donderdag 24 september 2009

Eigentuin

Fluitend fietst vijftiger Koos in een kwartiertje van zijn huis, in het centrum van de stad naar zijn volkstuintje in Overschie. Alleen daar, op dat stukje grond van vierhonderd vierkante meter kan Koos helemaal zichzelf zijn. Tuin nummer tien ligt bijna tegen de spoorlijn, die het volkstuincomplex Eigentuin, aan de zuidzijde begrenst. Hoewel treinen af- en aanrijden, zal Koos daar nooit over mopperen. Hij hoort ze niet eens. Wat hij wel hoort is het zingen van zijn lievelingsdier, het roodborstje……. het ritselen van het winterkoninkje……... het knerpen van de eksters……………... het spetteren van de merel in de vijver…………..het kwaken en plonzen van de kikker en niet te vergeten de begroeting van lieve buurvrouw ‘buuf’ Rita.
“Lekker, hè Koos?!”, begroet ze hem steevast.
“Nou, heerlijk!”, antwoordt Koos, terwijl hij terugdenkt aan die lekkere droom van vannacht: buuf en hij naakt rollend over zijn keurige gazonnetje.
Koos zijn moeder is er al. Ze is wat eerder van huis gegaan met haar scootmobile. Die twee zijn op de tuin altijd samen. Eigenlijk is het haar tuin. Al sinds de oprichting van Eigentuin in 1946, alhoewel …. aanvankelijk staat de tuin op naam van pa. Die heeft er precies tien jaar van kunnen genieten. Hij helpt de buren een grote berk omzagen……pa heeft er immers verstand van, denken wij….denken zij….denkt hij zelf ook. Toch valt de berk de verkeerde kant op. De buurman springt nog net op tijd weg. Pa sterft na een paar dagen coma.
Zodoende staat de tuin sindsdien op naam van ma, een bevlogen tuinierster. Ze doet alles zelf, van het wieden van het onkruid tot de tweejaarlijkse schuur- en tjetbeurt van het tuinhuisje. Koos doet helemaal niets; geen onwil, oh nee, hij mag niet van ma.
Vijf jaar geleden kwam daar abrupt een eind aan. Hartje zomer wordt ma getroffen door de bliksem. Ze raakt linkszijdig volledig verlamd. Sindsdien is ze aan de rolstoel gekluisterd en worden Koos en ma door ‘het busje’ van en naar de tuin vervoerd.
Koos duwt zijn moeder het terrasje op vanwaar ze een goed overzicht heeft over de tuin. Vanaf die plek kan ze Koos ook zeggen wat hij moet doen. Koos helpt graag maar hij doet niets uit zichzelf.
Op de tuin heeft hij leren lopen en hij is er ook zowat verzopen: er is net een vijver aangelegd…..met dotters en waterlelies…… kikkers. Even ontsnapt kleine man Koos aan de aandacht en verdrinkt bijna. Roerloos ligt hij voorover in de door kroos overwoekerde vijver. Pa pakt hem bij zijn benen; slaat hem op zijn rug. Waterig blubber gutst uit zijn mond……. van mond op mond beademing heeft ie nog nooit gehoord…..ma ook niet…….ook de buren die op het geschreeuw van ma afkomen. Ze weten niets anders te doen dan hem op zijn rug te laten liggen en op zijn borstkastje te duwen. Op het gazon naast de vijver komt hij weer bij. Volgens het ziekenhuis zal hij er wel een hersenbeschadiging aan overhouden….. zuurstofgebrek.
Misschien is het daardoor.....maar een snuggere is hij nooit geweest, Koos. Behulpzaam wel…………..staat altijd direct voor iedereen klaar…..…dat zit er gewoon bij hem in, daar heeft die vijver niksmee van doen..
Voor het eerst dit seizoen overnachten Koos en zijn moeder op de tuin. Dat mag tussen 1 april en 1 oktober. Meestal installeren ze zich half mei en blijven ze slapen tot eind augustus. De tuin ziet er nu al heel vrolijk, kleurrijk uit. Wilde rozen, de bloeiende japanse kers en forsythia, afrikaantjes, maagdenpalm, boterbloemen en paardenbloemen………en ook Herman, de blozende tuinkabouter staat weer opgeruimd te lachen naast de vijver.
Koos heeft al flink wat ‘kampeerspullen’ in het huisje gezet. Als laatste sjouwt hij nu het tweepersoonsmatras naar binnen. Sinds de dood van zijn vader slaapt Koos bij ma in bed. Zo hebben ze allebei een rustige,diepe slaap. Op de tuin is dit geen geheim en niemand die doet er moeilijk of lacherig over. Moet kunnen.
De eerste nacht op de tuin is altijd al wennen, aan de kou, aan de geluiden. Eigenlijk is het thuis wat behaaglijker……rustiger ook. Deze eerste nacht is het wel erg koud. Koos dacht dat het misschien wel een ijsheilige was vandaag 13 mei. Hij kruipt nog wat dichter tegen zijn moeder aan die met haar rug naar hem toe ligt. Ook zij schuift nog wat dichter naar Koos.
“Koud hè, jongen; houd me maar lekker vast hoor, knul.”
Snel is er gesnurk te horen van zowel Koos als zijn ma.
Om een uur ’s nachts doorbreekt een hels lawaai de stilte van de nacht. Een goederentrein uit Duitsland ontspoort in de bocht naar het Centraal Station ter hoogte van volkstuincomplex Eigentuin. De ravage is groot: enkele tientallen treinstellen liggen in de sloot.
Tuin tien is onherkenbaar. De locomotief heeft het huisje daar volledig verpletterd. Koos hoort de treinen toch al nooit; zijn moeder is nu ook niet wakker geworden. Naar alle waarschijnlijkheid hebben ze er weinig weet van gehad. Ze zijn volledig geplet onder de locomotief vandaan gehaald. Het lijkt er op alsof ze op het moment van ontsporing ‘lepeltje’ lagen. Koos in zijn blauwgrijs gestreepte pyjama en ma in de kleren die ze altijd gewoon aan had. Godzijdank blijken Koos en ma de enige dodelijke slachtoffers te zijn.

De schade aan de natuur is enorm: een roodborstennestje platgewalst, inclusief moeder en eitjes. De materiele schade is niet te overzien…….de kas waar elk jaar vele druiven en tomaten geoogst worden ………..rijp voor de sloop…….de pergola met de verrukkelijk zoetig geurende bloeiende kamperfoelie…………volledig versplinterd. Gelukkig staat híj nog wel fier overeind…………….daar bij de vijver……..Herman, de olijk lachende tuinkabouter.
Honderden volkstuinders zijn aanwezigen bij de stijlvolle begrafenis. Rond het graf worden fraaie tuinsieraden gedeponeerd: grote opzichtige pioenrozen, een bakje bescheiden glimmende aardbeien, een mandje glimmend gepoetste appels en een lief klein bosje lichtblauwe vergeet-mij-nietjes. De korte emotionele toespraak van de voorzitter van Eigentuin sloeg de spijker precies op zijn kop:
‘Koos en ma werden in hun slaap, in hun eigen tuin, bruut geplet door een trein. Dit zal nooit meer mogen gebeuren!’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten