Posts tonen met het label smartphone. Alle posts tonen
Posts tonen met het label smartphone. Alle posts tonen

dinsdag 25 oktober 2022

DOORWEEKT.

 Met een doffe blik in zijn ogen loopt hij het metroperron op. Ik sta daar als enige op dat kille, donkere station Prinsenlaan. Ik heb de vorige metro gemist.

Hij loopt met gebogen hoofd maar ik zie dat hij, voor hij op het bankje gaat zitten, even schielijk naar mij kijkt.  Hij heeft lang vettig haar tot op zijn schouders. Dat accentueert nog eens zijn bleke junk-bekkie.  Een plastic winkeltasje vol gaten heeft hij in zijn hand. Er flapt een stuk uit van iets dat best eens een dekentje zou kunnen zijn. Een blauw zwart  gestreept dekentje. We zijn nu zo’n vijfminuten als enigen op het perron. Ik sta drie keer vallen bij hem vandaan. Dan vraagt hij : ’Meneer, mag ik u beleefd wat vragen?’

Ik antwoord niet en reageer à la minute: ’Ik heb geen geld bij me, hoor!  Alleen maar een betaalpasje.’

‘Ja, dat krijg ik steeds mee te horen de laatste tijd.’ Hij kijkt me niet aan … zijn vriendelijke, rustige stem verrast me.

‘Dan zal je daar wat op moeten verzinnen, hé?’ zeg ik. Ik moet gelijk denken aan de Roparun-collecte.  Ik ben aan het winkelen in het Alexandrium. Komt er een collectant naar me toe met een collectebus die hij flink laat rammelen vlak voor mijn neus.  Ik zou best wat willen geven voor dit goede doel maar ook hier moet ik zeggen dat ik alleen maar een pasje bij me heb. En in een handomdraai tovert de collectant lachend een betaal apparaatje uit zijn linker binnenzak. ‘Bij mij kunt u ook pinnen’ Ik ben daar blij mee. Twee euro pin ik voor het goede doel. 

Zegt die junk: ’Ik ken ook mensen die zo’n ding hebben. Ik heb ik er geen moer aan, want je moet ook een smartphone hebben. Die heb ik dus niet’.

 ‘Heb je geen uitkering of zo?

‘Neen, voor een uitkering moet je een vast adres hebben en dat krijgt je pas als je zeven  nachten achterelkaar op het zelfde adres geslapen  hebt … en dat lukt me nooit … hooguit drie nachten en dan is die nachtopvang al vol voordat ik me daar heb kunnen aanmelden.   

Hoe red je het zonder geld?’

‘ Moeilijk, moeilijk is het’.

‘Tja, lijkt me niet makkelijk om zoals jij te moeten leven. Ik zou het absoluut niet kunnen. Doe je het al lang zo?’

 ‘Ja, behoorlijk lang’... hoe lang wil hij blijkbaar niet zeggen.

‘Heb je al een slaapplek voor vannacht?’

‘Neen, ik hoop dat dat nog gaat lukken, het begint vanavond al aardig af te koelen … slaap nu liever niet buiten.

Ik heb wel met hem te doen ….stom eigenlijk, daarnet nog was ik blij, dat ik geen cash bij me had, terwijl ik hem nu best een paar euro’s had gegund.

Mijn metro komt er aan. Hij blijft op zijn bankje  zitten. Misschien  is dit perron voor hem een plek om even tot rust te komen en dan weer verder te gaan … op zoek naar de nachtopvang.

Die heeft hij niet gevonden, want als ik de volgende morgen naar de sportschool loop, zie ik, in de hoek van de voetbalkooi, een blauw-zwart  dekentje liggen, helemaal doorweekt.

 

 

zondag 16 oktober 2022

ONGELUKJE.

 

Ongelukje.

Het zit me niet echt mee de laatste tijd. Ik loop in de richting van mijn fiets, géén e-bike, een doodgewone fiets. Die heb ik met een kabelslot vastgezet aan een lantarenpaal, aan de overkant van het fietspad. Ik kijk keurig naar links of er geen fietser aankomt. Er komt inderdaad niks aan. Dus ik steek over naar mijn fietsje.  Het is immers een éénrichtingsverkeersfietspad. Knalt er van rechts met gierende remmen,  een fietser, een e-biker, met een onbeschoft hoge snelheid tegen me aan. Het is een tamelijk oude vrouw, een jaar of zestig schat ik. Geschrokken slaakt dat schofterig-hard rijdende oude wijf een iel kreetje: ‘Ooooooooooo.’ En racet alsof er niks gebeurd is verder. Ik kom, denk ik, met de schrik vrij en loop door naar mijn fietsje. Die staat daar gelukkig nog steeds lekker en op zijn gemak.

Nu vóél ik wel wat, merk ik, als ik mijn fiets van slot haal. Zo bij mijn ribbenkast, daar dreunde ze tegenaan.  Thuis gekomen zie ik dat mijn jas en mijn trui beschadigd zijn. Een of twee ribben lijken gekneusd. De huid op mijn ribbenkast bloedt. Ik kan me wel voor mijn kop slaan dat ik niet gelijk even  heb nagegaan of er schade of letsel was. Dat wijf was ook zó snel weg. Wat kan ik er nú nog aan doen?

Mijn  fiets mankeert natuurlijk niks. Die stond aan de ketting aan een lantarenpaal. Die heeft het van een afstandje allemaal zien gebeuren en was niet zo bijdehand om me even te waarschuwen. Ik hoef echt geen e-bike, maar een robot achtige fietst, die een beetje meedenkt en oplet, zo’n fiets is welkom bij mij. 

Zo’n zichzelf controlerende, oplettende  fiets, die een lekke band, een vastlopende ketting, een kapot achter- en voorlichtje ziet aankomen … glas op en kuilen in de weg signaleert en mij dat meldt. Prima zo’n p-fiets, een preventieve fiets. Nooit meer ellende onderweg. Heb je van Rotterdam naar Abbenbroek gefietst krijg je daar, in dat gehucht, een lekke band, heb je natuurlijk niet alle plakspullen bij je of geen pompje. Terwijl die p-fiets, voordat je weggaat meldt: jij gaat lek rijden … neem je plakspullen mee.

Al de brokkenpiloten op die e-bikes, gaat het zo te zien alleen maar om vaak onverantwoord snel te rijden.. De kinderen, een twee,  ja zelfs soms drie (en af en toe ook nog de hond) in de bagagebak  van de e-bike-driewieler zijn hun leven niet zeker! Met een rotvaart racet pa of moe (af en toe zelfs ook nog druk in de weer met de smartphone), richting school of winkelcentrum. Scherpe bochten worden genomen en bijna ongelukken voorkomen. De e-biker realiseert zich niet wat een risico hij neemt. Zelf riskeert hij weinig maar het lijkt wel of het hem geen bal kan schelen aan welke gevaren hij zijn of andermans kinderen en zijn hond blootstelt.

Vandaag ben ik dus de lul, door die vrouw op die klote e-bike, die veel te hard, op de verkeerde kant van het fietspad, me bijna het ziekenhuis in heeft gereden. Gelukkig worden e-bikers vaak het slachtoffer van hun eigen onveilige gedrag.  Was ik verdomme bijna als eerste voetganger de dupe van een e-bike.