dinsdag 1 september 2009

Blaffende honden

Blaffende honden …….
“Geloof me nou Koos, negen van de tien keer loopt er een neger naast.”
“Nou, is dat niet een beetje overdreven Karel, ik zie soms ook wel eens een mooie blanke vrouw met een pitbull lopen.
“ Ja dat heb ik ook wel eens gezien en toen dacht ik bij me eigen, hé, d’r loopt geen neger naast die klote hond, hoe ken dat nou mogelijk wezen?

Sanne-Jan laat z’n hondje uit. Nou ja hondje, het is een pitbullterriër. Klein maar dapper en bovenal gemeen vasthoudend. Als hij eenmaal een menselijk ledemaat tussen zijn kaken heeft geklemd is er een chirurgische ingreep voor nodig om dat daaruit te los te krijgen. Bruto loopt rechts naast Sanne-Jan, kort aangelijnd. In zijn linkerhand heeft Sanne-Jan een halve honkbalknuppel; de andere helft is al door Bruto vermorzeld.
Bij het bord ‘Verboden voor loslopende honden’ maakt Sanne-Jan zijn levensgevaarlijke viervoeter los van de riem en geeft hem een stevige tik op zijn kont.
“Grwoef, Grwoef,” blij over zijn bevrijding zet hij het op een spurten. De op het grasveld grazende eenden worden door Bruto opgejaagd en vliegen paniekerig kwakend op; hoog opspringend heeft hij er nog bijna een te pakken.

“Kijk daar nou? Een blanke vrouw met een pitbull! Hoe ken dat nou? Nou, dat zal ik je eens precies vertellen, jongen, die honden zijn namelijk ook te koop voor gewone Nederlanders, zoals jij en ik. Inderdaad, ik zie veel negers lopen met een pitbull, maar ook blanke jongens met van die opgepompte armen en borsten. Ook mijn schoonzoon, een tamelijk tengere Nederlandse jongen heeft er trouwens een.”

“Hier, Bruto, hier!” Sanne-Jan zwaait met de halve knuppel
“Grrrf, Grrrf” hij springt tegen Sanne-Jan op, zo hoog hij kan,
“Zit,” Braaf zit Bruto te wachten op wat komen gaat. Maar het duurt hem te lang.
“Grauwoef, grauwoef’
Sanne-Jan zwaait met de stok en Bruto springt er naar; hij wil de stok nu al pakken. Dat kan niet en dat mag nog niet.
“Ga af”
Bruto staart grommend en kwijlend naar Sanne-Jan.
“Braaf zo”

“Hoor je mij soms zeggen dat die teringhonden niet gekocht mogen worden door blanken?! Ze doen het gewoon haast niet. Maar ik wou je wat vertellen over dat mooie wijf dat ik laatst zag met dat beest…. ik dacht, ik ga effe achter dat mokkel aan; beetje spionneren, weetjewel, ik zie ze naar binnen gaan op de Kroes- eh Kruiskade, nou dan kan het al haast niet meer missen hè, en ik denk: kom, ik ga effe een pilsie pakken aan een kroegie aan de overkant; was vroeger een gezellig bruin cafe; tegenwoordig helemaal zwart. Ik zit daar nog geen kwartier achter me bier of uit dat huis waar dat mooie wijf net naar binnenging komt een enorme sportschoolneger naar buiten met diezelfde pleurishond.”

Weer zwaait Sanne-Jan met de stok, geeft de stok een enorme zwieper en Bruto ijlt er achteraan. In een mum van tijd is de hond terug; met de knuppel tussen zijn kaken geklemd.
“Af.”
“Grrrrrrr”
“Bruto af”
“Grrrrrrr”
Sanne-Jan sjort, trekt, rukt, wrikt maar Bruto geeft geen millimeter toe.
“Af, Bruto, af!”
Sanne-Jan tilt Bruto nu omhoog aan de stok die het beest tussen zijn kaken heeft geklemd.
“Grrrrrr….” Het kwijl komt met liters zijn bek uit. Maar hij houdt vast en Sanne-Jan nu ook. Zijn baasje gaat nu met hem slingeren; naar voren naar achteren naar opzij links en naar opzij rechts …
“Grrrrrrr, grrrrrww, grwwww,
en dan laat Bruto los
“Grrroewf, grrroewf.,” flarden kwijl slaan in Sanne-Jan’s gezicht.
“Zit!”


“Dus, omdat toevallig die ene mooie blanke vrouw met pitbull een donkere partner heeft, hebben alle mooie blanke vrouwen met pitbull een donkere partner. Is dat wat je wil zeggen?
“Oké, ik overdrijf misschien, niet alle maar dan toch zeker bijna alle …….’
“Zullen we samen eens op een mooie zondagmiddag op een bankje gaan zitten in het park en gaan tellen hoeveel koppeltjes neger-pitbull we zien lopen? Negen van de tien zei je, hè?”
“Ach, schei toch uit man, met dat slappe wetenschappelijke gezeik van je. Misschien is het wel acht van de tien, daar wil ik van af wezen; je weet toch dat ik graag een beetje overdrijf. Moet je kijken daar staat weer zo’n klootzak met zijn pleurishond op ons voetbalveldje. Ik toch heb zo de pest heb aan dat soort figuren. Hij laat dat gevaarlijke rotbeest maar vrij rondrennen, schijten en zeiken waar onze kinderen straks lopen te ballen.”

Bruto zit braaf. Sanne-Jan slaat hem op zijn kont.
“Ga los.”
Bruto moet eerst even rennen, daarna doet hij pas wat. Hij verdeelt het heel eerlijk tussen beide delen van het voetbalveld. Piesen doet hij tegen de cornervlaggen op de ene helft, poepen in het doel van de tegenpartij. Sanne-Jan staat geleund tegen een paal met het bord ‘verboden honden te laten poepen’. Als Bruto zich weer bij hem meldt lijnt hij hem weer aan en loopt langzaam in de richting van de bankjes een eindje verderop waar twee oudere heren druk met elkaar in gesprek zijn.

“Maakt het jou echt wat uit of die jongeman blank of zwart is?
“Nee, man, wat maakt mij dat nou uit; je denkt toch zeker niet dat ik een racist ben. Neem nou maar van mij aan: het zijn gewoon altijd zwarten, altijd.”
“Dan moet ik je nu toch teleurstellen, kijk die pitbull, ja, die is gitzwart maar zijn eigenaar is een bleekscheet. Mag je even voorstellen: mijn schoonzoon Sanne-Jan en zijn hondje Bruto. Sanne-Jan, dit is meneer van der Zee, een kennis van me.”
“Voor jou is het ‘ome Karel’. Pittig beesie, hè? Ik kan hem toch zeker wel aaien? Of ben ik dan gelijk mijn hand kwijt, hahaha.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten