In de vijf de bioscoopzalen, alle op de eerste verdieping van het theater, is de vroege avondvoorstelling nu bezig. De bioscoopbezoekers zitten in de zaal waar hun favoriete film vertoond wordt. In de foyer is het nu tamelijk rustig. Alleen vanuit het bar- en restaurantgedeelte klinkt af en toe wat geroezemoes. Als achtergrondje is rustige jazz te horen. Ons werk zit er op, althans voor een klein uurtje; zo dadelijk krijgen we nog de late avondvoorstelling. Wij, Tommy en ik, controleren, onder aan de trap, die naar de bioscoopzalen leidt, de kaartjes van de bioscoopgangers. We gaan nu even pauzeren: wat drinken, een beetje praten en de foyer op orde brengen.
Heel bedachtzaam schuifelt de vrouw de trap af, richting foyer. Ze gaat gekleed in een keurig grijs jurkje met een bordeaux rood vestje daarover; haar schoudertasje is van het zelfde rood als haar vest. Een jaar of zestig schat ik haar. Een tamelijk kleine dame. Ze mist duidelijk een leuning bij die trap.......met een leuning zou ze die trap veel soepeler kunnen afdalen.
‘Meneer!’ Tom en ik draaien ons allebei tegelijk om. De vrouw praat tegen ons alsof Tom en ik één meneer zijn:
’Moet u eens luisteren. Ik heb zojuist een kaartje gekocht voor de film Copacabana met Isabelle Huppert, in zaal vier en nu heb ik zeker tien minuten zitten kijken naar een soort lachfilm van Nederlandse makelij………het is iets met Arjan Ederveen, verkleed als vrouw………wel grappig, daar niet van, maar voor zo’n soort film kom ik hier niet!’
Langzamerhand komen ook de andere bezoekers van zaal vier de trap af, met hetzelfde verhaal. Wij alarmeren Bert, de floormanager, die vliegensvlug de operator inseint.
‘Binnen een kwartier start de goeie film in zaal vier’, meldt floormanager Bert. Namens de hele organisatie zeggen Tom en ik ‘sorry’ tegen de gedupeerden, die het niet zo zwaar opnemen. Ze lijken er zonder uitzondering content mee, dat ze , zij het iets later, kunnen gaan zien waar ze voor gekomen zijn: Isabelle Huppert in Copacabana.’
Een paar weken eerder gebeurde iets dergelijks ook. De eindtijd van de film zou door een storing kwart over in plaats van kwart voor twaalf ’s avonds zijn. Leverde zure, pissige reacties op….……enkele bezoekers hadden afspraken gemaakt met Vervoer Op Maat:
’Fraai is dat! Jullie denken toch zeker niet dat die chauffeur een half uur op ons gaat staan wachten?! Moeten we dan soms een veel duurdere taxi nemen straks? Wie zal dat betalen?’
Enkele bioscoopbezoekers zien al aankomen dat ze de laatste metro missen als ze de film gaan zien en vragen om restitutie van de toegangsprijs.
In onze wat verkorte pauze, praat ik met mijn maatje Tommy, een Fin, over boeken, die wij graag lezen, muziek die wij graag horen en films waar wij van houden. Ik heb Tom echter beloofd om hierover niets in dit blog te schrijven. Dus….
Een man, morsige jeans, zwart leren jasje, koopt een kaartje voor de film ’The killer inside me’. Draait in zaal zes. De man gaat zaal zes binnen en ziet dat hij de enige bezoeker is in die zaal met wel honderd stoelen. Hij loopt in de zaal naar boven en kiest in een rij halverwege de zaal, een van de middelste stoelen. Doet zijn pet af, zijn jasje uit, zijn sjaal af en zet zich stevig in zijn stoel. Kijkt wat rond, naar de wanden , naar het plafond……en staat dan weer op, doet zijn sjaal weer om, zijn jasje aan, zijn pet stopt hij in zijn jaszak. Hij loopt de zaal uit, richting foyer.
Tom en ik staan bij de trap de kaartjes van de laatste filmbezoekers van deze avond te controleren. We zien de bezoeker die zoëven nog naar boven liep nu al weer terugkomen. Regelrecht gaat hij op de kassa af.
‘Dag meneer,’zegt hij tegen de kassier, ’zou ik mijn geld trug kunnen krijgen? Ik heb me namelijk bedacht. Ik wil die film nu toch niet zien.’
‘Hoezo dat, meneer?’ vraagt de kassier.
‘Nou,’ zegt de man,’ ik zit als enige in een die grote bioscoopzaal naar die film te kijken en voel me daar een beetje …..ja…..ik noem het maar een soort van claustrofobisch.’ Hij is zichtbaar wat aangeslagen.
‘Nee,’ antwoordt de kassier,‘daar kan ik echt niet aan beginnen, meneer, het spijt me zeer.’
De man accepteert het antwoord van de kassier. Hij stopt zijn waardeloos geworden kaartje in zijn zak en zegt:
‘Okee, pech gehad. Tot ziens, hè’
Hij draait zich om en loopt met grote passen naar de uitgang.
‘Wel sneu voor die man, hè?’ zeg ik tegen Tom.
‘Zeker,’ zegt Tom.
Zou Tom eigenlijk wel weten wat 'sneu' betekent. Hij is tenslotte een Fin en het is zo’n typisch Nederlands woordje…’sneu’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten