maandag 17 augustus 2009

Vader

Hij is en blijft je vader, Lenie,“ dreunt het eindeloos in mijn hoofd op het ritme van de voortrazende intercity. Ik draai met mijn hoofd en schouders om de spanning die zich daar heeft vastgezet te verminderen.
Op deze 20e mei 2001 moet ik rond het middaguur op het station vader oppikken, die door zijn vriendin op straat is gezet, omdat ze het steeds hinderlijker vindt dat hij alsmaar 'aan haar moet zitten'.


Lenie zinkt in de trein weg in haar gedachten.
In 1995 trekt vader op zeventigjarige leeftijd in bij zijn iets oudere vriendin Hij is onherkenbaar na de dood van moeder. Hij drinkt steeds meer en valt kilo’s af. Via via komt hij in contact met haar. Het klikt. Vader leeft in haar nabijheid weer helemaal op.
Het huis van zijn vriendin wordt een gastvrije ontmoetingsplaats voor de wederzijdse familieleden, die het uitstekend met elkaar kunnen vinden. Het is een genot om het stel te aanschouwen. Hun warmte vervult het hele huis.
Ook de kinderen zijn er graag. De zolder is door hun opa omgetoverd tot een kinderparadijs: een schommel, een dartbord, volop lego en een knutselhoek. Opa is trouwens zelf ook vaak te vinden op die zolder, nooit te beroerd om een handje te helpen bij het een of ander. Iedereen weet dat hij zo leuk met kinderen is.
Met mij en m’n broer was vader een stuk minder leuk.


Ik kon wekenlang geen hap meer door mijn keel krijgen, nadat vader kort voor de Kerst in 1952 mijn broer de deur uit zette. Er was altijd strijd tussen vader en Wim. Echt onverzoenlijk werden ze nadat vader gehoord had dat mijn broer homoseksueel was; een ‘strontneuker’ zoals hij dat denigrerend noemde. Mijn broer was eigenlijk mijn stiefbroer. Vader heeft Wim nooit kunnen behandelen alsof hij zijn eigen zoon was.Nog geen twee jaar nadat hij door vader op straat was gezet, hoorde ik, dat mijn geliefde broer Wim was overleden. Hij had zich opghangen.
Zonder mijn man, die ik ten tijde van dat tragische sterfgeval leerde kennen, was ik er waarschijnlijk aan onderdoor gegaan. Hij was toen de reddende engel, die naar me luisterde, me troostte en mijn tranen droogde. We moesten al snel trouwen: ik was een hoogzwanger bruidje, naar later zou blijken van een tweeling, een jongen en een meisje. Mijn man was helaas weinig thuis. Hij werkte als steward op een cruiseschip. De cruises duurden gemiddeld drie maanden en daarna was hij twee weken vrij. Mijn man heeft de kinderen eigenlijk veel te weinig gezien.
Vader beseft kennelijk dat onze tweeling een vader mist. Hij neemt de rol van mijn man af en toe over en gaat op zomerse dagen met ze fietsen of bezoekt de jaarlijkse kermis met ze.
Vader moet in eerste instantie niets van mijn latere man, Gerard, hebben. Mijn geliefde mag maandenlang niet eens bij ons over de vloer komen. Instinctief weet vader natuurlijk dat hij mij kwijt is aan Gerard. Ik ben smoorverliefd op hem. Voor vader deugt hij niet maar voor mij is Gerard degene die mij verlost van vaders irritante, zogenaamd grappig bedoelde tieten-en-kontje knijpen.


In de vroege lente van 1960 gaat mijn zoon, net 10 geworden, met zijn opa vissen. Samen hebben ze visspullen gekocht. Voor dag en dauw moet mijn zoon zijn bed uit, want om kwart over zes verwachte zijn opa hem in zijn bootje. Het regent. Ik vind het eigenlijk een beetje te koud, maar ja, het is nu eenmaal afgesproken.
Bij thuiskomst ziet mijn zoon een beetje pips. Hij vertelt me dat hij van vader geleerd heeft om een gevangen vis van een haakje af te halen. Van zijn gezicht was duidelijk af te lezen wat een vies werkje hij dat vond. Omdat hij het erg koud heeft en vindt dat hij naar vis stinkt gaat hij meteen douchen. Mijn zoon heeft daar nogal lang werk mee Ik roep nog naar boven dat hij moet komen eten maar hij reageert niet. Op de rand van zijn bed zat hij voor zich uit te staren. Alleen een handdoek om zich heen. Hij leek een beetje in de war. Jaren later pas vertelde hij me waarom.
Zijn opa leert hem vissen. Als mijn zoon zijn hengel vasthoudt zoals het hoort, krijgt hij een aai over zijn bol. Als hij een visje gevangen had, dan streelt vader over zijn rug en masseert hij zacht zijn schouders en aan het einde van de dag knoopt hij het broekje van mijn met stomheid geslagen zoon los, glijdt met zijn dikke harige handen zijn onderbroekje in binnen en kneedt zijn zakje en piemeltje.
Lange tijd daarna zou mijn zoon schreeuwerig en ongewoon rusteloos zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten