vrijdag 16 oktober 2009

Herfst langs de Rotte

De Rotte ligt er zonnig bij op deze oktobermiddag in 2009. Het stukje tussen de Noorderbrug en het Pompenburg is ook een toonbeeld van rust. Aan de kastanjebomen aan weerszijde van dit riviertje, waar Rotterdam zijn naam aan ontleent is geen blad meer te zien; de weinige resterende kastanjes zullen na een eerstvolgend stormpje niet meer in de bomen hangen. Langgerekte oppervlakten kroos doorkruisen de weerspiegeling van de flatgebouwen aan de overzijde in het water van de Rotte. Net niet in die weerspiegeling van de Linker Rottekade te zien is een naast de flat geparkeerde politiewagen.
Langs de kade van de rechter Rottekade ligt een slordig in elkaar geflanst meerkoetjesnest: takjes van verschillende afmetingen, plastic zakken, tie-raps, stukken kleding, injectienaalden, zweetbandjes, lege bierblikjes, bladen, kroos: kortom een vreselijk zooitje; desalniettemin komt koet meteen luid kwetterend én met hoge snelheid op me af zwemmen wanneer ik het nest van nabij wil bekijken.
Nog vele malen onooglijker echter is de woonboot die langs de Rechter Rottekade is afgemeerd. Om volkomen onduidelijke redenen mag dit wrak niet gesloopt worden. Het is een doorn in het oog van de omwonenden. Van vijftien ramen zijn de ruiten ingegooid. De laatste verfbeurt was minimaal twintig jaar geleden. Af en toe rijdt er auto voor die er nog slechter uitziet dan de woonboot……daar stapt een zeer zware (ca. 150 kg) jongeman uit, die er op zijn beurt nog weer veel slechter uitziet dan die auto van hem………goed…….hij stapt die boot op met in iedere hand een plastic boodschappentasje. Nu eens een zakje Bas van der Heijden, dan weer van Albert Heijn of Jumbo. Na een kwartiertje stapt hij weer van de woonboot af, weer met die plastic tasjes maar nu met een andere opdruk (Wibra, Zeeman en heel soms ook sexshop Jolanda).
Achter dat wrak passeert een roeiboot. Vijf zwoegende zeventig plussers, (twee mannen, twee vrouwen en een gepensioneerde zeehond), sturen de boot in de richting van het groene, rustige deel van Rotterdam. Met grote slagen verstoren ze de rust van een stel grazende eenden, waarvan er een nog net kan opvliegen voor hij een klap op zijn kop krijgt met een roeispaan. De roeier treft geen blaam…..hij zit met zijn rug naar de dieren.
Behalve de eenden, zwemmen ook nog drie zwanen, twee futen, vier meerkoetjes en een stuk of vijftig meeuwen rond.
Een krijsen van meeuwen klinkt tegelijk op met een schrikaanjagend klappen op het water veroorzaakt door twee furieus ogende zwanen. Verschrikt klampen de roeiers zich vast aan de zijkanten van hun door de golfslag heftig schommelende boot. Wat de aanleiding is: de twee rijzige deftige zwanen van zojuist zijn getransformeerd tot twee vervaarlijke vechtmachines. De hals is tweemaal zo dik en kort geworden. Laag over het water vliegen de beesten. Ze blijken het niet gemunt te hebben op de vreedzame roeiers maar op een stel meeuwen, dat door hun grotere wendbaarheid telkens (en het lijkt bijna wel met groot plezier) de aanvallen kunnen afslaan. De zwanen blijven jagen. Als het vliegend niet lukt dan maar zwemmend. Behalve die compact gemaakte hals wordt de verentooi van de zwaan verbreed en verhoogd. Met zeer hoge snelheid gaan ze nu de meeuwen zwemmend te lijf. Pesterig schieten de meeuwen kris kras over het wat heen en weer. Ze blijven ongrijpbaar. Maar de zwanen boeken wel resultaat: tegelijk met de nu ietwat fanatieker roeiende ouderen verdwijnen de meeuwen achter de Noorderbrug. Daar, op die fictieve grens blijven de zwanen als grenswachten nog enige tijd surveilleren.
Uit de flat aan de overkant komen twee politieagenten met een zwarte man tussen hen ingeklemd. De deur van de politiewagen wordt opengeschoven en de man wordt in de auto gekwakt. Nogal hardhandig, terwijl die man ogenschijnlijk geen spoor van verzet toont. De politiewagen zet zich in beweging, over de Noorderbrug naar het bureau.
De rust is weer even terug op dit kleine stukje Rotte tussen de Noorderbrug en het Pompenburg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten