maandag 6 december 2010

Vuilspuiterij

Uit een album gevallen: een foto uit 1970. Op de foto: een reisclubje, met mezelf, mijn toenmalige vriendin, een Amerikaans echtpaar van middelbare leeftijd en een stel vrolijk lachende, kleurrijk maar schaars geklede, hippies van rond de twintig. Ze staan voor een kleine vuil autobusje voor de rivier de Moskwa in Moskou. Ik ben dan twintig.
Met een stel vrienden, vriendinnen en een stel backpackers uit allerlei landen, reis ik, in een mini-touringcar door  Noord-Oost-Europa. We doen de Bondsrepubliek aan, Finland, Noorwegen en Zweden. Ik ben vooral nieuwsgierig naar Oost Duitsland, Polen, en Rusland.  Het IJzeren Gordijn staat dan nog fier en stevig  overeind. Ik ben communist. Althans dat wil ik heel graag zijn. Ik voel me communist. In ieder geval ben ik lid van die destijds in Nederland niet erg populaire Communistische Partij van Nederland.

Vlak na de Tweede Wereldoorlog wordt de CPN door links en rechts geloofd en geprezen om hun in de Tweede Wereldoorlog verrichte heldendaden. Mede dankzij de strakke organisatie van de communisten kunnen vele Joden en anderen die gevaar lopen voor het dodelijke nazigeweld aan onderduikadressen worden geholpen. Aan de dood ontsnappen dus. Communisten speelden een cruciale rol in het Verzet: door gewapende overvallen en stakingen te organiseren wordt de goed georganiseerde Duitse bezettingsmachine ontregeld.
In 1946 haalde de CPN tien zetels in de Tweede Kamer; nooit zou die partij met meer zetels in onze volksvertegenwoordiging worden gekozen.
De CPN wordt inde jaren 1956 en 1968 een laffe houding verweten. De Sovjet Unie  slaat volksopstanden tegen de communistische dictatuur in Hongarije (in 1956) en in Tsjechoslowakije (in 1968) op zeer gewelddadige wijze neer. De communisten tonen begrip voor dit geweld. Het zeteltal van de CPN in de Tweede Kamer daalt dan gestaag naar drie in 1968.
De partij blijft te lang aan het lijntje lopen van het Stalinistische Rusland.  In de zeventiger jaren lift  de partij mee op de democratiseringsgolf in die jaren en komt uit op een maximum van 7 zetels.

Het is in die periode dat de Verenigde Staten zich overal in de wereld allesbehalve populair maken met hun oorlog in Vietnam. Wereldwijd zijn protesten te horen met de strekking dat USA grof geweld niet schuwt in zijn expansiedrang. De toenmalige president Johnson moet het vaak ontgelden: ’Johnson moordenaar’ is een veel gehoorde slogan; ook in de Verenigde Staten zelf.
Het kapitalisme dat de USA propageert en in feite ook aan een landje als Nederland oplegt staat me tegen; nu en toen ook al. Met name de binnen het kapitalisme gelegitimeerde mogelijkheid  dat de ene mens zich ten koste van de ander verrijkt, staat mij zeer tegen.  Mijn ideaal blijft het wereldwijd nastreven van een eerlijke verdeling van de ‘rijkdom’. Ik ben faliekant tegen de belachelijk grote inkomensverschillen.  Van mij mag er een stevig communistisch briesje gaan waaien in Nederland, zo oordeel ik in het begin van de jaren zeventig. Eigenlijk denk ik er nu nog net zo over.

Familie en kennissen, wars van het rode gevaar, waarschuwen me onophoudelijk:  
’Kijk toch eens, hoe de communistische partijbonzen zich verrijken, over de ruggen van de burgers. Er is geen verschil met het Westen. Zie toch eens hoe armoedig de burger  in het Oostblok er bij loopt en in wat voor bouwval wonen ze?!  Wanneer je een andere mening bent toegedaan dan de politieke leiders wordt je opgeborgen in een concentratiekamp in Siberië.  Bij ons kan je tenminste nog zeggen wat je denkt.’
‘Vuilspuiterij is dat,’ zeg ik, ‘vuilspuiterij uit de kapitalistische Amerikaanse propaganda-machine.  In onze kranten, die stijf staan van de Amerikaanse invloeden, zal (in de zestiger en zeventiger jaren) nooit en te nimmer geschreven worden over de positieve zijde  van het communisme: de uitstekende, gratis zorg  en het eminente gratis onderwijssysteem, de perfecte gratis sportfaciliteiten. Liever vullen de redacteuren hun krantenkolommen met berichten over de dronken communistische partijbons, die in het Kremlin, een portret van Lenin van de muur heeft getrokken en ondergekotst.…..dat is hotnews.
Onder andere om dat soort dingen brengt de CPN een eigen krant uit: de Waarheid. De partij begint daar al mee tijdens de oorlog 40-45. De eerlijkheid gebied mij te schrijven dat 'de Waarheid' in feite omgekeerd evenredig is aan de Telegraaf. Als CPN’er neem ik vanzelfsprekend een abonnement op 'de Waarheid'. Daarnaast blijf ik de Volkskrant en het Rotterdamse PvdA-krantje: het Vrije Volk lezen.
Dan weer even terug naar die foto uit 1970 in Moskou; want daar begint dit verhaal uiteindelijk mee. Zo ontzettend graag wil ik in dat  communisme zijn, dat communisme ademen, dat communisme zien, dat communisme voelen.  
Daar sta ik dan......er midden in.

(zal heus nog wel eens vervolgd worden)  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten