donderdag 18 februari 2010

Beroert (2)

Pap is dus weer thuis en ik, mijn broer en mijn zussen zijn verder van huis dan we ooit geweest zijn. Karel, mijn broer, zien we nauwelijks meer thuis, tot groot verdriet van mijn moeder. De ouders van zijn vriend Gerard vangen hem liefdevol op. Gerard speelt bij hem in het voetbalelftal; bij die club is Gerards vader terreinknecht. Zo af en toe, meestal als pap er niet is komt hij even langs….mams ogen stralen dan.. ..dat hij vrijwel nooit thuis is doet haar veel verdriet maar ze is blij, dat hij weer een beetje kleur op zijn wangen heeft….bij de familie Groener zit hij blijkbaar wel goed. We hebben niet veel geld te besteden sinds paps beroerte, maar mam is te trots om Karel voor niks te laten wonen en eten bij zijn vriend. Ze stopt hem een paar tientjes toe om aan de Groeners te geven. Pa mist Karel niet eens. Het is ongelooflijk hoe een beroerte een mens kan veranderen. Vóór de attack waren Pap en Karel onafscheidelijk. Karel is de gedoodverfde opvolger als directeur van het lekker draaiende bouwbedrijf. Op zaterdag stond pap hem altijd enthousiast langs de lijn aan te moedigen. Hij vlagde soms ook wel eens bij een wedstrijd.
Maar o wee als hij duivelse zaken als een cd van Madonna, de Volkskrant, Nieuwe Revue of een flyer van ‘Avatar’ in huis aantreft. Dan gaat hij als een bezetene tekeer. Geen enkele beheersing heeft hij dan meer over zich zelf. Met name mam moet het ontgelden. Een enkele keer krijg ik of mijn zusje Leny een opdonder van hem……meestal zomaar….om niks. Nu mam weer, ze heeft een Troskompas opengeslagen op haar schoot liggen; hoe verderfelijk! Pap slaat haar uit haar rolstoel: bebloed gezicht, bloedneus en tanden door haar lip geslagen. Na deze aframmeling vindt mam het genoeg. Pap ligt op de bank te maffen. Luidkeels snurkend. Doet hij altijd als hij ma of wie dan ook afgeranseld heeft. Ik zet haar weer in haar rolstoel; ze vraagt me wat spulletjes bij elkaar te pakken. ‘We gaan hier weg!’
Mam fluit Perrie, onze Mechelse herder, die blijkbaar weet wat er loos is en razendsnel de auto in duikt. Leny en Sandra dirigeert ze de auto in. Ik moet haar nog de auto in helpen en de rolstoel achterin gooien. We rijden rechtstreeks naar Familie Groener om Karel op te pikken. Karel is niet blij maar gaat braaf mee. We gaan naar een ‘blijf van mijn lijf huis’ in Hilversum.
Een oud grijs conservatief knotjeskreng is daar de baas. Als een strenge schoolfrik begint ze wat regels op te lepelen: niet door de gangen rennen, in huis geen gegil, kamers van andere bewoners zijn verboden terrein, na zeven uur algehele rust in de tent, intekenen op het dagelijks corvee ……………. er komt een eind aan. Wat we nodig hebben is een liefdevol, warm nest; wat we krijgen is een kille afstandelijk koelkast. Niks voor ons. Binnen drie dagen zitten we in een krot in Rijsoord (vlakbij ons oude huis) tussen een alcoholist, een drugsdealer en een stelletje transseksuelen.

wordt vervolgd

Geen opmerkingen:

Een reactie posten