Posts tonen met het label babbelen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label babbelen. Alle posts tonen

donderdag 6 oktober 2022

NAAR MARSEILLE MET DE THALYS.

 

We gaan in juli met een aantal buurtbewoners naar Marseille in Zuid-Frankrijk. Een stad met ’s zomers een heerlijk temperatuurtje. De reis is georganiseerd oor Rita, een van de buurtbewoners. Een goed mens. We gaan met de Thalys. ‘t Is een uurtje of 8 reizen. De trein vertrekt om zeven uur ‘s  ochtends van Centraal Rotterdam. De sfeer in de trein is uitgelaten. We zijn met z’n dertienen. In Rotterdam is  het heel  vroeg al heel warm. De meesten zijn in korte broek of minirok. Ik ben de enige met een lange broek. Mijn benen zijn zó wit. Daar hoef ik me eigenlijk helemaal niet voor te schamen. Er lopen wel meer melkflessen rond in onze groep. De trein vertrekt stipt op tijd ... richting eerste stop: Brussel. 

Ik zit naast Imelda en tegenover Leo, haar man. Zij is een stuk jonger dan ik. Ik ben 49 en zij 28. Type lekker wijf. Zij zit, net als het merendeel van deze groep, bij de Huurdersvereniging. Ik ben daar penningmeester. Zij is bestuurslid. Heel gemotiveerd.  Mijn vrouw zit vooraan in de coupé.Leo (29)zie ik vaak bij de voetbalclub. Zijn zoontjes, d-tjes nog, spelen bij HOV. Mijn zoon heeft daar ook gevoetbald. Ik ben er nu zelf nog actief als grensrechter.  ‘Jouw zoontjes hebben echt talent, Leo, ze kunnen best een wat hoger niveau aan. Laat ze eens een proeftraining doen bij Sparta.’ 

Jozefien kan haar kaartje niet vinden … ligt waarschijnlijk nog thuis … vergeten. Echt iets voor haar, dat warhoofd … wel aardig hoor, maar toch. Normaal betekent dat, dat ze er in Lille ‘uitgegooid’ zal worden. Ze huilt tranen met tuiten. Gelukkig voor haar redt de conducteur haar uit de nood. Hij is zo goed om met de Thalys-ticketservice te bellen. Daar kunnen ze achterhalen dat mevrouw van de Voort (Jozefien dus) een ticket gekocht heeft. Ze mag doorreizen.

Leuk om vanuit deze Thalys te zien hoe snel die gaat. Alle auto’s worden eruit gereden.  Minimaal 160 gaat de trein nu.

Ik kan er niet zo goed tegen om zo lang stil te zitten. Na een paar uur krijg ik een ‘houten’ reet.  Daarom ga ik even hangen bij Nel en Hans. Je zou het op het eerste gezicht niet zeggen maar het is een leuk stel. Je ziet ze altijd samen. Hans is echt van zijn geloof gevallen. Dat  ie nu  in de trein zit is een mirakel; hij is een auto addict. Achtenzestig is hij nu en hij zweert er op,  dat dit zijn allereerste treinreis is. Ik zeg niks, maar ik geloof er geen moer van. Hans heeft wel meer van die boute uitspraken. Hans en Nel hebben het hiersamen weer goed naar hun zin met hun buurtjes. Hé … ik zie dat de auto’s ons gaan inhalen … de trein mindert snelheid … we naderen station Avignon.

Een luide lach rolt over de hoofden van voor naar achter in de coupé. Ik herken de lach van mijn vrouw. Geen idee waarom er gelachen wordt. Dat hoor ik later nog wel eens. ’t Is in ieder geval fijn dat ze lol heeft. De trein raast voort.

Terwijl de Rotterdammers  babbelen, lachen, eten, snoepen en slapen nadert in sneltreinvaart hun  bestemming: Marseille.

donderdag 14 april 2022

JONGE MEID

Zelden zo’n energieke vrouw gekend als Tanja. Ze is al tegen de zestig; drie kinderen heeft ze. Haar eerste en enige huwelijk loopt binnen twee jaar op de klippen. Er zijn dan al twee kinderen. De derde, Theo, het nakomertje, is nu 15 … en na die 15 jaren weet nog niemand in de buurt wie zijn vader is. Tanja staat graag, met Jan en Alleman, over van alles en nog wat te babbelen.  Maar over het hoe,  waar en waarom van Theo, rept ze met geen woord. Met niemand niet. Maakt mij niet uit. Ik ga het toch niet doorvertellen. Voor iedereen is het zo klaar als een klontje, dat de vader iemand moet zijn met van die schuine spleetoogjes, Chinees, Japans, Vietnamees of Koreaans. Theo heeft namelijk ook van die schattige oogjes en de bouw van een Sumo worstelaar. 

Een van mijn medeburen vertelt me, dat er rond geboorte van Theo een Chinees restaurant in de buurt  is, waar Tanja zo af en toe wat bijklust. De eigenaar is een knappe, charmante man. Er wordt bij die Chinees  veel meer afgehaald dan normaal. Maar dat komt niet alleen omdat die eigenaar zo’n leuke vent is. Zijn éten is óók hemels. Met name de gado-gado. Verrukkelijk zelfs. Maar of Tanja, die Chinees en Theo iets met elkaar te maken hebben, vertelt dat verhaal niet ....en is dat dan erg? Welnee!

Tanja’s oudste kinderen zijn al weer jaren de deur uit.  Het zijn dertigers. Getrouwd. Hebben allebei een kind. Tanja is de oppas-oma; haalt haar kleinkinderen uit school en moet ze bezighouden tot paps en mams ze op komen halen.  Soms eten de kleinkinderen ook bij oma Tanja mee.

Een keukenprinses is ze niet en zal ze ook nooit worden. Ze kookt op laag blo-niveau: ‘spruitjes, aardappeltjes, balletje gehakt, een bakje yoghurt met roosvicee toe. Daar ben ik goed in, ook in variaties daarop maar dat kan iedere boerentrien toch?!  Van mijn 19e af doe ik het al zo. Ziek ben ik zelden of nooit. Energie heb ik meestal genoeg.'

Voor haar hoeven dingen nooit zo precies op tijd te gaan. Zoals eten bijvoorbeeld. Ikzelf  moet altijd zo rond acht uur ’s morgens, twaalf uur ’s middags en zes uur ’s avonds wat eten. Zielig eigenlijk wel  maar zo is het nu eenmaal. Tanja eet alleen wanneer ze honger heeft. Haar kleinkinderen weten inmiddels wel, dat ze, als ze trek hebben, wat uit de kast kunnen pakken.

‘Wacht maar niet op mij hoor, jongens!’ roept Tanja dan, ‘er liggen nog tuccies en een paar bounty’s in de voorraadkast. Of neem  wat van de fruitschaal.’ Lachend voegt ze er aan toe, dat ze zich die laatste opmerking net zo goed kan besparen. 'De jeugd heeft tegenwoordig een ooftfobie’, geloof ik. Die zoete snoeptroep, die gaat er in als koek.  Tanja snoept zelf ook wel eens; gedroogd fruit: pruimen abrikozen, rozijnen. Als ze eens een dipje heeft trakteert ze zichzelf op een magnum, je weet wel, dat populaire ijskoude pakje boter met een dikke laag chocola en een houtje d’r  in.  Ze zal er geen grammetje van aan komen. Daar is ze veel te energiek voor, Tanja,, een jonge meid van bijna zestig.

dinsdag 29 maart 2022

KOUD

Het is toch lente? Zomertijd??  Tja, misschien ligt het wel aan mij maar ik vind het vandaag echt koud.  Ik ga vanmorgen om een uur of tien naar buiten;  t-shirtje aan,  hoody  er overheen. Nou, ik weet niet, hoe snel ik weer terug naar huis moet, om wat warmers aan te trekken. Hoody uit, dikke trui aan en de winterjas weer uit de mottenballen.  Ik heb niet zo veel tijd, anders zou ik mijn thermo-ondergoed  er ook nog bij aantrekken. Een echte koukleum ben ik.

Ik ga naar het buurthuis voor mijn vrijwilligerswerk. Conversatie doe ik. Ik praat dan een uur lang met immigranten, die de Nederlandse taal al een klein beetje machtig zijn. Deze morgen praat ik met Andrez, een Chileen, die al tien jaar in Nederland woont. We kunnen best al lekker met elkaar babbelen. Het leuke van Andrez is dat hij zelf ook vrijwilliger is in dat buurthuis. Hij geeft één ochtend per week Spaanse les. Doet hij al jaren trouwens.

Ik vertel hem over de theater-dialoog, die ik afgelopen zondag zag. Over die twee allochtonen, die, na een verblijf van tientallen jaren in Rotterdam,  heimwee hebben naar hun vaderland. Terug willen ze. Tot ze zich realiseren dat hun familie, vrienden en kennissen in Nederland wonen. Wie kènt hen daar nog? Wie kennen zij nog? Die zijn op de vingers van een hand te tellen. Dus zetten ze die terugkeer maar uit hun hoofd. Heel herkenbaar ook voor Andrez, die scène. Voor hem speelt niet alleen het ontbreken van een sociaal vangnet in Chili mee maar wat hij ook zal missen zijn de goede sociale voorzieningen van hier. Zo’n uurtje conversatie met Andrez vliegt voorbij. Over de crimineel Poetin, de toeslagenaffaire, voetbal, mooie fietsroutes; over dat soort dingen en nog meer praten we zoal.

Deze middag ga ik naar bioscoop LantarenVenster. Daar draait een Japanse film ‘Drive my car’. Heeft goede recensies en hij ìs ook echt goed! Ik verklap er niks over. Ga kijken!  ’s Middags is het nog steeds koud. En toch ga ik op de fiets naar de bios. In mijn winterse uitdossing inclusief ijsmuts en mijn allerwarmste handschoenen.

LantarenVenster is op de Kop van Zuid. Pal naast Katendrecht en toevallig was ik daar gisterenmiddag ook al. Met Petra’s wandelclub.  Het is heerlijk om daar rond te lopen in een van de mooiste wijken van de wereld. Een Rotterdamse prachtwijk. Gelukkig was het gisteren niet zo koud als vandaag. De wandelkluppers drinken op het terras van de s.s. Rotterdam ieder hun favoriete drankje.  Dat doen we altijd zo halverwege de wandeling.

We komen, daar op het terras,  te praten over ons stookgedrag en de huidige hoge energieprijzen. ‘Nou, wel of geen hoge gasprijs’ zegt een van de wandelaars, ‘ik ga niet in de kou zitten, Ik zet de thermostaat gewoon op tweeëntwintig graden.’  ‘Ben je zo rijk dan?’ vraag ik. ’Dat niet, maar ik wil het gewoon warm hebben.’

Dan vertel ik, dat ik bezuinig op gas, sinds de prijs stijgt. Nooit ‘stook’ ik meer dan achttien graden. Ik lees een boek, een krant of kijk tv,  met thermosondergoed, een voetenwarmer, een dekentje over mijn benen,  handschoenen soms aan en een dik wollen vest (met de capuchon over mijn hoofd).

Als ik bezoek heb  staat de thermostaat natuurlijk gewoon op tweeëntwintig graden. Ik ga niet voor lul zitten!

‘Maak eens een selfie voor ons?,’ vraagt Petra.