woensdag 22 december 2010

Sneeuw ruimen


Een stekende spierpijn in mijn rechterarm, ter hoogte van mijn elleboog, een blaar op mijn rechterhand , een stijve nek en  schouder. Mijn heup zit zo vast, dat ik loop als een niet meer zo krasse tachtiger. Dat is  het gevolg van bij elkaar vier uren fanatiek sneeuwruimen bij mij voor de deur.Ik begon er aan omdat ik een paar keer mensen flink op hun bek heb zien gaan op het voetpad, dat loopt langs onze flat: van het centrum,  langs de Rotte, naar onze wijk  ‘het oude Noorden.’
 

De laatste keer dat ik sneeuw ruimde….ik kan het me niet meer heugen. Ik was een tiener. Een buurman, had zelf een sneeuwschuiver gefabriceerd van een paar latten en een plaat hardboard. Het werkte goed, voor zover ik me kan herinneren. Eigenlijk zou ik ook zoiets in elkaar willen flansen maar dat gaat nooit lukken, want het begint er al mee dat ik geen idee heb waar ik mijn hamer en spijkers gelaten heb……………… dus, laat ik dat maar zitten. Er is trouwens ook geen hout genoeg. 

Afgelopen vrijdag ging ik voor het eerst ruimen.  Er lag zeker vijftien centimeter sneeuw, bij veertien zou ik er beslist niet aan begonnen zijn, daar ben ik hard in!  Bij gebrek aan een sneeuwschuiver, besluit ik  een overbodig stuk laminaat te gebruiken. Heel stevig, hard materiaal, dat zeer zeker maar na een klein stukje stoep, zittend op mijn hurken schoongemaakt te hebben, bekroop me al het gevoel, dat het me niet zou lukken hiermee 150 vierkante meter wegdek sneeuwvrij te maken.
‘Oehoe,’ roep buurvrouw Imelda van drie hoog, ‘dat moet je toch niet zo doen Jee, ik heb van de week bij de reinigingsdienst een sneeuwschuiver gehaald, iedereen kan zo’n ding  daar ophalen, dus jij ook, jongen; stoepenzout kan je daar ook  meekrijgen, één zakje per persoon.’
‘Bedankt voor de tip, wijfie. Dan ga ik daar gelijk even langs.’

De reiningsdienst zit op vijf minuten loopafstand van mijn huis. Half twaalf ’s ochtends, toch een tijdstip dat vrijwel alles en iedereen in werkend Nederland druk in de weer is, zijn in de ruimte van de Reinigingsdienst, ongeveer negentien mannen en drie vrouwen in fel oranje, regenbestendige overalls, inderdaad druk bezig met van alles en nog wat, behalve met werk: telefoneren, lachen, hard praten, een baby de borst geven, Vrij Nederland lezen, sjouwen, krulspelden inzetten, kaarten, een fietsbandje plakken, een balletje hoog houden, Donald Duck lezen, sparren, drinken, eten.
‘Hier melden’’, staat er op een bordje. Duidelijk. Ik blijf bij ’Hier’ staan. Een in oranje gehuld persoon kijkt me aan als hij voor me langs loopt. Hij heeft een stuk brood in zijn hand; op de rest van dat stuk loopt hij nu zichtbaar, ruikbaar en hoorbaar te kauwen. Als hij me aankijkt gooit hij zijn hoofd achterover, zoals je dat doet als je aan iemand wil vragen: ’Wat moet je?’
‘Zo'n sneeuwschuiver,’ zeg ik en ik wijs tegelijk naar de plek, waar ze staan: een stuk of achtentwintig tegen een muurtje vlak bij de ingang.
‘ Die worden niet meer uitgedeeld; zijn voor eigen gebruik.’ zegt die kerel terwijl hij het veel te grote stuk brood in een keer doorslikt…..de tranen schieten hem in de ogen.’
‘Allemaal?’ vraag ik. Ik geloof er geen reet van.
‘ Ja, allemaal voor eigen gebruik.’
‘Voor jou en je familie zeker?’ vraag ik.
‘Nee, voor ons werk hier in de buurt.’ zegt hij
‘Ach kom nou man, ik heb nog nooit een medewerker van de Reinigingsdienst met zo’n sneeuwschuiver in zijn hand gezien maar goed, laat maar zitten, die scheppen hebben jullie blijkbaar al onder elkaar  verdeeld……….nu heel wat anders: doe mij dan maar vier zakken stoepenzout.’ zeg ik.
‘Nee meneer, één zak kunt u krijgen, één zak per persoon.’
‘Dit is echt te gek voor woorden, man, ik veeg niet alleen mijn eigen stoepje schoon,’ zeg ik, ‘ik ruim sneeuw voor het halve Oude Noorden.  Dan heb ik toch geen ene klote aan zo'n klein rotzakkie stoepenzout.’ Ik raak zowaar nog enigszins geïrriteerd ook.
‘Meneer, het spijt me zeer maar ik mag niet meer dan één zakje per persoon geven.’
‘Luister nou toch eens, meneer, als ik alleen míjn stoepje zou doen, zou ik net genoeg  hebben aan één zakje maar ik doe de ook de stoep van mijn zwaar invalide buurvrouw. Zij komt normaal al haast nooit buiten, laat staan onder deze voor haar barre omstandigheden. U begrijpt toch hoop ik wel dat zij nooit van ze lang zal ze leven, hier een zakje stoepenzout kan komen ophalen. Geef dat zakje voor haar nou maar gewoon aan mij mee, daar zal je echt geen billenkoek voor krijgen.......wie weet krijg je d’r nog wel een lintje voor met koninginnedag’
Bij hoge uitzondering krijg ik er twee mee. Hij geeft ze me alsof ik hem dwing zijn laatste spaarcentjes aan mij af te geven.
 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten