donderdag 3 september 2009

De kip

Ondanks de drukkende warmte en ondervoeding renden de jongens op het hobbelige veldje achter de lekke bal aan. In het Jappenkamp nabij Tjimahi (Nederlands Indie) was niet zo veel vertier maar voor deze jongens was er niet veel meer nodig dan dit. Waren ze moe en bezweet dan konden ze een duik nemen in het meer aan de rand van het kamp.Ze moesten alleen geen gekke dingen uithalen, want aan de kant van het meer stond een Jap klaar met zijn mitrailleur om genadeloos uit te halen.
Klaas was de keeper en een goede ook. Een solobaan; dat deed hij het liefst.. Zeer atletisch was hij maar jammer genoeg erg klein. Hij was ook nog maar 9 en wie weet ging hij straks enorm groeien. Ze zouden voetballen ‘tot de tien’ en het was 10 – 8 geworden. Ze stopten er dus mee. De andere jongens namen nog even een duik en Klaas ging naar het vrouwenkamp. Omdat hij pas negen was, mocht hij bij zijn moeder en twee zussen blijven. Zijn twee oudere broers en zijn vader zaten in het mannenkamp; hij had ze al 3 jaar niet gezien.
Hij had wel trek in iets lekkers. Het eten in het kamp was minder dan niet veel soeps maar zelfs een hapje rijst zou er nu wel bij hem ingaan..
De weg voerde door een stukje bush-bush langs de kazerne van de Jappen. Achter de kazerne lag de kippenren die grensde aan de keuken. Ongetwijfeld genoten de Jappen volop van de kippen en hun eieren. Klaas was de smaak daarvan bijkans vergeten..
Hij stond een beetje te hangen tegen het kippengaas. Vingers en neus erdoorheen, gezicht en armen er tegenaan gedrukt. Hij kakelde wat om de kippen te lokken maar het enige dat gebeurde is dat ze schrokken. Ondertussen maakte hij alsmaar schoppende bewegingen op de grond. Helemaal stil staan of zitten kon hij niet. Opeens merkte hij dat er door zijn geschop een gat ontstaan was tussen gaas en grond; een klein gat, dat wel, maar als hij zo nog even door zou schoppen kon er misschien wel een kippetje door naar buiten glippen. Kakelend en schoppend ging hij zo nog even door, tot de opening groot genoeg was. Jappen waren in geen velden of wegen te bekennen.
Hij hoefde niet lang te wachten in zijn strategisch gekozen uitkijkpost. De kip met de grootste vrijheidsdrang werd razendsnel gevangen door Klaas. Hij trapte het gat weer zo goed en zo kwaad als ging dicht en snelde met de nog hysterisch kakelende vrijbuiter naar moeder. Zijn duim en wijsvinger knelden zich steeds vaster om het beest. Aangekomen bij het vrouwenkamp was zij doodstil.
Geschrokken en ook blij reageerde moeder op Klaas’ vangst. Schrik had zij voor de reactie van de Jap; blij was ze met het lekkers. “Begraaf die kip daar voorlopig maar even, misschien kan ik hem vanavond klaarmaken”.
Dat is er nooit van gekomen. Aan het eind van de middag, stapten uit een grote stofwolk, veroorzaakt door de remmende legerjeep, drie kleine Japanse militairen. Alle vrouwen en kinderen moesten zich presenteren. De diefstal was ontdekt en wie het gedaan had moest naar voren komen. Klaas verschool zich achter moeders brede heupen.. Nogmaals werd de dader bevolen zich te melden. Klaas trok aan moeders jurk en schopte met zijn schoen op de grond. Een van de moeders werd door een Jap naar voren gesleurd. Jammerend en smekend bijna, keek zij naar de groep vrouwen en kinderen..De diefstal moest bestraft worden. Deze vrouw of de werkelijke dief. Nog een kans kreeg de kippendief: kom naar voren nu!! Klaas duwde zijn gezicht, de ogen stijf gesloten, in moeders rug, knelde haar jurk in zijn samengebalde vuisten.
De straf werd ten uitvoer gebracht; eerst hartverscheurend gekrijs, dan een daverend mitrailleursalvo en dan, heel even, stilte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten