zondag 17 juli 2022

SITA,ONZE HOND (13)

 

Aaaah, heerlijk zeg, de nabijheid van dat koele, golvende water. Jammer alleen dat het niet te zuipen is. Een enkele keer vergis ik me nog wel eens … dan zit ik, tot we weer thuis, zijn met een uitgedroogde bek. Hoewel, de laatste tijd is Jee zo lief om water voor me mee te nemen. Ik hoop vandaag ook.

Jammer dat hier geen konijnen zijn. Wel genoeg loopse teefjes maar daar heb ik helemaal niks aan. Ik zie er prima uit, ben slank, heb een glanzende vacht, een mooie langharige staart, sierlijk wapperende oren, vrolijke, guitige ogen en een puik gebit. Ik ben nooit ziek en heb beslist nog geen viagra-pillen nodig. Allemaal zaken in mijn voordeel. Slim ben ik ook. Eigenlijk heb ik maar één groot nadeel: ik ben niet sterk. Jammer genoeg slagen die paar grote sterke bullebakken op het strand er altijd eerder in een loopse teef te versieren. Jammer zoals gezegd. Maar meer ook niet. Bij mij in de buurt pak ik mijn kansen wel.

Na ruim twee uur strandplezier zit ik uitgeput bij de blauwe Renault 4, op de parkeerplaats. Ik heb er nooit moeite mee onze auto terug te vinden. Die auto is helemaal doordrongen van onze geuren; van de geur van Jee, Carola en van mij.  Dus dat is makkelijk zat.

Ik sta al een tijdje te wachten als eindelijk Jee en Carola komen aanlopen. Ze zijn zo blij dat ze me zien. Jee zegt:  ‘O,o,o ik heb me zo ongerust gemaakt om je lieve Sitaatje.’ Carola straalt helemaal: ’Waar ik ook keek , ik zag je nergens meer, knulletje, ik dacht je kan de auto niet meer terug vinden. Maar toch wel. Knappe jongen, hoor, Sita…' . Ik krijg het ene klopje na het andere. Voor mij is het niks bijzonders. Ik ben niet voor niets een hond.

Ik sterf zowat van de dorst maar Jee komt maar niet over de brug met mijn water. Ik doe net of ik erg moet hoesten. Dat helpt, want dan herinnert hij zich op slag dat water tegen zo’n hoestbui kan helpen. Ja hoor, hij duikelt de fles water en het waterbakje op uit de auto. En … daar ben ik helemaal  blij mee, Jee heeft  wat eetbaars van huis meegenomen voor mij: een vlezige kluif. Daar red ik het wel mee tot huis. Ze nemen zelf ook wat: banaantje, krentenbolletje en een sinaasappelsappie. Allemaal niks voor mij die troep … behalve die krentenbol misschien maar dan moet ik wel erg veel honger hebben.

We stappen in de auto … nou ja auto … die niet meer zo erg heet is van binnen. Jee was zo slim om terwijl wij wat aten en dronken, de ramen en deuren wijd open te zetten. Op naar Rotterdam. Uurtje rijden. Uurtje pitten. Heb ik wel nodig. Ben versleten.

 

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten