donderdag 10 september 2009

Weer niks gezien

In de zomer van 2000 ga ik op weg naar het theaterfestival van Avignon. In 1997 was ik daar ook al maar door een bijna fataal ongeluk, waarvan ik inmiddels ben hersteld, zag ik vrijwel niets van het drie weken durende festival. Ik ga nu met de auto.. M’n lief gaat niet mee. Zij heeft het ongeluk zien gebeuren. De schrik zit nog in haar lijf. Het woord Avignon doet haar nog sidderen van angst.

Zaterdag, vroeg in de ochtend vertrek ik uit Rotterdam. De nacht van zaterdag op zondag slaap ik nauwelijks drie uurtjes in de auto langs de weg, net onder Dijon; wat is het koud! Zondag zes uur in de morgen heerst er een serene rust op de Autoroute du Soleil. De weg is het domein van hen, die het uiterste uit hun vervoermiddel willen halen. Met ruime tussenpozen word ik voorbij gescheurd door coureurs met een geschatte snelheid van rond de 200 kilometer per uur. Ook de vrachtwagenchauffeurs rijden me, plankgas, voorbij. Daar tuf ik dan met mijn 100 a 110 kilometer per uur, genietend van het landschap, dat van licht glooiend langzaam overgaat naar steeds meer geaccidenteerd.

Auto’s, sommige met caravans aan de haak, in grootte variërend van ‘n eitje tot luxe bungalow, stuiven me, soms vervaarlijk slingerend, voorbij.. Verbeeld ik het me of was het echt zo dat er regelmatig vanuit de passerende voertuigen middelvingers naar me worden opgestoken of met de wijsvinger op het voorhoofd wordt getikt. Chauffeurs van tientonners gooien hun kolossen op de middenbaan en geven me met een luid toeteren te kennen dat ze last hebben van mijn snelheid van slechts 100 kilometer per uur.
Het wordt steeds bergachtiger. Mijn auto handhaaft zonder moeite elke steile klim met de door mij verkozen topsnelheid van 110 km per uur. Ook bergafwaarts wil ik die snelheid aanhouden. Lyon komt in beeld.
Hoe dichter ik in de buurt kom hoe meer beelden bij me naar boven komen van die ene sprankelende onvergetelijke ochtend, in Avignon. De verbeelding is daar aan de macht, had ik geproefd. Was ik er maar vast! Dagelijks de keus uit 600 voorstellingen in 80 theaters! En niet te vergeten het hele straattheatergebeuren.

Echt veel verkeer is er nog niet op de weg. Op het moment dat ik even een blik werp in mijn achteruitkijkspiegel begint de voor mij op dat moment enig zichtbare medeweggebruiker aan de afdaling van de laatste berghelling. Het voertuig nadert snel, want ik zie al gauw dat het een personenbusje is. Al weer zo een die niks aangeeft alvorens gaan passeren, denk ik nog Maar wil die chauffeur wel langs me heen......? Dit kan echt niet......! Die wagen, met Belgisch kenteken, blijft maar doorracen. Ik verkramp.....dit moet wel fout gaan. Op het laatste moment wordt die Belg blijkbaar wakker want met gierende banden glijdt de wagen langs me heen knalt tegen de vuur spetterende vangrail, slaat enige malen over de kop en komt op zijn kop dwars over de middenbaan tot stilstand. Zeven bebloede en gebroken lijven worden uit het voertuig gesleept. Ik zet mijn wagen stil op de vluchtstrook. Daar zit ik in mijn autootje bevend, rillend en totaal verkrampt, mijn handen stijf geklemd om het stuur; mijn voet vol op de rem.

Het is een ravage; verkeer komt stil te liggen; de gewonden worden afgevoerd; de politie gaat in de weer met meetlinten, krijt, en fototoestellen; de bus, total-loss, wordt weggesleept, de weg schoongemaakt. Het verkeer komt na verloop van tijd weer in alle hevigheid op gang. En ik zit, ik weet niet hoe lang, verdwaasd op de vluchtstrook. Een boze politieman maant me om daar weg te wezen. Met de grootst mogelijke moeite kan ik hem duidelijk maken dat ik niet meer in staat ben verder te rijden. De auto wordt weggesleept naar de dichtstbijzijnde garage.

Bij die garage staat een stel gestrande Amsterdammers. Met zijn drieën en hun zware bagage durven ze het niet aan om naar Amsterdam terug te rijden: een van de banden van hun auto is onbetrouwbaar. Een vervangende band is die zondag niet te krijgen.
De Amsterdammers, hevelen wat bagage in mijn auto over en twee van hen rijen me naar huis terug. Het kleine stukje naar Amsterdam durft het drietal wel aan in hun ‘gammele’ autootje.
Geen theater, geen Avignon in 2000 maar, op advies van het Riagg, therapeutisch werken op de volkstuin. De psychiater wil me ook gelijk weer in de auto de grote weg op sturen. Kleine stukjes; dan komt het zelfvertrouwen wel weer terug! Ik heb zijn advies opgevolgd maar het heeft me niet geholpen……..binnen de kilometer snelweg hyperventileer ik……….gevaarlijk voor mezelf en anderen………….geen meter meer gereden op de snelweg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten