maandag 16 augustus 2010

In bewaring gesteld

‘Rot godverdomme op met die kutgitaar…… klootzak,’ tegelijk met deze worden gooide Marina gisteren de zware marmeren trofee ‘eerste prijs songfestival Schiedam 1970’ naar zijn hoofd. Ternauwernood kan hij, haar vriend, wegduiken.
Vloeken dat ze doet…....en die agressie…...dit is zijn Marina niet meer. Hij heeft zijn gitaar gestemd; wil wat liedjes zingen van haar idool, Boudewijn de Groot. Om haar pijn wat te verzachten. Ze voelt zich al dagen lang niet lekker. Zware koppijn.
Deze morgen in de Bas doet Marina overdreven grof tegen de kassière: ’Tering, waarom zijn er nou alwéér geen plastic zakken, wat is dit voor kloten zaak?’
Ze slikt nu al vier keer vijf paracetamol per dag. Effect nihil. Als haar dochter rond koffietijd belt om te vragen hoe het met haar is, zegt ze dat ze geen zin heeft in slap geouwehoer en breekt het gesprek direct af.
Vanmiddag naar het ziekenhuis: scannen ….er zit misschien een tumor. Uitslag over een paar dagen.
Drie uur in de nacht: Marina ligt niet in haar bed, zit niet in de woonkamer, is nergens te vinden in huis. Voor het slapen gaan zegt hij haar, dat hij het heel erg vervelend voor haar vindt, dat ze zo’n pijn heeft……………………..en dat hij heel verdrietig is omdat zij zo lelijk doet tegen hem. Ze zegt dat ze niet begrijpt waar hij het over heeft. Nu is ze verdwenen. Hoe lang zal ze al weg zijn? Hij meldt haar vermissing bij 112 en gaat zoeken in de buurt. Richting winkelcentrum.
Binnen een kwartier vindt hij haar; ze staat voor de Blokker in haar nachtpon, op blote voeten. Met haar handen naast haar hoofd steunt ze tegen de muur. Ze bonkt hard met haar hoofd tegen de gevel. Haar lange blonde haren kleuren donker van het bloed dat sijpelt uit een gat in haar hoofd.
Hij geeft aan de politie door dat hij Marina gevonden heeft.
Teder slaat hij een arm om haar heen……geeft haar een doekje voor het bloeden. Ze kijkt hem aan…….afwezig…..alsof ze hem niet kent………….hoe is ze hier gekomen? Traag bewegen ze zich naar huis. Nu loopt het nog goed af. Voor hetzelfde geld wordt ze plat gereden of aangerand.
De huisarts aarzelt niet en verwijst met spoed naar psychiatrie. De psychiater oordeelt: ze is een gevaar voor zichzelf en voor anderen: gedwongen opname in een psychiatrische inrichting; een IBS (In Bewaring Stelling). Ze verzet zich hevig; ze is toch niet gek! Haar vriend, die haar wil laten opsluiten, die is gek. Met hem praat ze vanaf nu nooit meer, naar hem luistert ze niet meer.
Ze zoekt Ex. Ex is lief. Ex gaat haar helpen. Toch krijgt ook Ex krijgt haar niet uit de kliniek. Ze praat alleen nog met Ex. De enige die ze vertrouwt.
De scanuitslag komt: kwaadaardige tumor. Nog een à twee weken te leven.
Dat veranderde gedrag komt van de tumor.
Dat betekent een verhuizing van Psychiatrische kliniek naar een verpleeghuis (voor Marina: sterfhuis). Ze gaat daar snel achteruit. Ex (en niemand anders) mag helpen met eten en drinken. Ontlasting kan ze niet meer ophouden. Prachtige blonde haren vallen uit.
Marina is fan van Boudewijn; bezoekt al zijn optredens; ze kennen elkaar persoonlijk.
Op haar sterfdag dept Ex haar hoofd steeds koel en komt Boudewijn ‘live’ voor Marina zingen.
Op haar begrafenis spreekt de vriend lang, hij zingt en speelt nog druk gitaar
en Ex ….was alsmaar voor haar bezig…..heeft nu eindelijk even rust.
Op zijn t-shirt een print met haar beeltenis en tekst ‘Marina Rust Zacht’.
Die witte roos ter afscheid is voor Ex te anoniem. Ook zijn t-shirt daalt nog neer op de kist van Marina.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten