vlug vochtig, tongen voelen, zoeken en spelen met elkaar, nu eens zacht en lief, dan weer woest en wild en heel soms krijgen ze een teder knauwtje. We houden onze kleren aan en maken niemand wakker.......wiegen slechts……wiegen lieflijk heen en weer.

Die nacht lig ik half vijf in bed……en in dat heel korte nachtje heb ik toch nog tijd voor een droom, met Heather in de hoofdrol. Vóór het eind van mijn vakantie poseert ze naakt voor mij.........……weliswaar in een droom……..maar toch.

vrijdag 27 augustus 2010

23. Smullen in Avignon (1)

Dit is deel 23 van de serie Avignon

Ik sterf nog van de pijn aan mijn voeten van het volleyen van gisteren bij het zwem-bad. Ik loop letterlijk op de blaren. Fietsen is het enige dat een beetje redelijk gaat. Drie uurtjes zitten bij de franse les, het standaard begin van de dag, zal ook wel lukken. Vanavond, ben ik door Rachel (spreek uit: Reetsjel) uitgenodigd voor een foto-tentoonstelling in de Amerikaanse Sociëteit van Avignon; een fotoëxpositie, muzikaal opgeluisterd door een folkgroep.

Het belangrijkste voor vanmiddag is: koken. Ik maak wat te eten voor de mensen op mijn vakantie-adres. Na de Franse siësta, drie uur ’s middags, boodschappen doen. Het wordt witlofsalade; een fruit-groente-salade met, voor vier personen althans, een pondje aan stukjes sneden kipfilet, met flink wat knoflook, peper, zout en ui bakken in olijfolie. Witlof (‘andive’ noemen ze dat in het Frans) is eigenlijk een typische wintergroente. Een witlofsalade, zoals ik die ga maken, moet je eten op kokendhete dagen als vandaag. Voor vier personen, snijd je in kleine stukjes: vier stronken witlof, twee grote appels, drie bananen en je perst vier sinasappels uit.
Ik geniet nu al volop van het samen bezig zijn met het voorbereiden van zo'n maaltijd. Zeker met deze mensen. Rachel, snijdt de witlof klein, Claude boort het klokhuis uit de appels, Antoine kruidt de net kleine gesneden stukjes kipfilet en ik pers de sinasappels uit en zo werken we relekst het hele recept af.
Alle ingrediënten door elkaar roeren in een grote pan of schaal. De al eerder beschreven kipfilet erbij serveren; de kaasaardappelpuree en dan kan er nog een schaaltje zoute pinda’s bij worden geserveerd. Vroeger mengde ik de pinda’s ook met de andere ingrediënten door de salade maar niet iedereen houdt daar van, vandaar dat ik nu kies voor een schaaltje apart.
Iedereen, met name Rachel zit te smullen. Beetje gênant vind ik wel, want Rachel haalt meestal haar neus op voor het eten dat Claude klaarmaakt…….nu likt ze haar vingers er bij af.
‘Hier hou ik nou van,’ kirt ze met haar volumineuze drilpuddinglijf (overigens zalig om te knuffelen; eerlijk is eerlijk).

De Amerikaanse avond is aardig. Er wordt Frans gesproken en gezongen met een Amerikaans accent. Bij de expositie doet een kennis van Rachel, een Nederlandse, Ria, een rondleiding. Rachel knikt in haar richting, zodat ik weet wie het is. Ria vertelt bezoekers in uitstekend Frans wat details over een foto’s. Ik luister mee en na enige tijd flap ik er brutaal en in het Nederlands uit:
‘Hoe komt u daar nu bij mevrouw, er klopt helemaal niets van wat u zegt.’
‘Hè, hoe kunt u nu weten dat ik versta wat u zegt, meneer?’
’Uw tongval, mevrouw,’ lieg ik, ‘daar hoor ik het aan.’
'Het spijt me meneer, de informatie, die ik geef, is honderd procent correct. Ik ga nu verder met deze rondleiding'
Ik dring niet verder aan; als ze me later met Rachel samen ziet weet ze dat ze door ons bij de neus is genomen.........met een quasi boos gezicht steekt ze een vermanend vingertje naar ons uit.

Na de expositie ga ik samen met Rachel en twee studiemaatjes van haar, William en Heather naar een concert van Opus 14, een kwartet Oost-Europese muzikanten. De muziek…....jazz……..doet denken aan Django Reinhardt…..Malando. Heerlijk swingend uit mijn dak gegaan….geen last meer van blaren....merkwaardig. William gaat na de muziek naar huis, hij woont hier vlakbij in het oude centrum. Rachel, Hea-ther en ik moeten nog tien minuten lopen.

‘Ik zou me nóóit zo laten fotograferen, met die beesten,’ zegt Heather, als we het hebben over een van de foto’s op de expositie. Het model is naakt in de ‘brugstand’ gefotografeerd; over haar buik schuifelen drie hamsters.
‘Nee,’ lacht Rachel, ‘en zònder die beesten poseer ik ook niet.’ ....kan ik me wel voorstellen van haar.
Heather is grappig. Een typisch klein brutaal wijfie, slank, uitgebleekt halflang haar. Ze zal het goed doen, als naaktmodel, denk ik, in welke pose dan ook. Dus ik ga brutaal door op haar opmerking van daarnet:
‘Okee, Heather, dan maak ik die naaktfoto's wel van je, zonder hamsters.’
‘Ho, ho, ho, Jee, dáár moet ik dan nog wel even over nadenken.’


(wordt vervolgd)

woensdag 25 augustus 2010

Een heel klein potje

Twee vrouwen willen graag samen een kind. Marloes wordt de draagmoeder. Jacqueline de hulpmoeder. Sinds vijf jaar wonen ze samen…….zijn gek op elkaar. Dat zie je zo….hoe ze naar elkaar kijken……met elkaar omgaan………altijd vrolijk………..altijd samen…….ze kunnen ook haast niet zonder elkaar.
Nu is Teun gevraagd om zaaddonor te worden. Waarom Teun? Hij is mooi, hij is aardig, slim ook en lief, verder zijn de meeste mannen zo eisend en bezitterig, dat heeft Teun nou helemaal niet.
Teun, woont nu samen met Albert, Marloes d’r vader…….. Albert is straks dus de opa van het kind. Raar, eigenlijk.
Albert leert Teun kennen op een biljarttoernooi in Dordrecht. Albert verliest die avond maar is gelukkig in de liefde: Teun en hij……smoorverliefd. Drie weken eerder vieren Albert en zijn vrouw Gon hun vijfentwintig jarig huwelijkfeest. Dan komt Albert opeens uit de kast. Teun en hij gaan gelijk samenwonen. Teuns huis is groot zat. Gon is intens verdrietig. Haar kinderen helpen haar er langzamerhand bovenop……….Albert en Teun zijn ook lief voor haar…..wat zeker ook helpt. Het is nu allemaal weer koek en ei. Ze zien elkaar weer en helpen elkaar als het nodig is.
Vandaag zal het moeten gebeuren. Marloes heeft er zin in. Ze heeft straks juiste bevruchtingstemperatuur. Jacqueline pakt het kleine zeshoekig potje; heeft tijgerbalsem in gezeten. In het goudkleurige dekseltje is de beeltenis van een tijgerkop geperst. Ze hebben het potje speciaal bewaard voor deze avond.
Jacqueline zit met haar mobieltje op de bank:
‘Teun, kom je, het is zo ver………….denk je dat je wat …………..…....okee, dat is mooi, Teun, kom snel, jongen, dan kunnen je zaadcelletjes meteen door Marloes opgeslurpt worden..,’
Marloes zit een beetje verlegen giechelend naast haar.
Binnen een kwartiertje is Teun er.
‘Heb je getemperatuurd?,’ vraagt Teun.
‘Natuurlijk,' Teun. 'We weten hoe belangrijk dat is.’
Teun ziet er leuk uit. Lang, slank, losjes in de heupen, guitige donkere kijkers, gebruinde kop, kort blond haar (maar geen stekeltjes).
‘ Paps geen zin om mee te komen?’ vraagt Marloes.
‘Nee, waarom zou die?’ vraagt Teun,
‘Hij zou je misschien een handje kunnen helpen.’
‘Hahaha, grappig hoor.’ zegt Teun.
'Hihi' giechelt Jacqueline.
‘Nou, Teun, je sperma kan hier in,’ zegt Jacqueline, terwijl ze hem het kleine potje aanreikt ‘en mocht het potje te klein zijn , mors de rest dan maar op deze handdoek. Succes. Moet je je nog een beetje opgeilen? Een porno-site, een boekje of zal ik voor je strippen, hé, ja……?
‘Nee, da’s allemaal niet nodig, ik fantaseer wel wat.’
‘Ik ga alvast naar de slaapkamer, Teun, zie je zoooo….,’ zegt Marloes.
Ze heeft nog amper haar schoenen en panty uit of Teun staat alweer naast haar bed, met het tijgerbalsem potje, halfvol sperma.
Marloes springt vlug op bed, trekt haar slip uit, pakt het pipetje, zuigt daarmee wat van Teuns zaadjes uit het potje en spuit het zo diep mogelijk haar kutje in. Dat herhaalt ze een paar keer. Voor de grap doet ze net alsof ze knetterend klaarkomt. Daar moeten ze alle drie erg om lachen. Zorgzaam als altijd legt Jacqueline twee stevige kussens onder Marloes d’r bibs. Haar bekken ligt dan hoger, waardoor stoute zaadcellen niet de kans krijgen stiekem weg te piepen uit de poes van Marloes.
Uit de douche klinkt opeens een afgrijselijk gejammer. Teun heeft het vast niet naar zijn zin.
‘Mijn eikel, mijn eikel, mijn eikel, het lijk wel of mijn eikel wegbrandt, godverdomme. Aan de rand van dat potje zit nog tijgerbalsem…..dat spul zet mijn pik nu in de fik.’
‘Steek hem hier maar in, Teun,’ zegt Jacqueline, die razendsnel een ijskoud Spaatje Rood heeft ingeschonken.
‘Sorry, sorry, sorry Teun, we hebben het potje blijkbaar niet grondig genoeg schoongemaakt.’ Marloes heeft nergens last van. Of de baby er last van heeft zien we over 40 weken.
Als het ergste leed geleden is, drinkt Teun zijn glas Spa in één teug leeg en gaat er vandoor; zijn taak zit er op.
‘Hou je haaks, knul, doe paps de groeten,’ zegt Marloes.
Teun houdt zich groot maar aan zijn toegeknepen, waterige ogen is te zien, dat de brand bij hem beneden, absoluut nog niet geblust is.
De beide aanstaande mamma’s liggen vredig en opgewekt naast elkaar; dit kindje is zo ontzettend welkom. Dit is dag eén……nog 279 dagen. Ze voelt zich ook al een beetje misselijk…..als ze denkt aan augurken, koffie en rolmops….dat doet ze ook maar niet meer. Nog maar ……... veertig weekjes dan is het zover……en als het dan zo ver is, blijkt het een óp en top gezond meisje: Teunke.

dinsdag 24 augustus 2010

22. Een bijzonder stel in Avignon (2)

Dit is deel 22 van de serie Avignon


We gaan een match Frankrijk Nederland volleyen. De familie Ernst en ik, vormen een team van vijf spelers; tegen 5 Fransen. Oh, wat is het zinderend heet op dat volleyveldje. De teams houden elkaar in evenwicht. Alleen bij beide teams houden de voeten het niet. Om beurten moeten we rennen naar de douche om de voeten te koelen. Het is eigenlijk een wedstrijd ‘volleyen op een bakplaat.’ Er ontstaan blaren…..en die blaren springen…… het is 13-13, mijn voeten zijn finaal kapot getrapt. Nog even met bloedende voeten op de kokend hete volleybalpiste 14 –13 voor Holland. Nog maar weer eens het koude water. Een magnifique Franse service: 14-14.
Ik serveer en scoor: 15-14. Ik serveer nog eens en nu wordt goed verdedigd door de Fransen; en goed geblokt door Anton en weer goed geretourneerd door de Fransen in de richting van Fransje; zij smasht de bal veel te zacht terug maar ongelooflijk…. ze missen! We hebben Frankrijk verslagen! Afkoelen in het water. Even zwemmen; want lopen kan ik nauwelijks nog.
Voor het afscheid drinken en eten we op het terras van het zwembad. De familie Ernst heeft voor de middag nog andere plannen. In Nederland bellen we nog over Zola.

Op het gras van het zwembad praat ik met een actrice van het Duitse gezelschap dat Faust I opvoert. Ze vertelt me dat het nog niet zo goed loopt. De Fransen houden niet zo van de Duitse taal. Ik wil wel eens een Duits stuk zien (hiermee bedoel ik dus niet die actrice). De actrice, Reina heet ze, is bijna net zo groot is als ik (1.85 m), heeft levendige, vriendelijke ogen, een lief gezichtje en een warme stem. ‘Binnenkort kom ik je ‘act’ bewonderen, Reina.’
‘Dat zou ik echt leuk vinden, noem mijn naam maar bij de entree, dan zorg ik voor een mooi plaatsje voor je.

Het klapstuk van deze dag is de voorstelling op de Cour d’Honneur, een gigantisch podium, ter grootte van een voetbalveld. Het is voor het eerst dat ik in het Palais des Papes ben. Van 1309 tot 1376 werkten (nou ja….werkten) daar Katholieke Pausen. Vandaag wordt gespeeld: ‘Je suis sang’ (ned.: ‘ik ben bloed’) van de Vlaamse theaterreus Jan Fabre.

Ik zit naast een enthousiaste dame….ze vindt het leuk om met een Hollander te praten en dat is natuurlijk ook zo.......niets leuker dan met een Hollander praten. We hebben het over de immense Cour……..liever dan praten wil ik haar eigenlijk zoenen. Ze is denk ik 15 jaar jonger dan ik. Niet echt knap…..ze is eigenlijk, qua lijf, helemaal niet zo bijzonder (ook niet uitgesproken lelijk…) maar….dat enthousiasme, de energie die ze uitstraalt, dat is wat me prikkelt.
Het ballet is zeer bloederig, de titel zegt het al. Ridders in vol ornaat, met maliënkolders, bestrijden naakte jonge vrouwen met reusachtige zwaarden. Op de achtergrond kijken koningen, hertogen en prinsen toe. Gedanst wordt op licht klassieke muziek (Bach, Mendelssohn) en moderne muziek (Zappa, Dylan, Morrison). Het immense podium is aan het einde van de voorstelling veranderd in een bloederig slagveld.
De reactie van het publiek is tweeslachtig Een deel roept boe en verlaat direct de Cour en een ander deel applaudisseert hard en blijft wel tien minuten klappen. Mijn energieke buurvrouw vond het blijkbaar niks……ze is al weg voordat ik er erg in heb…… zonder te klappen.
Theater is niet altijd mooi en fraai. Dit keer liet theater wat rottigheid zien. Een aantal toeschouwers waardeert dat niet. Ik heb wel geklapt maar niet zo veel....een meen ik me te herinneren.

maandag 23 augustus 2010

21. Een bijzonder stel in Avignon (1)

Dit is deel 21 van de serie Avignon


De dag met de familie Anton (Ernst, Door, Mandy en Fransje) begint met koffie en gebak op de Place d’Horloge. De Place d’Horloge is een razend druk, gezellig, groot plein midden in Avignon. Het plein wordt omzoomd door chique statige panden: onder andere kerk, raadhuis en paleis van justitie; gebouwd in de 18e en 19e eeuw. De begane grond van de meeste van die panden is tegenwoordig gepacht door uitbaters van horecagelegenheden. Er is op het plein genoeg plaats voor theatergroepen om mensen nieuwsgierig te maken naar hun voorstellingen. Centraal op het plein staat de Off-stand waarin de merchandising van het festival Off plaatsvindt.
‘Je moet geen cappuccino nemen, Door, want die zijn hier ‘nep.’’ zeg ik. ‘Bovenop de hete koffie wordt ijskoude slagroom uit een spuitbus gespoten en vervolgens strooien ze er een beetje cacao over. Niet te zuipen.’
‘O,’ zegt Door, en bestelt een cappuccino. Dat is nog eens een goed begin van de dag. Eigenwijs wijf…. maar verder niks mis mee,hoor. Helemaal niet, als ze later toegeeft, dat ik niks heb miszegd over die ‘cappuccino um zu kotzen…'.....’maar,’ zegt Door ‘ik wil het toch zelf even proeven…….het is mijn eerste en mijn laatste hier’.
Het wordt ons al gauw te heet hier op het Place d’Horloge. We besluiten te gaan zwemmen in het Olympisch zwembad van Avignon. Eerst even naar de Camping de zwemspullen ophalen. Anton heeft een Volkswagen camper. Leuk ding. Je zie ze veel; in Duitsland meer als in Nederland. Het zijn gewone Volkswagenbusjes, omgebouwd tot camper.
Ik ben een paar dagen thuis als Anton me mailt. Zijn camper heeft het een paar dagen later begeven. De familie moest met een vervangende auto verder. De camper wordt later in Groningen, waar de familie woont afgeleverd. Lullig voor ze, die pech.....
Ik deel wat ijsjes uit aan de ‘girls’. Ik kan voorlopig niet meer stuk bij ze.
Desondanks duwt de kleine ondeugende elfjarige Mandy me meteen het ijskoude water van het zwembad in……. ook gedurende het zwemmen kan ze het niet laten om mij uit dagen. Aan mijn tenen trekken, mij kopje onder duwen, water in het gezicht spetteren. Natuurlijk laat ik me ook niet onbetuigd. Het hardst gilt ze wanneer ik als woest ‘bommetje’ vlak voor haar in het water plons. Fransje, de dertien jaar oude dochter van Anton, wil van mij nog eens de techniek van de borstcrawl en van de schoolslag leren…..maar daar heb ik nou, hoe leuk ik haar ook vind, absoluut geen zin in…….’zoek maar een goeie zwemleraar in Groningen, die kan dat beter dan ik.’
Als Anton even met zijn dochters stoer aan het doen is op de hoge duik, vertrouwt Door mij toe, dat Anton het niet gemakkelijk heeft met haar. Ze is maar liefst twaalf jaar ouder dan hij, ze is al in de overgang. Hij is net veertig dus reken maar uit.....(ze is dus, reken reken reken.....tweeënvijftig....zo hé)......... en het is nog duidelijk te zien ook dat leeftijdsverschil. Ze is een te zware uitgezakte oude vrouw met opvliegers; Anton daarentegen een vitale, ook wel wat te zware, jonge vent.
Wat ik me afvraag is, waarom ze daar tegen mij over begint. Lijkt het Door misschien beter om te stoppen met de relatie met Anton? Gunt ze hem misschien een jong, groen blaadje? Of wil ze gewoon van mij horen: ‘Ben jij al 52, Door, nou, dat zou je ook niet zeggen! Ik dacht dat je 40 was! Maar zulk gehuichel kan ik nu echt niet over mijn lippen krijgen. Ik neem het maar voor kennisgeving aan. Ik vind Door en Anton een leuk stel, bijzonder, dat wel èn erg leuk.
Genoeg gezwommen. Lekker opdrogen in het zonnetje…..beetje babbelen.
Anton vertelt over zijn voorliefde voor de Franse schrijver Emile Zola. Hij verzamelt zijn boeken. Zola schrijft over de verpauperde Franse arbeidersklasse aan het einde van de 19e eeuw. In mijn boekenkast staan ook nog flink wat Zola’s …..zal straks (over een paar weken dus) thuis eens kijken of er nog wat voor Anton bijzit.
Jezus wat is het heet hier….

(wordt vervolgd)

zondag 22 augustus 2010

Zoals de waard is....

In juni is hij al poepbruin. Juli is een maand met weinig zon. Net als vorig jaar. Sinds zijn pensioen zit hij elke zomer, drie maanden lang, op de tuin, de volkstuin. Weer of geen weer. ‘Zeg maar John, want zo heet ik nu eenmaal.’ Ik ken hem van het Oude Westen. In de Gouvernestraat had hij een dierenwinkel. Nooit begrepen hoe iemand daarvan kan leven. Hij ziet er fris, vrolijk en opgewekt uit. Dus het kan: met een lullig dierenwinkeltje een behoorlijk pensioentje sparen. Buiten het tuin seizoen werkt hij als vrijwilliger bij een huis voor meervoudig-gehandicapte kinderen. Hij zit in een chauffeurspoule die de kinderen met een busje naar familie, vriendjes, zwembad, sportclub, kerk enz. rijdt. Een dag per week doet hij dat, bij voorkeur op zondag; hij is toch niet gelovig en hij hoeft dus niet naar kerk.
Van het moment dat ik lid ben van deze tuinvereniging, zijn John en ik amicaal met elkaar. Hij is echt blij met me. Ik huur een totaal verwaarloosde tuin. Heermoes, een hardnekkig woekerend onkruid, staat tot aan mijn knieën, over de hele oppervlakte van de tuin. Het huisje, waarvan veel hout vermolmd is, staat op instorten. Vrijwel al het glas van de kas van negen vierkante meter is kapot….gegooid?.....gewaaid? Uit de vijver zijn alle bruikbare delen als pompjes en vijverrubber weg gesloopt. Toch neem ik die tuin. Om de geweldige bomen. Het is een bostuin met: een Canadese lariks, een paar prachtige berken, twee appelbomen, twee blauwsparren, drie grote sparren een Japanse Kers, twee jeneverbessen; en dan zijn er nog enkele grote blauw bloeiende hortensia’s en verder forsythia’s en vlinderstruiken. … al die bomen en struiken rijzen op uit de ongewenste heermoesbasis. De eerste grote klus die ik op me neem is het bestrijden van dat onkruid. Ervaren tuinders hier zeggen me dat het enige dat helpt tegen heermoes is de hele tuin twee spaden diep omspitten…….dat kan best zo wezen……………maar daar begin ik niet aan…………. want dan kunnen ze voor mij ook een paar spaden diep gaan graven. Ik kies voor een andere methode: trekken, trekken, trekken, dag in dag uit trekken…..en het werkt…… al heeft dat wel vijf jaar geduurd; dan pas blijft de heermoes weg. En John? John staat bij elke verbetering, die ik aanbreng applaudisserend aan het tuinpad. Mijn tuin is nu prachtig geworden. De bouwvallige kas en het krakkemikkige tuinhuisje heb ik afgevoerd. Er staat nu een mooi huisje. Deze middag pluk ik wat klavertjes en paardenbloemen van het gazon. Ik zit in korte broek en ontbloot bovenlijf in het gras.
John, in de zelfde outfit als ik, loopt langs:‘Goed uit te houden zo hè?’ zegt hij, vrolijk als altijd.
‘Mag ook wel’, zeg ik, ‘pas de eerste mooie julidag.’ Hij loopt door in de richting van de afvalcontainer. Blijkbaar vergeet hij iets want nog geen minuut later loopt weer terug naar zijn huisje.
‘Hallo mooie jongedame…… aan de wandel?’ kirt John tegen de twaalfjarige kleindochter van Piet en Hanny, een paar tuinen verderop.
‘Ja,’ zegt ze blozend, half lachend en loopt met gebogen hoofdje verder.
Zou John…..? Het zal wel mijn zieke geest zijn. Maar ik vind het wat opvallend dat ongerijmde heen en weer lopen van hem en zijn rare gekir naar dat kind. Zij blijft weg en John is nog niet langs geweest dus het zal wel projectie geweest zijn van mij. Mijn moeder zei altijd: ‘Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.’
Eerder die middag valt die kleine meid, haar haren in een staartje gebonden, mij op. Ze drentelt in haar lila badpakje voorbij. Ze is alleen. Aandacht voor mij, plukkend op het gras, heeft ze niet…..logisch; likkend aan een ijslolly loopt ze, in gedachten verzonken, te sloffen op haar badslippers. Het is nog echt een kind. Een tenger ding: geen borsten, geen billen; geen figuur.
Een tijdje later komt ze weer langs……ze loopt rondjes over het terrein…… ….. en dan is daar John, die het kind groet. Ik pluk verder. Het meisje sloft voort…..en John……….daar is John nu achter zijn kruiwagen met vuilnisbakzakken...
.... ‘vergeet ik die kruiwagen mee te nemen,’ zegt hij enigszins schaapachtig lachend.

vrijdag 20 augustus 2010

Een fijne zaak (2)

Het mogen dan kneusjes zijn maar eerlijk is eerlijk het zijn stuk voor stuk, prima, prima medewerkers…….petje af voor al die kneusjes en een driewerf hoera ook: hoera, hoera, hoera. Dat hebben ze gewoon verdiend. Een goede keuze dus van Bristol. Nergens is de bediening beter dan bij dat Bristol-filiaaltje. Een ieder heeft toch eigenlijk wel een krasje zal ik maar zeggen. Ik vermoed dat dit personeel met overheidssubsidie binnengehaald wordt. Lekker goedkoop. Hoe moet Bristol anders die prijzen zo laag houden? Het is gewoon hun personeelsbeleid.
Tot slot nog iets over de Bristol bedrijfskleding: een slap blauw broekje, een blauw overhemdje, voor de dames een lullig geel sjaaltje, voor de heren een suffe gele stropdas en als het wat frisser wordt: een stijve donkerblauwe pull-over; lijkt wel een kogelvrij vest. Kleding die absoluut niet ARBO is. Een beetje personeel organiseert gelijk een langzaam aan actie.

Wel weer erg mooi vind ik de jongens van de Bristol-Beveiliging (BB)…….die zwaar gebouwde boys…negers zijn het vaak…..nou ja, wel niet écht uit Afrika, ……...maar uit Kaap Verde of Suriname….die staan bij de roltrap heel stoer te kijken naar iedereen, die met de roltrap Bristol binnen komt rollen. Wat een brede gespierde sportschoollichamen. Van zo’n lichaam, ik zeg het maar eerlijk, droom ik. Voor die brede schouders, de imposante biceps en het wasbord op de buik, ga ik naar de sportschool…… ‘every other day’…….maar…..om dit nog even af te ronden, deze jongens zijn wel prima gekleed...passend…. in donkerblauwe, ruimzittende uniformen, dezelfde als die van de US-Airforce ………..en voor de show zijn er ook nog nep-insignes op de mouwen geborduurd. Heel fraai, hoor…..en het staat die knullen nog zo goed ook.

Tot mijn grote verbazing lopen hier bij Bristol, op maandagochtend, twee jongelui een beetje rond te lummelen…….de een lummelt een beetje meer dan de ander. Broers zo te zien, halverwege de twintig, denk ik. Normaal zit ik hier lekker in mijn alleentje schoenen te passen. Dat is flink balen!
De ene broer is rustig; de ander helemaal niet. ‘Onrust’ snelt langs de schappen en rekken, pakt wat, bekijkt iets …vlug-vlug-vlug en pleurt het spul weer ergens terug ..…..’wat een teringzooi hebben ze hier zeg. Tsjiezus, je denkt toch zeker niet dat ik met die grafzooi van hier ga lopen, Ab.’
Ab heeft ondertussen wel een leuke schoen uitgezocht voor zijn broertje.
‘Hé Ben, doe deze eens aan …….gaaf schoentje, kerel.’
‘Zak toch in de stront man met je gaaf schoentje’…….. (toch bekijkt hij het even vlug van alle kanten……….ruikt er ook aan)……’wel echt leer, Ab,’ zegt hij………… effe passen.’
Ben ploft naast me neer. Hij stinkt naar bier of ….iets anders alcoholisch, hij heeft een rooie kop en kijkt wat opgefokt uit zijn ogen.
Ik heb een paar laarsjes gevonden, nou nog even voelen of ze lekker lopen. Prima de luxe. Lopen goed, zacht leer, zwart. Mooi laarsje. Ik trek de laarzen weer uit en doe ze in de doos.
Ben heeft de laarzen gepast maar hij vindt het maar niks. Het uittrekken van de de gepaste schoenen gaat niet zo soepel…..vooral de rechterschoen wringt………het gaat gepaard met nodige godvers. Hij gooit ze naar zijn broer terug….’kutschoenen’. Ab heeft alweer een paar nieuwe voor hem uitgezocht.
‘Zo, ouwe, hebbie lekker een paar nieuwe laarsies gescoord?’zegt Ben pardoes tegen mij.
Ik zeg: ’Jazeker, jonkie, ik heb inderdaad een paar leuke laarzen gekocht…..nog voor een aardige prijs ook….’
‘Noem ie me nou jonkie?’
‘Ben je dan geen jonkie soms? Jij noemt mij ouwe, daar heb je helemaal gelijk in, want dat ben ik ook een oudje van in de zestig...en jij, jij zal toch niet veel ouder dan vijfentwintig zijn schat ik zo in………..vandaar dat ik ‘jonkie’ tegen je zeg.
‘Okee, die laarzen zijn echt gaaf, ouwe maar dan wel voor een jonkie.’
'O,....nou, als ik jou dan ook wat mag zeggen, jonkie, die schoenen, die je daarnet paste, staan je prima.’
Ik koop nog een paar sokken en een t-shirtje. Bij de kassa zijn de broertjes aan de beurt. Ab rekent, bij de dikke pad, het paar schoenen af dat Ben, het eerst paste.

donderdag 19 augustus 2010

Een fijne zaak (1)

Het is misschien wel een absolute loosers keuze: Bristol. Voor al mijn sokken, al mijn onderbroeken, t-shirtjes, lange en korte broeken, pyama’s , jassen, mutsen, petjes, handschoenen, sokken en schoenen, sportkleding, nou ja in feite dus voor al mijn kleding…..….ga ik naar Bristol. Behalve hoeden!Daar had ik een zaakje voor in de Zwartjanstraat maar de eigenaar is met pensioen. De mooie hoed die ik op heb op mijn blog kocht ik bij hem in de opheffingsuitverkoop, nu alweer 10 jaar terug.
Maar goed, het gaat er over dat ik alles bij Bristol koop……..….en dat is niet alleen de laatste tijd zo,…oh nee: al zeker dertig jaar en waarom? Omdat het er ten eerste zo lekker rustig is…… ten tweede niet zo duur is……….…… en ten derde goede kwaliteit is. Ik word trouwens voor dit verhaal niet betaald door Bristol, hoor, dat zal verderop wel duidelijk worden.....maar dit terzijde.
Op maandagen kan je een kanon afschieten in mijn Bristol filiaal. De kans een klant te raken is nihil. Ik ben meestal de enige. Heerlijk, alleen in een winkel winkelen. Ik pas dan bijvoorbeeld een jasje , shirtje en broek en dan loop ik op mijn manier een beetje stoer te doen voor de Bristol-passpiegels. Hoe stoer? Tsja, dat is steeds weer anders......dat ligt ook aan de kleren die ik aan het passen ben. Afgelopen maandag zocht ik een spijkerbroek en een paar laarzen ….dan loop ik op zo’n stoere cowboy-manier…….langs de passpiegels …………ik loop en kijk als …ehhhh….o ja Clint Eastwood……..dan trek ik opeens, onverwachts twee ‘guns’ tegelijk uit de holster. Ik heb natuurlijk niet echt pistolen............maar die vette-pad- kassière denkt vast dat ik mesjogge ben…….wat me overigens helemaal niks kan schelen.
Ik zwaai en lach dan altijd even vriendelijk naar de jongen van de beveiliging. Tot nu toe zwaait hij altijd terug.....dan is het okee.
Bij het passen van andere kleren, nette kleren: broek met vouw, colbertje, glimmende zwarte schoenen, komt spontaan het Rowan Atkinson-mondje……als ik dan even naar mijn spiegelbeeld blijf kijken…….hoor ik vele mensen schaterend lachen en ook dat kan helemaal niet want er is helemaal niemand, behalve de vette-pad-kassière en ik.
Tsja…….het is eigenlijk wel een beetje triest zo alles bij elkaar.
Mijn zonen dragen graag merkkleding. Ik koop het niet voor ze. Vanaf hun veertiende, het moment dat ze zelf een centje gaan bijverdienen dragen ze Nikes enzo (ja...enzo want ik weet echt niet wat er allemaal op dat gebied te koop is). Ik vermoed dat de dictatuur van de schoolklas merkkleding oplegt. Wie geen merk aan heeft ligt er uit. Voor mij als kostverdiener kost een Nike twee keer zo veel als een Bristolschoen. De regel bij ons was destijds: Als de Bristolschoen tien kost en de Nike schoen twintig dan betaal je zelf tien van je eigen zakgeld als je die Nike wil. Nog steeds halen ze hun neus op voor zoals ze dat noemen: ‘nep-kleding’. Ze lopen gezellig drie meter achter hun 'Bristolpappa' en ze hopen dat niemand de familierelatie vermoedt.
Bristol werkt graag met kneusjes. Daar wordt het personeel op gescreend. In de bijna dertig jaar dat ik daar kom, heb ik eigenlijk nog nooit een gewoon personeelslid gezien…..gewoon?.....ja gewoon zoals overal. Het zou natuurlijk ook niet goed zijn als Bristol alleen maar gewoon personeel zou aannemen……of als je een maar een héél klein een kneusje zou zijn, Bristol je nooit een kans zou geven......dat zou ook echt te dol wezen. Echter: bij Bristol lijkt het tegenovergestelde het geval: kneusjes hebben een streepje voor. Ik vraag u alleen af: Hoezo? Hoezo gaat Bristol zo graag in zee met mensen met
een veel te dik lijf,
een puistenkop (volop gele kopjes),
zwarte afgebrokkelde tanden,
een tragisch lange neus,
één glazen oog,
en hazenlip,
maar acht vingers,
een kunstbeen,
een te duidelijk toupet,
een spreekbutton,
één groot oor,
een spraakgebrek: slissen of stotteren
een vette snor (op gezicht van turkse dikkepad jonge dame)
korte armpjes, korte beentjes en een groot hoofd,
het syndroom van down (een mongool dus)
een slecht gehoor, die te hard praten


(wordt vervolgd)

woensdag 18 augustus 2010

20. Weerzien in Avignon

Dit is deel 20 van de serie Avignon

Vandaag heb ik kennis gemaakt met de andere beeldschone dochter van Claude en Antoine (C&A): Stephanie is volslank en donkerblond. Bijna 10 jaar heeft ze een relatie gehad met een Nederlandse jongeman, wiens vader een wijngaard heeft in Bretagne. Op dit moment woont ze samen met een Fransman, een regionaal kampioen kickboxen nog wel. Niet al te vrijpostig doen met Stephanie dus; ik ben gewaarschuwd.

Deze zaterdagochtend ga ik een bakje koffie drinken met een lekker croissantje erbij op het Place d’Horloge en gelijk wat foto’s ophalen. Op het rolletje zitten ook kiekjes van Rotterdam; de rest is hier gemaakt. Leuk om straks te laten zien aan de Claude en Antoine (C&A). Ik weet dat ze nieuwsgierig zijn naar de binnenstad van Rotterdam....hoe de stad er weer bovenop is gekomen na de bombardementen van de tweede wereldoorlog: ik heb wat foto's gemaakt van het oude en het nieuwe Rotterdam. Lijnbaan en Laurenskerk, Euromast en Delfshaven en de Erasmusbrug en het Spaarbankgebouw. Antoine, zelf bouwkundige, is een groot fan van architect Oud.

Dadelijk zwemmen. Eerst even de waanzinnig drukke Rue de la Republique door slingeren. Vandaag valt er echt niet normaal te fietsen. Terwijl ik afstap van mijn fietsje valt mijn oog op een overduidelijke rooie Hollandse kop. Een kop die ik zelfs ken. Jazeker dat is de kop van Anton. Anton Ernst. Ik roep ‘Hey Anton’ en ja hoor, we omhelzen elkaar en slaan met de handen op elkaars rug. Het is vijftien jaar geleden dat we elkaar voor het laatst zagen, we werkten toen samen in de Schiedamse Stadsvernieuwing. Anton heeft inmiddels twee dochters bij zijn veel oudere vriendin. Lidia is zeker vijftien jaar ouder; leuke mensen, allebei. Ze hadden alleen nooit met elkaar moeten trouwen, het leeftijdsverschil is echt veel te groot. Anton en ik zijn Spartafans…spontaan gaan we samen midden op dat plein het Spartalied staan te zingen: ‘Zullen wij laten ho-oren: SP AR TA’. Zijn dochters zijn 12 en 14; zien er leuk uit….zijn ook aardig en ook slim, merk ik,…. leuke meiden.
De familie is op zoek naar een familievoorstelling ‘om te lachen en toch leuk’ in Avignon….of ik wat weet. Daar hoef ik niet lang over na te denken: de muzikaal-komische act ‘à l’heure ou on s’embrasse’.
Een van de grappige liedjes uit die mini-musical heeft als titel ‘Het is geweldig om acteur te zijn!’. In het bijbehorende dansje houden de acteurs zich niet in. Ze genieten volop van de nabijheid van enkele zeer fraaie danseresjes en schromen niet hun borsten, billen, dijen te strelen. Heel hilarisch.
Ernst en familie gaan nu kaartjes halen voor de voorstelling. We hebben elkaar nog zoveel te vertellen dat we morgenochtend afspreken op een van de terrasje van het Place d’Horloge.

Nog niet eerder was het zwembadwater zo koud…… niet groter dan een piepklein pinkje…….zó koud…….en dat terwijl de zon hier vrijwel elke dag hoog aan de hemel staat en de gemiddelde dagtemperatuur vierentwintig graden is. Toch maar gezwommen….. en ook wat liggen lezen in een boekje over de historie van het festival. Buikspieroefeningen gedaan, die worden en beetje te slap naar mijn zin.

Met Rachel, mijn veel te goed gevulde buurmeisje, vanavond naar de Transfer Expres. Een zeer moderne theateract….licht en geluid. Het hele station van Avignon is elke avond tijdens het festival al uiterlijk omgetoverd in een snoeppaleis door de lichtprojecties. De licht- en geluidact, waarvoor van een heuse moderne Franse trein gebruik wordt gemaakt, begint al bij de kaartverkoop.. de pikant geklede conductrices….kort rokje, jerretels, laag uitgesneden truitje, strak jasje zij knippen onze kaarten kort voor het vertrek…..iedere beweging van deze dames wordt vanaf een hoogwerker genadeloos gespot door fel strakke schijnwerpers.
Als de trein nog maar kort onderweg is klinken al angstige geluiden van een overval op de trein, gierende autobanden, geweerschoten, autoritair geschreeuw en angstig gegil.
Rachel naast me wordt zelfs een beetje pips…..ze drukt zich wat bangig tegen me aan …….’ik weet dat het nep is en toch vind ik het eng,’zegt ze.
Heftig schokken wordt gevoeld……vonken vuur schieten uit de rail, paniekerige remmen van de trein, die lijkt te ontporen. De illusie wordt gewekt van kantelen. Dan keert de rust weer in de trein.
In het felle licht zien we dat de schade meevalt. De trein kan op eigen kracht terug naar Avignon. Daar komen we na een half uurtje weer aan

Na afloop...... ‘t is al nacht….. ijsje eten met Rachel op deze zwoele avond. Ze gaat er steeds blijer uitzien, als ze ijs eet. Vrolijker en meer praat ze dan ook. Ze is dan wat ontspannener, gewilliger…...........zij heeft dat dus met ijs……….andere vrouwen hebben dat weer met wijn….
Een lieve, zachte wip met een lieve zacht dame op zolder bij C&A tot slot van deze dag.

maandag 16 augustus 2010

In bewaring gesteld

‘Rot godverdomme op met die kutgitaar…… klootzak,’ tegelijk met deze worden gooide Marina gisteren de zware marmeren trofee ‘eerste prijs songfestival Schiedam 1970’ naar zijn hoofd. Ternauwernood kan hij, haar vriend, wegduiken.
Vloeken dat ze doet…....en die agressie…...dit is zijn Marina niet meer. Hij heeft zijn gitaar gestemd; wil wat liedjes zingen van haar idool, Boudewijn de Groot. Om haar pijn wat te verzachten. Ze voelt zich al dagen lang niet lekker. Zware koppijn.
Deze morgen in de Bas doet Marina overdreven grof tegen de kassière: ’Tering, waarom zijn er nou alwéér geen plastic zakken, wat is dit voor kloten zaak?’
Ze slikt nu al vier keer vijf paracetamol per dag. Effect nihil. Als haar dochter rond koffietijd belt om te vragen hoe het met haar is, zegt ze dat ze geen zin heeft in slap geouwehoer en breekt het gesprek direct af.
Vanmiddag naar het ziekenhuis: scannen ….er zit misschien een tumor. Uitslag over een paar dagen.
Drie uur in de nacht: Marina ligt niet in haar bed, zit niet in de woonkamer, is nergens te vinden in huis. Voor het slapen gaan zegt hij haar, dat hij het heel erg vervelend voor haar vindt, dat ze zo’n pijn heeft……………………..en dat hij heel verdrietig is omdat zij zo lelijk doet tegen hem. Ze zegt dat ze niet begrijpt waar hij het over heeft. Nu is ze verdwenen. Hoe lang zal ze al weg zijn? Hij meldt haar vermissing bij 112 en gaat zoeken in de buurt. Richting winkelcentrum.
Binnen een kwartier vindt hij haar; ze staat voor de Blokker in haar nachtpon, op blote voeten. Met haar handen naast haar hoofd steunt ze tegen de muur. Ze bonkt hard met haar hoofd tegen de gevel. Haar lange blonde haren kleuren donker van het bloed dat sijpelt uit een gat in haar hoofd.
Hij geeft aan de politie door dat hij Marina gevonden heeft.
Teder slaat hij een arm om haar heen……geeft haar een doekje voor het bloeden. Ze kijkt hem aan…….afwezig…..alsof ze hem niet kent………….hoe is ze hier gekomen? Traag bewegen ze zich naar huis. Nu loopt het nog goed af. Voor hetzelfde geld wordt ze plat gereden of aangerand.
De huisarts aarzelt niet en verwijst met spoed naar psychiatrie. De psychiater oordeelt: ze is een gevaar voor zichzelf en voor anderen: gedwongen opname in een psychiatrische inrichting; een IBS (In Bewaring Stelling). Ze verzet zich hevig; ze is toch niet gek! Haar vriend, die haar wil laten opsluiten, die is gek. Met hem praat ze vanaf nu nooit meer, naar hem luistert ze niet meer.
Ze zoekt Ex. Ex is lief. Ex gaat haar helpen. Toch krijgt ook Ex krijgt haar niet uit de kliniek. Ze praat alleen nog met Ex. De enige die ze vertrouwt.
De scanuitslag komt: kwaadaardige tumor. Nog een à twee weken te leven.
Dat veranderde gedrag komt van de tumor.
Dat betekent een verhuizing van Psychiatrische kliniek naar een verpleeghuis (voor Marina: sterfhuis). Ze gaat daar snel achteruit. Ex (en niemand anders) mag helpen met eten en drinken. Ontlasting kan ze niet meer ophouden. Prachtige blonde haren vallen uit.
Marina is fan van Boudewijn; bezoekt al zijn optredens; ze kennen elkaar persoonlijk.
Op haar sterfdag dept Ex haar hoofd steeds koel en komt Boudewijn ‘live’ voor Marina zingen.
Op haar begrafenis spreekt de vriend lang, hij zingt en speelt nog druk gitaar
en Ex ….was alsmaar voor haar bezig…..heeft nu eindelijk even rust.
Op zijn t-shirt een print met haar beeltenis en tekst ‘Marina Rust Zacht’.
Die witte roos ter afscheid is voor Ex te anoniem. Ook zijn t-shirt daalt nog neer op de kist van Marina.

zaterdag 14 augustus 2010

Resto de Gulle Kok

Een drie gangen diner voorgeschoteld krijgen voor de prijs van drie euro en achteraf kunnen zeggen dat je lekker en voldoende gegeten hebt. Ken dat hier en nu nog, vraag ik u af? Ja, kan ik dan antwoorden…..dat ken in resto de Gulle Kok.
Ik zit aan tafel met pastoraal werker Gerard, student Jacques, de huisvrouwen, ja….heus…. het bestaat nog, Lisette en Anja, Wanda, een barjuffrouw in ruste, Fatima danslerares (zumba en airobics) en mijn broer Ton, vuilnisman.
Dat ik dit al van die mensen weet is al op zich tamelijk uniek. Na één keertje eten. In dit restaurant worden trouwens geen tafels gereserveerd maar stoelen. …..en die stoel kan bij een van de vijf zespersoonstafels horen………….en op die stoel aan die tafel leer je anderen kennen…….en dat is ook de hele opzet. Nu eens zijn er veel bekenden uit de buurt of van een eerder bezoek aan de Gulle Kok. Dan zijn er ineens weer meer onbekenden. Een garantie op gewenste tafelgenoten wordt niet gegeven in de Gulle Kok. Iedereen is welkom en mag gaan zitten waar plek is. Stiekem een plekje vrij houden voor een vriendje is er niet bij. Zowel vroeg als laat komen heeft geen zin. Wie vroeg aan een lege tafel komt zitten kan het gebeuren dat er ongewenste tafelgenoten aanschuiven. Wie laat komt moet wellicht op het nog enige vrije plaatsje gaan zitten bij ongewenste tafeldames en -heren.
Bij de Gulle Kok leren de mensen elkaar daardoor ook méér kennen dan in normale restaurants.
In gewone restaurants zitten mensen, die elkaar kennen, met elkaar aan een tafel……als je alleen ben, kan je alleen aan een vierpersoonstafeltje gaan zitten eten. Met de overige gasten, aan de andere tafels is doorgaans weinig of geen contact. Ze worden hooguit begluurd…..een enkele keer trekt eetgedrag aan andere tafeltjes bijna dwingend de aandacht. Dat is vanzelfsprekend niet anders in Resto de Gulle Kok. Vol verwondering worden de meest uiteenlopende eettafelgedragingen waargenomen:

Slurpen.
Boeren laten, harde boeren, zachte boeren , ruikbare boeren.
Knoeien op de eigen kleding, op de kleding van anderen, knoeien in baard of snor. bij het opscheppen: eten voor of naast het bord laten vallen.
Kleding in de soep laten hangen (een mouw bijvoorbeeld) of de stropdas.
Schrokken.
Smekken.
Spinnen van eetgenot.
Met een vies gezicht eten.
Spelen met het eten: wellustig een lenteworteltje in een kruimige aardappel steken.
Kieskauwende, vooral dunne vrouwen en kokhalzende kinderen: dit lust ik wel….dit lust ik niet.
Boze vaders en moeders die hun kinderen dwingen te eten en soms het kinderhoofdje duwen in een bord: ‘En nou eten of je gaat met je blote benen naar bed.’
Praten met de mond vol.
Spreken met consumptie.
Te veel in de mond proppen.
Te vlug eten en dan de hik krijgen, hugh, hugh, hugh.
Zo veel opscheppen dat er voor anderen weinig meer overblijft, schraap, schraap.
Onbewust ………per ongeluk……. ineens ………. hard grommen (grraaw) van eetgenot (vooral dikke mensen).
Kauwen met wijd open mond.
Hard het bestek laten kletteren op het bord.
Bestek op de grond laten vallen.
Spetteren door bijvoorbeeld een aardappel midden in de jus te laten vallen (meestal per ongeluk).
Alles wat op het bord ligt tot pap prakken.
Anderen, stukjes van jouw heerlijke eten te laten proeven.
Hoesten en/of niezen over de eettafel…..heel erg is niesen of hoesten zonder hand voor de mond te houden; nog erger, hetzelfde als hiervoor maar dan met de mond vol met goed gekauwd eten.
Praten over poep en pies.
Winden laten; hoorbaar en ruikbaar.
Regelmatig met de handen in het haar zitten.
In de neus peuteren onder het eten en anderen met diezelfde handen stukjes stokbrood aanreiken.
Olijven pakken met vingers met nagels met rouwrandjes.
Mayonaise lepelen met het zojuist afgelikte dessertlepeltje.
Hard klokken met drinken.
De karbonade met de vingers eten èn afkluiven.
Met volle kracht ophalen van een loopneus.
De neus luidruchtig snuiten in het servet.
De buurman met vette handen (van het kluiven) op de schouder slaan.
Het laatste beetje pudding met de wijsvinger van het schoteltje schuiven en dan die vinger aflikken.
Het puddingschoteltje helemaal met de tong schoon likken, waarbij dan zowel kin als neus (soms ook beide wangen) onder de pudding komt te zitten. Als het servet nog niet is vol gesnoten, dan kan dat natuurlijk gebruikt worden om de pudding van kin, neus of vingers af te vegen.
Aan tafel de vuile ouderwetse katoenen zakdoek uittrekken, uitslaan en dan weer gebruiken.
Iemand kunnen horen plassen of poepen tijdens het eten…soms is een toilet in een restaurant iets te dichtbij een eetplek......vooral als het druk is.

Maar in Resto de Gulle Kok is er werkelijk niemand die door dergelijke futiliteiten zijn eetlust zal laten bederven.

vrijdag 13 augustus 2010

19. Sharon in Avignon

Dit is deel 19 van de serie Avignon


We gaan vanavond uit eten in restaurant Wooloomaloo. We dat zijn: Nicole, de lerares Frans, haar vriendin Fatima, Sharon, een medestudente en ik.
Vanmiddag met Sharon naar het theater. Eerst lekker een eindje fietsen over nu eens een pittig heuvelachtig dan weer sompig, moerassig terrein. Dit laatste pad loopt door de dichte begroeiing vlak langs de Rhône. Het is maar goed dat ik een mountain-bike heb want met een nette herenfiets zou ik het echt niet redden. Halverwege de rit wordt het toch al niet beste pad geblokkeerd door een tamelijk nieuwe terreinwagen, die totall-loss is. Deuken, kapotte ruiten, lekke banden. Wat is daar gebeurd? Op de vlucht voor de politie en vastgeraakt in de modder langs de Rhône?
Hier eindigt het fietspad nabij een gigantische dam naast de kerncentrale van Avignon. Ik kan nog wel verder maar er is dan nauwelijks sprake van weg…..er moet dan gefietst worden over bobbels en kuilen en door modder. Ik besluit om terug te gaan naar mijn vakantiewoonplaats. Tot mijn verbazing beland ik op de camping waar ik al eens eerder stond. De weg van die camping naar Avignon fietsten Carola en ik destijds dagelijks tijdens die vakantie. Op die weg
werd ik aangereden door een automobiliste……veel verwondingen had ik, kneuzingen, hersenschudding, gebroken rug. Nu, is alles weer o.k. Wonderbaarlijk.
Sharon en ik hebben afgesproken bij Theâtre Point Neuf een kwartier voor de voorstelling. Maar we vinden elkaar pas vijf minuten voor aanvang. Allebei hebben we ongerust naar elkaar staan uitkijken. Het is ook zo druk op de Place d’Horloge. We gaan de voorstelling ‘les faux-buyants’ bijwonen. Het decor is leuk: een rijdende torentje met alle attributen er aan vastgemaakt die nodig zijn voor het stuk, van stoeltje en paraplu tot ontbijtbord, bestek en pistool. Jammer genoeg breekt mijn gebrekkige kennis van het Frans mij op.
Ik zit naast Sharon en aan de andere kant zit een dame die opzichtig met haar dijen tegen de mijne zit te schuren. Ik moet eerlijk zeggen dat me dat behoorlijk opwindt. Ik doe dus vrolijk mee met dat schuren. Dat is ook een van de redenen dat weinig van het stuk tot mij is doorgedrongen. Af en toe hoor ik mijn buurvrouw zo heftig kreunen dat ik me afvraag of dat nu te maken heeft met ons ‘beentje-vrijen’ of met het stuk. Ik denk het eerste want verder in de zaal hoor ik niemand zo kreunen. Wel vreemd, dat wanneer het stuk is afgelopen, de dame abrupt opstaat en verder zonder een blik van verstandhouding te wisselen het theater verlaat. Terwijl ik het heus wel leuk zou vinden haar nog een knipoogje te geven. Haar gezicht zal altijd onbekend blijven voor mij.
‘Prima verzorgde travestiet naast je, Jee. Bijna niet van een echte vrouw te onderscheiden. Pas als hij me in de toilet met zijn zware stem vraagt om wat haarlak, valt hij door de mand. Wanneer zie je dat zij een hij is, Jee?’ vraagt Sharon.
‘Gelijk…… de eerste de beste minuut, dat hij naast me komt zitten heb ik hem door…..neen, daar moet je bij deze meneer niet mee aankomen, Sharon,’ zeg ik.
Aan het eind van de dag voegen Nicole en Fatima zich bij ons om te eten in Wooloomaloo in de drukste festivalstraat van Avignon: de Rue de Tenturiers. De tent is omgetoverd in flower-power-stijl. Er wordt op de grond gegeten in de bekende stijl: bloemetjesjurken, veel veelkleurige sieraden en de muziek van de Flowerpotman, Dave Dee Dozy enz., Scott Mckenzie: be sure to wear some flowers in your hair in San Francisco. Die tent is stampvol…………….of we willen of niet we zitten hier 4 à 5 uur vast…. veel te weinig personeel. Het zal niet meevallen om het een beetje leuk te houden de komende uurtjes. We vinden elkaar alle vier erg leuk, daar niet van, aardig ook wel, maar de moeilijkheid in onze communcatie is dat alleen Nicole en haar vriendin vloeiend Frans spreken en Sharon en ik ‘absolute beginners’ in het Frans zijn. Tsja……voor iets meer diepgang in de conversatie moet ik echt overgaan op Nederlands of Engels en Sharon op Chinees of Engels. Jammer dat Nicole en Fatima geen Engels spreken. Dus…..tussen Sharon en mij gaat het vanavond prima.
Tijdens het ellenlange wachten tot het eten krijgen we nog bezoek van een poppenspeelster, maakt reclame voor haar act; ze doet kindervoorstellingen. Leuk, dat het een Nederlandse is. Ze is geboren bij Arnhem in 1953. In 1957 verhuist ze naar Midden-Frankrijk…………..ze spreekt nog uitstekend Nederlands.
Ze kent niet veel Nederlandse poppenspelers: Jozef van de Berg kent ze, die is inderdaad heel bijzonder; werkt niet met een kast. Hij staat zelf met zijn poppen, handpoppen en marionetten, op het toneel. Jozef is afwisselend vader, grote broer en pop met de poppen.
Over het eten schrijf ik uitsluitend dat we er eigenlijk na tweeëneenhalfuur wachten niet zo veel trek meer in hebben; we bestellen alle vier op de automatische piloot een boeuf bourgignon, een fles wijn en koffie toe. We schrokken het eten weg en verlaten het restaurant.
We wensen Nicole en Fatima ‘bonsoir’; ze gaan samen nog ergens wat drinken; Sharon wil naar huis; ik breng haar naar de bushalte. De eerstvolgende bus komt over een half uur. In werkelijkheid komt die bus pas over drie kwartier…..godzijdank. Het bushokje is na deze zonnige dag heerlijk warm net als Sharon…….ik streel haar glanzende ravenzwarte haren……. Sharon trekt mij tegen zich aan………..haar mond beweegt zich naar de mijne, onze neuzen raken elkaar licht en ……dan… tsjoeps …zijn we zomaar aan het tongen…...zo hé….dat gaat snel…… heftig …..hot… maar wel héééééééééll erg lekker….…onderlichamen scherp schurend tegen elkaar. Schokjes………………ik laat haar even gaan……kreun……schokjes …kreun……….gilletjes…...ze draait haar onderbuik zacht en dan steeds iets steviger, harder tot bijna wild tegen mijn harder dan hard geworden penis aan. Gelukkig horen we dan de buschauffeur bars vragen of er nog iemand mee wil. Sharon sjort haar kleding in de plooi, aait me over mijn kop en lacht me guitig toe met haar nog geile oogjes en verdwijnt in de drukke bus.
Ik heb het zojuist niet in de gaten gehad maar ik ben daar in die abri gewoon klaargekomen. Rotgevoel zo’n kleefplark in je slip…..nou ja, ’t is maar een kwartiertje naar de Impasse Saurel en dan lekker douchen.

donderdag 12 augustus 2010

18. Filmfreak in Avignon

Dit is deel 18 van de serie Avignon


Bij toeval ontmoet ik vandaag Jerry Rude. ‘Who the fuck is Jerry Rude?’ zou je zeggen. Wel Jerry is een kennis van Claude en Antoine (C&A), Amerikaan, nu woonachtig in Avignon. Hij heeft een tijdje geneukt met Dominique, de dochter van C&A ……..vandaag vraagt hij de familie C&A (inclusief dochter) en de pensiongasten te eten. Jerry Rude is hier iemand. Hij organiseert in Avignon maar ook in New York een filmfestival. Hoewel veel kleinschaliger van opzet zijn die festivals te vergelijken met het International Filmfestival Rotterdam (IFFR). De filmkeuze is vergelijkbaar. Op die festivals worden werken van talentvolle, vaak jonge cineasten vertoond; experimentele producties, film noirs: dit zijn meestal zwart-wit films met overheersende stemmingen van melancholie, somberheid, teleurstelling, pessimisme, schuld en paranoia. Typische personages zijn de cynische held en de femme fatale; allerlei intriges afspelen zich af in of nabij een louche grote stad. Er wordt doorgaans gewerkt met relatief lage budgetten. Er wordt niet gemikt op een miljoenenpubliek. Kortom in alles het tegenovergestelde van Hollywood producties die beogen een miljoenenpubliek te trekken.
Jerry en Dominique hebben een tijdje wat met elkaar gehad; een jaar ongeveer. Samen zetten ze een cursus Frans op voor Amerikanen in New York. Wordt zakelijk niet zo’n succes…… te weinig cursisten. Ogenschijnlijk botert het wel tussen Dominique en Jerry maar als Dominique thuis is verbreekt ze tot verbazing van alles en iedereen onmiddellijk de relatie. Zonder opgaaf van redenen. Tot op de dag van vandaag is er niemand die weet waarom. Alleen die twee zelf. Het is nu anderhalf jaar geleden dat ze elkaar voor het laatst zagen.
Maar vanavond: geen film, geen cursus maar eten. Jerry heeft druiven, aardbeien, frambozen en bessen uit zijn tuin geplukt en presenteert die als eerste dinergang. Woedend is Jerry dat de Amerikaanse gast van C&A (Rachel) niet is meegekomen. Hij zegt haar nooit meer te zullen aankijken. De tafel is gedekt voor zes personen. Het scheelt niet veel of hij gooit het zesde bord kapot.

Voorlopig is nog het wachten op gast nummer vijf: dochter van C&A: Dominique. Tot zeven uur werkt ze bij een soort V&D in Avignon.
Jerry en ik voeren de gebruikelijke keuvelpartijen. Ik wil weten hij of een paar van mijn favoriete regisseurs kent. Nou, Ken Loach kent hij wel maar niet persoonlijk, hij vindt Loach maar niks: een soft socialistisch zeikerdje, die films maakt van een inferieur niveau. Maar Jim Jarmusch, zegt hij, terwijl hij een druivenpitje tussen zijn kiezen uitpeutert………… …….. Jim Jarmusch is een persoonlijke vriend van hem. Een kanjer die zonder consessies te doen aan Hollywood, de grote zalen moeiteloos gaat halen. Hij gaat binnenkort een film maken met Bill Murray. Dat wordt een publiekstrekker van jewelste.
Hij vraagt me iets over het buitenlander-probleem in Rotterdam. Ik vind dat wel griezelig klinken ‘buitenlander probleem’. Ik vertel hem dat ik nooit last heb van buitenlandse mensen in Rotterdam……...de meeste last heb ik van autochtone, Hollandse, veelal kale, jonge mannen, voetbalclubsupporters vaak, die stenen gooien en racistische leuzen roepen naar aanhangers van de tegenpartij……..zowel voor, tijdens als na voetbalwedstrijden.
Jerry vraagt wat ik voor werk doe. Ik weet zeker dat hem dat geen flikker interesseert......maar ik ga het hem vertellen......Achter mij ziet hij het autootje van Dominique al naderen…..........terwijl ik hem nog aan het vertellen ben over kengetallen en targets...... staat hij op en loopt in haar richting.…………..omhelzen, zoenen, veel lachen, allebei………… grote armbewegingen………hij loopt duidelijk helemaal leeg op haar…........en met zijn arm over haar schouder……..zij met haar armen over elkaar……………krijgt Dominique een rondleiding door Jerry’s huis en over zijn landgoed. We zien het tweetal ruim drie kwartier niet. De trek wordt er niet minder van. Het is bijna acht uur. Gelukkig is mijn Hollandse etensritme onderhand wel aangepast aan het Franse.
De maaltijd is eenvoudig maar lekker: Andouillete (pittige worst) met diverse groenten en als dessert Baba Au Rhum….met iets te veel rhum…….ik hoef gelukkig niet te rijden. De ruime tijdsinvestering in elkaar heeft voor Jerry en Dominique blijkbaar geen resultaat opgeleverd. De sfeer tussen beiden blijft uitermate ijzig. Dominique blijft op een puberale wijze doorzagen over een collega van haar, die weigert een honderd euro biljet van een klant aan te nemen. Ze vertelt het wel vijf keer.....en o, o, o , wat is Dominique daar pissig over...........'geld is toch geld, wat maakt het nou uit'....... 'als zo'n klant nou niks anders heeft'......en........ 'okee, het mag wel niet, maar er mag zo veel niet' en dat herhaalde malen en in verschillende toonaarden, dom, dom, dom. Jerry wees haar daar op niet bepaald subtiele wijze op: ‘Ja, hoor.....nou weten we het wel Dominique…….hou er nou maar even over op.’
Jerry laat ons nog zijn studio’s zien en stelt voor om samen de video ‘Dead man’ van regisseur Jim Jarmusch te bekijken….….leuke hoofdrol daarin van Johnny Depp. Daar willen C&A geen gebruik van maken. Antoine moet morgen vroeg op.....werke. We vertrekken. Ik stap bij C&A in de auto, terug naar huis naar de Impasse Saurel. Dominique is iets eerder al met hoge snelheid weggereden. Jerry blijft wat bedremmeld achter; het is duidelijk niet zo gelopen als hij gedacht had. Wat zich destijds tussen Dominique en Jerry heeft afgespeeld in New York en ook vanavond.........niemand die het weet. Het had zo'n sappig verhaal kunnen opleveren......maar helaas. Duidelijk is wel dat een evetuele relatie van Dominique met Jerry over is.
Dominique zie ik dit jaar niet meer……..

dinsdag 10 augustus 2010

17. Agatha in Avignon

Dit is deel 17 van de serie Avignon

Na de ochtendactiviteit, de Franse les, ga ik samen met Charon, mijn Chinese mede leerling Frans, naar mijn logeeradres (bij Claude en Antoine (C&A)) om haar kennis te laten maken met de poezenfamilie. Sharon is dierenliefhebber; ze heeft tien hondjes. Claude heeft vijf poezen: Minouce, Bruquet, Furfur, Pétasse en Philippe:..... mijn kater in Rotterdam heet: Fliep.
Sharon aait de poezen, die kopjes gevend om haar heen kronkelen. Ze zit op haar knieën in koele schaduwrijke tuin en laat Bruquet, een jong katje, op haar klauteren. Claude geeft aan dat ik Sharon wel mee mag nemen naar mijn kamer. Maar daar heb ik nú geen zin…………’is vannacht ook okee, Claude ?’ vraag ik ………….‘neeeeeeeeeeeeee’ lacht ze, dàt is nou ook weer niet de bedoeling.
Claude vertelt me later, dat ze heel weinig slechte ervaringen heeft gehad met gasten. Eén keer……met een Duitse vrouw: als zij in haar eigen kamer een klein zwart snorretje op haar lip tekent en aan haar spiegelbeeld de nazigroet brengt, dat moet zij zelf weten.....walgelijk natuurlijk....daar niet van ......maar daar heeft niemand last van. Ik waarschuw haar nog de natte handdoeken met hakenkruismotief niet in de gezamenlijke badkamer te laten drogen..........als zij duidelijk maakt niet aan dezelfde tafel te willen eten als onze Afrikaanse gasten, is voor mij de maat vol.
Een leuke gast is een Noor, een man van zeventig. Hij is stamgast. Komt al tien jaar. De man, Lars, werkt bij de Noorse radio. En vorig jaar heeft hij een item gemaakt over Avignon. C&A zijn toen ook geïnterviewd.

Ik heb me verkleed…..korte broek aangedaan……’t is nu achtentwintig graden. Dadelijk lunchen met Sharon en dan een ‘ticket’ kopen voor‘Agatha’. Naar een roman van Margarithe Duras.
De lunch is niet bijzonder….’une flûte’……een over de lengte doorgesneden stokbroodje belegd met boter, sla, ham, kaas en een tomaatje…..een ‘double café’…..eigenlijk net zoiets als je bij La Place koopt. Daarom bestel ik dat misschien juist. Sharon heeft het zelfde genomen als ik. Wat zij er van vindt? Hoor maar eens:. .’mmmmm’ ……’mmmmmmm’…. .’mmmmmm’, spint ze. Een beetje overdreven voor zo’n stokbroodje, toch? Ze zegt helemaal niks over wat ze vanmiddag gaat doen……ik vraag er ook niet naar……ben er ook helemaal niet nieuwsgierig naar….ze bekijkt het maar.

'Agatha' speelt in het theater ‘Sur l’escalier’; een zaal op de trap van de dom, de grote pauselijke kerk. Het toneelstuk gaat over de ook incestueuze liefde tussen broer en zus. De zus wil er mee stoppen; vertrekt uit huis.
De broer is wanhopig. Smoorverliefd is hij op haar. Zonder haar is zijn leven zinloos.
‘Maar lieve broer,’ zegt Agatha, ‘of ik hier bij je woon, hier om de hoek, in Parijs of in China, het maakt allemaal niet uit, waar ik ook ben, ik zal altijd heel veel van je houden.’
De Agatha-actrice speel puik; duidelijk articulerend. Woordelijk alles kunnen volgen. De acteur was onduidelijk.
In de pauze vang ik op dat de actrice jarig is. Dus feliciteer ik haar en geef een compliment over haar spel. Ik vraag haar of het de bedoeling is dat Agatha zo rustig en duidelijk spreekt en haar broer zo snel en onduidelijk (voor mij althans).
Agatha zegt dat het zeker geen regiekeuze is.

Niet alles is rozengeur en maneschijn in Avignon. Na 'Agatha' ga ik naar 'les Cons'. Misselijkmakend. Het Theater van de Lach in Nederland. Oubollige, makkelijke, platte humor dat is het kenmerk. Snel na aanvang verlaat ik kostend het spektakel. Het publiek komt overigens niet meer bij van die shit. In dit soort stukken: stijf-burgerlijke echtparen, overspeligheid, liegen, bedriegen en .....niet te vergeten verstoppertje spelen:....... overspeligen verstoppen zich in kasten, dozen, onder een bed..... alwaar vaak ook alweer een andere overspelig persoon ligt, wat weer tot grote hilariteit leidt in de zaal...........Het is echt om je te bescheuren.

Heb nu wat tijd……fiets naar de cybershop.......…pilsje…….wat schrijven op www.waarbenjij.nu. voor wie het maar lezen wil.

maandag 9 augustus 2010

Eèn klein dingetje (3)

Ze gaat me dan zitten vermoeien met de harde praktijk van het leven als huisarts…………….. maar liefst drieduizend patiënten.. ……geeuw, geeuw……heeft ze nodig heeft om rond te kunnen komen en als ze me wil duidelijk maken hoe groot het gebied is waar ze werkzaam is , doet ze de al eerder beschreven uithaal naar de bloemenvaas.
Mijn natte linker broekspijp moet ik nu omhoog doen. Ze doet net alsof ze serieus mijn knie onderzoekt………….binnen 10 seconden zegt ze:
‘We zullen eerst maar even foto’s laten maken.’
Op het verwijsbriefje voor de radioloog, schrijft ze niet van welke knie foto’s gemaakt moeten worden; ook ontbreekt een telefoonnummer waar ik naar toe moet bellen voor een afspraak. Zoek het zelf maar uit, meneer Jee, zo lijkt het. Slordig, hoor!
Platvoeten? Ze maakt duidelijk tempo…..ze verwijst me naar een goede vriend; je mag ook zelf een podotherapeut uitzoeken; dit wel is een goeie.
Klop,klop, klop………het is de assistente ……..zonder zich even bij me te excuseren gaat dokter even met haar staan smoezen.
Op het bureau staat een recente foto van het knusse doktersgezin: pa, ma en 2 jonge meisjes, twee en drie zo te zien.......in Plaswijk........op de achtergrond babbelen de dames nog even door.
’Nou prettige vakantie dan maar, hé’
’Ja, jij ook hé.‘
Dan zegt de secretaresse, waarschijnlijk op verzoek van haar baas, om mij nog even te stangen:
‘Er zitten er al weer twee in de wachtkamer, hoor Nina.’
Dokter kijkt me aan met een blijk die zo ongeveer wil zeggen:leuk hoor, meneer Jee, u wordt vriendelijk bedankt, meneer Jee omdat u even niet zo slim bent geweest een dubbele afspraak te maken, zitten die twee arme patiënten onnodig lang in de wachtkamer dankzij u, nogmaals dank u wel.
‘Sorry, meneer Jee, de praktijk gaat morgen dicht…..vakantie, weet u wel…..we moesten even gedag zeggen.’
Ze bindt nog even zonder een woord van excuus of spijt een rekverbandje om mijn pijnlijke pols.
‘Verder nog iets van uw dienst, meneer Jee?’
‘Ja, ik heb al eens pillen tegen kalknagels gehad van uw man en die werkten toen goed; dus als u me die ook wilt geven: graag.’
Ze geeft me een receptje voor die pillen.
Bij een klein lullig wasbakje staat ze haar handen te wassen....die zullen wel vreselijk stinken van mijn zweetvoeten. Ik ben voor vandaag uitbehandeld:
’Fijne vakantie.’ zeg ik.
Zonder handdruk maar met een pijnlijke pols en een natte broek ga ik richting apotheek, voor de pillen tegen mijn kalknagels. De apothekersassistente heeft net het receptje voor de kalknagels in ontvangst genomen als ik opeens iets voel kriebelen, in mijn linkeroor, alsof er een beest uitkomt kruipen. Voorzichtig voel ik met mijn linkerwijsvinger……ik voel warm vocht…..….dan voel ik iets harders, iets ronds, iets langs, iets duns, ik krijg de riebels, ik trek er aan, het is er uit……........een zwart/bruin wormpje oorsmeer, een centimeter of vier lang, dat wilde er bij de dokter niet uit komen. Misschien voelde het wormpje wel instinctief aan dat de dokter bang of misselijk zou worden van hem. Ik verpak de worm in een papieren zakdoekje. Bijna gooi ik mijn pillen tegen kalknagels in de afvalbak van de apotheker en stop ik het papieren zakdoekje in mijn boodschappentas ….gelukkig ben ik net op tijd wakker.
Het is altijd druk in de straat, waar de apotheek zit. Mijn arme schone oortje doet pijn van de straatgeluiden hier: de door de rails gierende tram, een overvliegend reclamevliegtuigje, een borende bouwvaker en een kwetterende groep van de basisschool op weg naar het zwembad.
Ik denk even ‘ik wordt gillend gek.’

zondag 8 augustus 2010

Eén klein dingetje (2)

‘Oooooh….voorzichtig, meneer Jee…’ doet de arts zognaamd bezorgd......tot mijn grote verbazing steekt ze me wel een hand toe om me omhoog te helpen………………ik merk dan, dat ik de uitgestoken hand niet, zoals gebruikelijk, met rechts maar met links moet pakken….de rechter pols is gekneusd..
‘Ja, zegt ze, ‘het is niets bijzonders, hoor, dat je omvalt komt omdat ik zulk warm water in je oor gespoten heb…….dan werkt je evenwichtsorgaan tijdelijk niet meer zo goed.
’Ja, leuk is dat, waarom zegt u dat dan niet even…….daar heb ik drie keer meer aan dan aan dat gezeur over die oliewatjes.’
‘Ja, sorry, meneer Jee maar ik was het even vergeten.’
’Dat is dan niet zo fraai’
‘Nee, meneer Jee, de dokter heeft het, zeker zo vlak voor haar vakantie, zo druk dat ze wel eens wat vergeet.’
Ze start een nu reeds mislukte poging aardig glimlachen naar mij om me schijnbaar vriendelijk gedag te zeggen.
Nou meneer Jee, het ga uw goed en tot een volgende……
Ik onderbreek haar, lichtelijk satanisch:
‘Ik ben nog niet klaar dokter…….ik heb nog een paar klachten.’

Mijn dokter doet vroeg in de ochtend, van acht uur tot half negen, een ‘klein dingetjes spreekuur’….. één klein dingetje per patient……serieus. Ik heb nu een paar kleine dingetjes. Daarom ben ik niet vanmorgen vroeg gegaan; ik zit hier nu met een afspraak tussen drie en vier. Mijn oor is inmiddels afgehandeld.
De andere kleine dingetjes zijn:
- een pijnlijke knie; niet mee te fietsen
- platvoeten; niet mee te lopen
- kalknagels; niet te knippen
- een gekneusde pols (van de val van zoëven)niet draaibaar.

‘Nog een paar andere klachten? Maar meneer Jee, u weet toch zeker wel, (daar is ze weer met haar schuldgevoeltrucje..’u weet toch’…..’u weet toch’ ……..ik weet verdomme van niks), u weet toch zeker wel, dat wanneer u meerdere klachten heeft, u een dubbele afspraak moet maken.’
‘Uitstekend, dokter. …dan wens ik u alvast een fijne vakantie toe. …….ik ga voor mijn andere klachten wel naar een van uw vervangers. Meer artsen tegenwoordig dan loodgieters, toch?’
‘Nee, nee, zo bedoel ik het nu ook weer niet, meneer Jee’, zegt ze.
‘Als je dit soort regels hanteert dokter, is het ook wel handig om ze aan je patiënten mee te delen. Had ik in dit geval misschien een vierdubbele afspraak moeten maken?’
‘Het enige dat u luid en duidelijk aan alle patiënten laat weten is van dat ene kleine dingetje. Misschien is het een idee om alle patiënten te informeren over de ‘dubbele afspraak’.…..maar goed, ik ga nu, dan kunt u die mensen in de wachtkamer lekker verder helpen.
‘Meneer Jee, luister, deze keer help ik u, een volgend keer maakt u in overleg met mijn assistente een dubbele of driedubbele afspraak. Is dat afgesproken, meneer Jee?‘
Ze gaat me dan zitten vermoeien met de harde praktijk van het leven als huisarts……………geeuw, geeuw,......... maar liefst drieduizend patiënten.. ……geeuw, geeuw……heeft ze nodig heeft om rond te kunnen komen en als ze me wil duidelijk maken hoe groot het gebied is waar ze werkzaam is , doet ze de eerder beschreven uithaal naar de bloemenvaas.

zaterdag 7 augustus 2010

Eén klein dingetje (1)

Met een even onverwachte als weidse armbeweging zwiept mijn huisarts de vaas gladiolen van haar bureau……..ik zit nu te soppen in mijn schoenen, mijn broekspijpen zijn doorweekt, tussen mijn benen op de grond ligt de vaas aan diggelen en mijn lievelingsbloemen zijn op mijn doorweekte kruis, geschikt als op een grafsteen. Laat in de middag, tien voor half vier, heb ik een afspraak met de dokter.……. Ik heb haar nu drie jaar…..deze chagrijnige uitgave van Brigitte Kaandorp ….…..te bang om vriendelijk te zijn…….. Om vijf over half vier, een kwartier te laat dus, komt ze aan lopen over haar doktersgangetje…….ze is nu nog maar een stap verwijderd van de wachtkamer………precies het moment voor haar namaak smile: ‘Goedemiddag, meneer Jee, komt u mee?,’ doet ze. ‘Dat rijmt,’ zeg ik….natuurlijk reageert ze niet. Ik zet in haar spreekkamer mijn mp3 uit. ‘Verjaardagscadeautje van mijn zonen’, wijs ik naar die mp3 …. ‘Leuk’, zegt ze, ‘Alleen niet zo goed voor mijn oren hè,’ zeg ik. ‘Nee,’ zegt ze. ‘Precies, daarom ben ik ook hier…. voor die oren, mijn linkeroor....., zit potdicht. Ik denk dat het uitgespoten moet worden.’ zeg ik. Dan doet ze haar hautaine dokterstrucje….let op: ‘U weet toch, meneer Jee, dat u, als uw oren moeten worden uitgespoten, u eerst een paar nachten met een watje, ingedruppeld met olie in uw oor moet slapen.’ ‘Nee, dokter, dat weet meneer Jee niet, dat is nooit door een arts aan meneer Jee gevraagd.’ ‘Het zal niet meevallen, hoor……’ haar namaakgrijns van zojuist is nu ver te zoeken. Ze spuit in mijn oor met haar medicinale waterpistool. Onder mijn oor houdt ze een metalen vleesschaal, zo een, waar wij thuis rundvlees met jus uit serveren. In deze schaal moeten brokje oorsmeer met het afvalwater terecht komen. Het gaat niet zoals ze wil, de godvers spetteren uit haar ogen e omdat het alsmaar niet lukt spuit ze steeds warmer water mijn kop in tot het zo heet is dat ik spontaan begin te fluiten. Het sein voor haar om er mee te stoppen. ‘Het lukt me niet, er zit nog veel meer smeer meneer maar ik krijg het er verdomme niet uit. U had gewoon een paar dagen met een oliewatje in uw oor moeten slapen….’ Ze denkt nu met mij klaar te zijn. Met kleine driftige pasjes loopt ze naar haar bureau en gaat in de computer mijn bestandje zitten bijwerken. Zomaar ineens lig ik plat op mijn bek als ik van die spuitplek naar haar bureau wil lopen. Uitgegleden over het water van de gladiolen. Ik wil gelijk weer op staan……maar hopsa, daar gaat ie weer. ‘Oooooh….voorzichtig, meneer Jee…’ doet de arts zognaamd bezorgd......tot mijn grote verbazing steekt ze me wel een hand toe om me omhoog te helpen………………ik merk dan, dat ik de uitgestoken hand niet, zoals gebruikelijk, met rechts maar met links moet pakken….de rechter pols is gekneusd. 

woensdag 4 augustus 2010

Een dagje Gent (2)


Wat gelijk opvalt hier in Gent is het grote aantal hoge kerken. Op dat Astridplein zie ik, als ik mijn fototoestel wil scherp stellen om wat middeleeuwse gevels te kieken, zeker twintig kerktorens in allerlei soorten en vooral hoge maten (helaas is de foto niet gelukt).
Tegen één uur wordt Gent wakker; we verblijven hier dan al weer twee uur. De rondvaartbootjes, lijken veel op die in de Amsterdamse grachten en naarmate dag vordert geraken de bootjes alsmaar beter gevuld. Gent is mooi. Dat het een oude handelsstad is te zien aan de fraaie pakhuizen en de gerestaureerde grachtenpanden waar de handelslieden in woonden. Heerlijk om op deze zonnige dag te slenteren door de knusse, smalle winkelstraatjes van deze stad. Vooral wij, Rotterdammers, genieten hier dubbel en dwars van. Om te winkelen zijn wij aangewezen op kille, tochtige naoorlogse winkelstraten, koopgoten en lijnbanen…….met dank aan hen die de Rotterdamse knusheid wegbombardeerden.
Overal in de stad staan tamelijk grote podia. Een popgroep kan zich erop uitleven. Zo ook hier. Bij de Lieve Heere Jezusgracht. Zo direct begint het optreden van de Bonanza’s een voor Belgische begrippen gerenommeerde band, die naar ons bescheiden oordeel onversneden kut is. Een slap stelletje cover-country lozers.
Terug op weg naar de bus……………. we hebben ondertussen geluncht, ijsjes gegeten, kleren gekocht, diverse foto’s gemaakt, geplast en zelfs een heus Belgisch patatje gescoord...........met de verdere details ga ik de lezer niet vermoeien….zo is het toch al erg genoeg nietwaar………dus……. onderweg terug naar de bus verrast Gent nog met het schoonste van de dag:

theatergroep Exces dat de ARK van Gent speelt.
Onder hartverscheurend sopranengezang en het oorpijnigend luiden van scheepsbellen wordt het spookschip (foto) van Theater Exces door een zonderlinge wellicht waanzinnige kapitein geloodst door de straten van Gent tot aan het Sint-Baafsplein, zijn aanlegplaats. Een verleidelijk mooie, doch stille sirene ( een soort halfgod met het lichaam van een vogel en het hoofd van een vrouw) klapt met haar zweep een doorgang voor het spookschip door die Gentse straatjes. Op het Baafsplein volgt dan een stuk theater met passie gespeeld….mooie aankleding ook, zowel de kostuums als het spookschip.

In de bus naar huis……….meligheid troef………….We hadden wel wat langer willen blijven…..volgend jaar beter op eigen gelegenheid naar deze Gentse Dagen gaan…..een dag of drie dan.
Chauffeur Gerrit wijst ons nog even op de verplichting van het vastmaken van de veiligheidsriemen en zegt dat hij in Breda zal worden afgelost door collega Teun.
Karin en ik zitten naast elkaar in de bus. Carola wil alleen op de tweezitter zodat ze haar vermoeide been kan laten rusten.
Ik speel in de bus met mijn poppenkastpop Snuif….. alleen met mijn blote hand. Probeer het maar eens: steek je rechterarm wat naar voren…..............strek vier vingers (van pink tot en met wijsvinger….verstop je duim onder die vier vingers….houd je hand gestrekt. Nu kan je de vier vingers naar boven en de duim naar beneden bewegen……langzaam of snel….met een beetje fantasie zou je kunnen zeggen dat dit een pratende mond zou kunnen zijn…..nu kan je een raar stemmetje gaan uitproberen, dat stemmetje leuke of gemene dingen laten zeggen en een naam geven, bijvoorbeeld Snuif.
Met een raar en tevens irritant kraakstemmetje, zegt Snuif gemene dingen over anderen in de bus. Zoals bijvoorbeeld over die spastische: ’Moet je die vrouw daar zien……. op de heenweg zat ze ook al de hele tijd zo grappig te doen met haar armen en haar nek.'
Niemand schijnt het leuk te vinden, op mij na.
Na een paar minuten van nog meer van dergelijke flauwe kul heeft Karin, die voor het raam zit, plots genoeg van de kapriolen van Snuif zo vlak voor haar neus……….en geeft hem een flinke zwiep: ‘Hou nou maar op met die bullshit, Snuif! Zo is het wel genoeg geweest.’ Snuif doet nog even vervelend door in Karins oor te bijten maar stopt dan. Inderdaad zo was het wel genoeg geweest, zowel voor iedereen ds ook voor de gehandicapten in de bus. Kortom het is genoeg voor iedereen.

dinsdag 3 augustus 2010

Een dagje Gent (1)

De bus zit vol bejaarden: vriendinnen op leeftijd, echtparen, meer dan vijftig jaar getrouwd en ook wat hoogbejaarde alleenstaanden met een gehandicapt kind. Zo gaat een vrouw van tweeënzestig een dagje uit met haar nog thuis wonende dochter van zevenendertig; deze spastische dochter functioneert op het nivo van een drie-jarige. Als dat maar goed gaat vandaag….Een man, zeker tegen de tachtig, zit naast zijn dochter, een mongool………oh nee, excuus een vrouw met het syndroom van Down. Later hoor ik van een andere reiziger dat ie mongool niet zijn dochter is maar zijn vrouw en dat ze geestelijk perfect in orde is……..je kan je soms toch lelijk vergissen. En….dan zitten wij ook nog in die bus: mijn vrouw, Carola, buurvrouw annex vriendin Karin en ik dus. We gaan met de bus een dagje naar Gent en ook weer terug naar Rotterdam. Een voordelig reisje: zeventien euro per persoon….. met de Rotterdam-Pas. En dat nog wel op de Nationale Feestdag van België, een soort Belgische Koninginnedag zeg maar. Om kwart voor negen vertrekt de bus vanaf het Willemsplein bij de Erasmusbrug. De chauffeur, Gerrit heet hij, vertelt dat we verplicht zijn de veiligheidriemen vast te maken en dat de TGV , waar we even langs rijden, zo enorm snel en modern is. Daar is geen speld tussen te krijgen. Tegen elf uur zijn we in Gent.

Op nauwelijks vijf minuten lopen van de bus komen we terecht in een waanzinnige teringzooi. Zoveel lege plastic bierbekers, platgetrapte broodjesgezond en in de haast verloren dikke patatten, zoals hier op het Koningin Astridplein, heb ik mijn hele leven nog niet bij elkaar gezien. Ook nog niet eerder ademde ik een dergelijke verziekte geur in. De combinatie van rijkelijk vloeiend bier, urine en dronkemanskots doet me bijna tegen de vlakte slaan. En niemand hoor je hier praten over veiligheidsriemen voor argeloze toeristen.
Het kan haast niet anders of alle Belgen liggen op bed nu………tot iets anders kunnen ze absoluut niet in staat zijn als ze al die bekers werkelijk leeg gezopen hebben……………….ik vraag me trouwens af of die nationale feestdag werkelijk vandaag is….aan die troep hier zou je haast zeggen dat het gisteren was………………………even vragen aan een blanke schoonmaker, die zal het wel weten………..er werkt één blanke tussen zo ongeveer twintig zwarten……….dus ik denk: dat zal wel een Belg zijn………………… is het een Pool…..maar gelukkig een Pool, die een paar woorden Belgisch kent, in dit geval Frans ……….Nee, vandaag de 18 juli is het echt de nationale feestdag , meneer, zegt hij in beleefd Waals.
Ha, eindelijk een terras waar ze koffie serveren. Negen van de tien tenten zijn nog dicht of er liggen zulke hopen troep opgestapeld dat je je wel drie keer bedenkt voordat je daar gaat zitten.
Naast het terrasje zit een al wat oudere, zigeunervrouw met flink wat rimpels in haar mooie gezicht; ze draagt een lange zwarte jurk met fraaie bloemmotieven, in de kleuren rood en geel; haar peper- en zoutkleurige haar in lange strengen gevlochten….….ze zit op een iel krukje……in haar hand een wit plastic koffiebekertje. Ze waant zich onbespied. Vanuit haar linker ooghoek moet ze moeder en dochter hebben zien aankomen; haar mondhoeken nu iets naar beneden, de oogleden een beetje toe…..het werkt……moeder laat kind een muntje in haar beker gooien.
Hoe lang ze er gezeten heeft weet ik niet. Terwijl wij genieten van onze koffie met een stuk lekkere rabarbertaart, maakt ze plaats voor een straatmuzikant, een gitarist….hij zou zomaar haar zoon kunnen zijn…….het zou me niet verbazen als ze dit plekje voor hem bezet gehouden heeft.

wordt vervolgd.

zondag 1 augustus 2010

Meezingen

Donker schaamrood zou ik op de kaken krijgen als bekenden mij het lied:
‘Ik krijg een heel apart gevoel van binnen’ van ‘who the fuck' is Corrie Konings zouden zien zingen.
Mijn geliefde zingt graag………..zit in twee koren dus vanavond is het smullen voor haar. In de Havenloods, Rotterdams belangrijkste huis-aan-huis blaadje staat, dat deze zaterdagavond ‘Rotterdam zingt mee’ gehouden wordt....voor de eerste keer.
‘Waarom ga je niet lekker mee, Jee?’ vraagt ze me aan het eind van de zaterdagmiddag, ‘er is niks zo lekker als uit volle borst zingen en zeker als je dat doet met een stel mensen tegelijk….’
‘Is er echt helemaal niks lekkerder, Carool?’ vraag ik dan, met een wat insinuerend ondertoontje.
‘Ha ha ha, hoe oud ben jij....zestien...tsjonge jonge......nu even serieus, ga je nou wel of niet mee……zo'n avond als deze kan eenvoudig niet fout gaan.....bovendien is het ook nog eens heerlijk weer, zwoel.'
Tsja, om nu de hele avond in dit benauwde huis blijven hangen,daar heb ik nu ook weer geen trek in, bedenk ik me, maar stappen, dat gaat vandaag ook niet lukken want vriendje Hans zit bij te komen van de vierdaagse, Harrie is nog aan het revalideren van zijn ongeluk in Frankrijk en mijn vriendinnetjes zijn de stad uit. Even naar het bos fietsen dan? Misschien klikt het wel met een lekker ventje dat daar ook loopt te flaneren............... en wie weet kunnen we dan iets voor elkaar betekenen..............ach neen, dat is ook niks met dit plakkerige weer.........dus..................ik denk dat er niet veel anders op zit dan te gaan zingen of toch gewoon thuis blijven.......oooooo........ ik word weer gek van mezelf.
‘Ik weet nog niet zeker of ik mee ga, Carola,' zeg ik,'laten we eerst maar even gaan eten.'
's Zaterdags hebben we altijd slechts een één gang brooddiner: brood, broodjes, croissants, krentbollen, boterhammen met kaas, zalm, pindakaas, marmite, jam, hagelslag, honing enzovoorts …..kopje thee erbij….klaar.
Onder het eten besluit ik mee te gaan met Carool. Hoe stom dat zingen ook is, ik ben onder de mensen en kom dan niet in de verleiding om, thuis in mijn eentje, rare dingen te gaan doen: gluren bij de buren of met alle lichten in de woonkamer aan, hard muziek af te spelen met de ramen wijd open, wild gaan staan dansen, zonder kleren aan, zodat alle buren mij kunnen zien en horen. Ik zeg Carola uiteindelijk dat ik mee ga...........met frisse tegenzin.

Daar sta ik dan…..aan de voet van de Laurenskerk……….op een plein met een groot podium waarop, ik zeg maar wat, de Rolling Stones, hun ding zouden kunnen doen. Een gigantisch scherm op het podium toont beelden van onszelf, het publiek dus, het koor, de Belgische presentator en het belangrijkste de tekst van de liederen die gezongen worden om mee te zingen…..een soort karaoke maar dan met heel veel tegelijk.
Bij onze aankomst wordt ‘de glimlach van een kind’ gezongen van Willy Alberti. Carola zingt het lied gelijk uit volle borst mee…..ze geeft me een por……’kom op, ik hoor je niet’ ……schichtig kijk ik kijk eerst wat in ‘t rond en als er geen gevaar dreigt, prevel ik zachtjes de tekst die op het scherm te lezen is. Tot vrolijk hossen………..ben ik niet in staat…….laat staan tot uitbundig zwaaien met beide armen............... ik zou mijn God niet weten naar wie.

de glimlach van een kind
dat met een trein speelt of een pop
zo’n glimlach maakt je blij
daar kan geen feest meer tegenop
‘wat geeft het of je ouder wordt
dat maakt toch niks meer uit
want je voelt je gelukkig al heb je geen duit.’


Tot mijn schrik zwaait en lacht Carola opeens naar iemand……….voorzichtig kijk ik om ……..wie zou het zijn……..een squash-maat…….iemand van de bewonersorganisatie……….iemand van de sportschool……een collega van mij, die Carola ook kent……o het valt gelukkig wel mee ……. het is buurvrouw Ada in haar scootmobieltje …………dat is niet zo erg……………. opgelucht lach en zwaai ik ook naar haar….’hahaha …..daaaaag Ada,’ doe ik walgelijk overdreven.


Gelukkig nog steeds niet in een rolstoel en toch al 93 jaar is Annie de Reuver (foto links). Een van de weinige landelijk bekende Rotterdamse zangeressen. Vanavond is een mooie gelegenheid, zo vindt de organisatie blijkbaar om haar eens in het zonnetje te zetten. Annie de Reuver zingt nog steeds. Als een jonge meid zingt ze haar weergaloze hit uit de vijftiger jaren: ‘Kijk eens in de poppetjes van mijn ogen’. Iedere Nederlandse vijftiger kent dat lied. Mijn armen blijven (slapjes) omlaag,dat dan weer wel.

Kijk eens in de poppetjes van mijn ogen
Kijk eens naar het kuiltje in mijn kin
Ja zie je wel, zo gaat het al wat beter
Kom slik je boze bui nu even in
Kom slik je boze bui nu even in


Dan kondigt de Belgische presentator het volgende lied aan: ‘ik krijg een heel apart gevoel van binnen.’ Ik krijg het hele apart gevoel van binnen om vlug naar huis te sprinten.…………dat zal niet gaan want Carola heeft me een stevige arm gegeven. Goed, dan moet het maar……....niks meer aan te doen……….ik hos……... zwaai nu zelfs met beide armen in de lucht…..en zing………ja, heus, ik zing:

ik krijg een heel apart gevoel van binnen
als jij me aankijkt lieve schat
wat moet ik zonder jou beginnen
hoor je het bonzen van mijn hart
ik krijg een heel apart gevoel van binnen
Al raak ik jou maar even aan
Dan wordt het warm en koud van binnen
ik kan niet zonder jouw bestaan


Een klein dik warm vlezig handje voel ik op mijn rechterschouderblad neerdalen……….. o nee hè……collega Frits:
‘Ha, die Jee, jij hier?? Jij bent wel de laatste, die ik hier had verwacht. Zo’n doorgewinterd dead metal figuur……………. geen grotere smartlappenverdelger als jij, toch, Jee? en ……niet te vergeten Willy Alberti-hater……..hij is al dood…..al jaren……..maar ik heb je toch wel eens horen zeggen, dat als hij nog zou leven, dat je hem dan……'
’Ja, ho maar Frits, zo kan die wel weer’
'…….. en nu sta je daar deinend, wuivend en zingend.'

Jij bent zo wijs, dat zegt een kind
jij bent zo grijs, dat zegt een kind
jij bent getrouwd, dat zegt een kind
jij bent al oud dat zegt een kind


‘Het spijt me hoor, Jee, maar voor mij is dat niet te rijmen. Ik denk voor je collega’s ook niet. Ik heb een paar leuke fotootjes van je gemaakt. Die zal ik maandag op de zaak laten zien. Dan heb je wat uit te leggen, ouwe rocker. Kunnen ze ook eens lachen. Tot volgende week, Jee,’zegt Frits.
Ik zit gelijk helemaal vast………loop weg naar de biertent en bestel tien pils…..voor wie……. weet ik veel………..gewoon in een reflex……….nou, voor mezelf dan maar……zet het op een zuipen…………..
Carola en ik lopen naar huis.
‘Ik had gewoon niet naar je moeten luisteren, stomme trut. Sta echt mooi voor lul voor de hele zaak.....reken maar dat die Frits-lul die fototroep naar alle afdelingen mailt. Waarom bleef je alsmaar aan me kop zeiken, dat ik mee moest gaan en dat het zo leuk zou worden, godverdomme......ik ga echt niet naar me werk maandag.’
'Pets' hoor ik en voel veel bier over me heen druipen.........Carola in de bocht.....met haar vlakke hand slaat ze onder dat tray bier....
'er zaten godverdomme nog zes biertjes in, trut dat je d'r bent; kijk nou, joh: mijn haren, kleren, schoenen allemaal zeiknat………godverdomme…..'
‘Jee, klaar, nu hou je je kop. Van dat bier in je lijf ga je alleen maar dommer lullen. Maak je niet druk over die bierstank op je lijf en je kleren, want die is er zo weer afgewassen. Trouwens ik heb ontzettend lekker meegezongen daar op dat plein en jij zo te zien ook, totdat dat achterlijke gebakkie.....hoe heet ie ook weer....die ....eh.....Frits...ja...ten tonele verscheen.’